Mocan, Liviu - BM - Jonathan Tame
Liviu Mocan: Uitnodiging/Decaloog
Liviu Mocan ontwikkelde het idee voor deze sculptuur rond 1992, toen christelijke kunstenaars in zijn land na de val van het communisme een nieuwe vrijheid genoten. Pas toen hij in 2009 een opdracht hiervoor kreeg door een groep christenen in Genève, werd het beeld werkelijkheid. De aanleiding was de viering van het Calvijnjaar. Het thema van de Tien Geboden paste hier goed bij, want Calvijn was diep beïnvloed door de Tien Geboden en gebruikte ze na de Reformatie als het morele fundament voor de Geneefse samenleving. Het lukte echter niet om in Genève een plek te vinden waar het bronzen beeld permanent kon blijven staan. Daarom maakte Mocan een verplaatsbare versie van glasvezel overtrokken met bladgoud, die in 2009/10 op drie locaties in Genève werd getoond en nu door Noord-Amerika reist.
Hoe bevordert dit beeldhouwwerk de ontmoeting met God en mens? Doordat we kunnen nadenken over het kunstwerk en wat het zegt over Gods wil voor ons leven, terwijl we de sculptuur in en uit lopen. Of door met anderen hierover van gedachte wisselen, terwijl we verpozen op de kleine zittingen die in de pilaren zijn uitgesneden. Het confronterende zit hem in de ‘uitnodigingen’ die het werk in zich draagt, die tot ons kunnen gaan spreken als we met een open oog voor betekenis en symboliek de sculptuur op ons in laten werken.
Ten eerste nodigen de tien vingers uit tot een leven met God en onze naaste. Wie binnenin de cirkel staat, wordt als het ware vastgehouden door een paar reuze handen. De beeldhouwer verbeeldt de Tien Geboden als vingers: warm, persoonlijk, uitnodigend. Bovendien roept hij hiermee in herinnering dat God deze leefregels met zijn vinger in de twee stenen tafels grifte. De beschermde ruimte binnen de handen duidt aan dat het volgen van Gods geboden ons een veilig leven biedt vanwege het levenbevorderende karakter van deze wetten. Ze nodigt ons uit met God te leven, geborgen in zijn liefde, wat op zijn beurt leidt tot een leven van liefde voor God en mensen. De hele wet is immers samengevat in het liefhebben van God met heel ons hart en van onze naaste als onszelf.
Ten tweede nodigen de twee aan elkaar tegengestelde kanten van de pilaren ons uit na te denken over goed en kwaad. Ze laten ons de gevolgen van Gods wet zien: enerzijds zegen als we de wet navolgen, anderzijds negatieve consequenties als we de geboden links laten liggen – en niet alleen als we gesnapt worden! Het kunstwerk wil ons na laten denken over ons leven, ons werk, ons land en hoe die zich verhouden tot Gods wet. Wat zijn de consequenties van onze daden, zowel positief als negatief?
Ten derde nodigt de cirkel binnen de pilaren ons uit tot een leven in vrijheid, de vrijheid om te zoeken wat goed is voor allen en in vrede te leven met onze medemens. Dit kan betekenen dat we moeten aanvaarden dat er grenzen zijn aan onze persoonlijke vrijheid: de tien zuilen zijn als de palen van een hek, die een ruimte afperken waarbinnen het leven tot bloei kan komen. Het staat ons echter vrij om uit de kring te stappen, om te kiezen voor een autonome en individualistische vrijheid: ik leef mijn leven zoals ik het wil. De sculptuur suggereert dat we dan de gemeenschap met God en onze medemens verliezen.
Ten vierde nodigen de indrukwekkende zuilen ons uit de hoop vast te houden. De omvang en het gewicht van de pilaren weerspiegelen het belang van de Decaloog als fundament voor de samenleving, wat de geschiedenis ons duidelijk laat zien. Als instituties ineenstorten – huwelijken, banken of staten – bieden de Tien Geboden ons hoop door ons de mogelijkheid te bieden opnieuw terug te grijpen op een aantal tijdloze fundamenten voor gezonde en goed werkende instituties.
Ook al eenvoudig van vorm, toch bezit deze sculptuur meerdere betekenislagen die aanzetten tot confrontatie en gesprek. Dit beeldhouwwerk zal sommigen voor raadsels blijven stellen en anderen inspireren, aan welke kant van de Atlantische Oceaan het zich ook bevindt.
ArtWay beeldmeditatie 25 juli 2010