Kerk en kunst -> Materiaal voor kerkelijk gebruik
Allerzielen - Damien Hirst
Damien Hirst: The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living
De dood in de ogen zien
door Nigel Halliday
Afgezien van de haaien in Jaws is dit waarschijnlijk de beroemdste haai ter wereld: een tijgerhaai van 420 cm, op bestelling gevangen in de oceaan bij Australië, naar Engeland verscheept en met dun staaldraad in een vitrine met formaldehyde gehangen, met gekleurd glas zodat de indruk van zeewater wordt gewekt. Het werk verheugt zich in een van de langere titels in de kunstwereld: The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living (de lichamelijke onmogelijkheid van de dood in het denken van iemand die leeft).
Zoals zoveel werk van Damien Hirst houdt dit kunstwerk zich bezig met wat gezien kan worden als een van de laatste taboes van onze tijd: onze eigen sterfelijkheid. We leven nog steeds met veel van de kenmerken van het modernisme, met name met het geloof dat we ieder aspect van het leven en iedere situatie kunnen beheersen. Als iets misgaat, ligt dat aan het management; en als we geconfronteerd worden met natuurrampen, worden we vervuld met ongeloof en vrees. In de bedrieglijke fantasiewereld van het modernisme is geen plaats voor de dood. Weinig gebeurtenissen in onze maatschappij doen ons ongemakkelijker voelen dan een begrafenis.
En zelfs in de momenten dat we aan onszelf kunnen toegeven dat we zullen sterven, kunnen we dan wel bevatten wat dat inhoudt? Want zelfs als we ons het leven na dit leven voorstellen, met verdrietige vrienden bij ons graf of kinderen die ruzie maken over onze bezittingen, stellen we ons dit voor alsof we daar zelf nog bij aanwezig zijn. Het is voor de levenden onmogelijk, zegt de titel, om zich in te denken dat ze er niet meer zullen zijn.
Er zijn punten waarop je kritiek kunt hebben op Hirsts werk en veel van de conceptuele kunst: het gebruik van een shocktactiek om de aandacht te trekken, het gebrek aan vakmanschap en de minieme betrokkenheid van de kunstenaars bij het tot stand komen van hun werk. Hirst heeft immers de vis niet zelf gevangen; de vitrine is een industrieel product en de formaldehyde moest door vaklui in de vitrine gegoten worden.
Toch is dit werk in tegenstelling tot veel conceptuele kunst een kunstwerk waar je langer over na kunt denken, alleen al omdat het over een thema gaat dat ons allen raakt. Hirst merkte op dat hij beoogt dat de kijkers zich oog in oog met dit beest realiseren, hoe vluchtig ook, dat er dingen zijn die hen zouden kunnen doden.
De Bijbel moedigt ons aan om serieus over onze sterfelijkheid na te denken: ‘Geef mij weet van mijn einde, Heer, van de maat van mijn levensdagen, laat mij weten hoe vergankelijk ik ben’ (Psalm 39:5). Niet om ons bang te maken, maar veeleer realistisch. ‘Het is beter,’ zegt de Prediker, ‘dat je naar een huis vol rouw gaat dan naar een huis vol feestrumoer, want in een huis vol rouw eindigt iedereen. Dat neme ieder mens zijn leven lang ter harte’ (Prediker 7:2). Eens moeten we allen sterven en daarna volgt het oordeel (Hebreeën 9:27). We moeten daarom leren onze dagen te tellen, niet om zwartkijkers van ons te maken maar zodat we groeien in wijsheid (Psalm 90:12).
Terwijl Hirst zich in zijn latere werk meer als showman en grappenmaker ontpopt, is zijn vroegere werk er eerder op gericht om mensen wakker te schudden. Dit werk is dan ook niet alleen maar schokerend en nihilistisch, maar lijkt oprechte vragen te stellen. In interviews aan het begin van de jaren ’90 zei hij:
‘Waarom voel ik me belangrijk, terwijl ik weet dat ik dat niet ben? … Niets is belangrijk; alles is belangrijk … Ik weet niet waarom ik hier ben, maar ik ben blij dat ik er ben – ik ben er liever wel dan niet … Ik zal doodgaan en ik wil eeuwig blijven leven. Ik kan me niet aan die werkelijkheid onttrekken en ik kan mijn verlangen niet loslaten.’ 1)
Zoals bij zoveel hedendaagse kunst krijgen we vragen maar geen antwoorden en werkt de gekunstelde neutraliteit van de presentatie verontrustend. Toch zou je als christen wensen dat meer mensen deze vragen zouden stellen. Want in Christus zijn er wel antwoorden: waarom de eeuwigheid in ons hart is gelegd, waarom de dood de wereld in kwam en hoe we onze angst voor de dood kunnen overwinnen. De dood, de laatste vijand, is verslagen door Christus, die als overwinnaar uit de dood opstond en ons allen uitnodigt tot een eeuwig leven.
Hoewel we allen opzien tegen het moment van sterven, hoeft het feit dat we doodgaan ons niet meer bang te maken en kunnen we de dood in de ogen zien. Zoals Paulus zegt: ‘Want het leven is mij Christus en het sterven gewin.’
*********
Damien Hirst: The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living, 1991; tijgerhaai, glas, staal, formaldehyde; 213 x 518 x 213 cm. Foto: Agent001. Overgenomen onder de voorwaarden van creative commons: http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/deed.nl
Damien Hirst (Bristol 1965) studeerde aan Goldsmiths' College van 1986-1989. In 1988, toen hij nog studeerde, was hij curator van de Freeze tentoonstelling die van zeer groot belang was voor de ontwikkeling van de Britart. In de jaren ’90 ontpopte hij zich tot een van de belangrijkste figuren binnen de hedendaagse Britse kunst, de aandacht op zich vestigend door het gebruik van dode vlinders, koeien en schapen. In 1995 won hij de Turner Prize. Hij werd aanvankelijk ten zeerste geholpen door financiële ondersteuning door Charles Saatchi en werd vervolgens financieel gezien een van de meest succesvolle kunstenaars ter wereld.
Nigel Halliday is freelance schrijver, docent kunstgeschiedenis en een van de voorgangers van Hope Church, Greatham, Engeland. www.nigelhalliday.org
ArtWay beeldmeditatie 10 juli 2011
1) Quoted in Sarah Kent: Shark infested waters: the Saatchi Collection of British Art in the 90s (London: Zwemmer, 1994), p. 35.