Krijger, Henk - BM - Peter Enneson
Henk Krijger: Jakob worstelend met de engel
Rauwheid, kracht en intimiteit
door Peter Enneson
In een kunstenaarsverklaring van eind jaren ’40 spreekt Henk Krijger van een wending van zijn ‘fijnschilderstijl’ en de ‘ietwat objectieve, soms idyllische insteek’ van zijn studentenwerk uit 1937-38 naar een ‘grove expressionistische stijl’. Hij omarmde deze nadat hij vlak voor de Duitse inval in Nederland van mei 1940 de militaire dienst verliet. Zijn leven onder de bezetting en in het verzet waren een tijd van ‘zelfonderzoek en een streven naar zelfbevestiging’. De stijlverandering komt onder meer tot uiting in werken over bijbelse onderwerpen die in hun expressieve directheid en rauwheid geen historische precedent kennen. Deze ontwikkeling bereikte in 1947 een hoogtepunt in de grote houtskooltekening van Jakob in zijn worsteling met de engel.
Genesis 32:22-31 gaat over Jakob, die weggevlucht van zijn oom Laban zich op een ontmoeting met zijn broer Esau voorbereidt, maar dan eerst tot de dageraad met ‘iemand’ worstelt. Als deze ‘iemand’ ziet dat hij het niet van Jakob kan winnen, raakt hij Jakobs heup zodat die wordt ontwricht. De ‘iemand’ zegt: ‘Laat mij gaan, het wordt al dag,’ maar Jakob zegt: ‘Ik laat u niet gaan tenzij u mij zegent.’ Dan krijgt Jakob een nieuwe naam: Israël – ‘hij strijdt met God’ – ‘want je hebt met God en mensen gestreden en je hebt gewonnen.’ Jakob noemt die plaats Peniël – Gods gelaat – ‘want ik heb oog in oog gestaan met God en ben toch in leven gebleven.’
De twee worstelaars in Krijgers houtskooltekening zijn naakt. De positie van de twee figuren is zozeer ineengeschoven dat de lichamelijke interactie en de aanraking van het heupgewricht een onmiskenbaar seksueel tintje hebben. De uitgespreide onderste ledematen van de Jakobfiguur steken dramatisch omhoog en de gezichten van beide figuren zijn naar rechts gebogen alsof ze zich voegen naar de beperkingen van de doosachtige ruimte die ze compleet vullen. Hun oogcontact is direct en intens – zo direct als tussen geliefden. Bovenaan welwillend en vriendelijk; onderaan angstig, verbijsterd en onderdanig.
De ogen van de ‘iemand’ – teder, bijna vrouwelijk, renaissancistisch – kijken Jakob indringend aan. Het gelaat van de Jakobfiguur, dat teruggaat op de gezichtsvormen op de monumentale bouwwerken van de West-Soembanese cultuur waarin Krijger opgroeide, is geheel achterover en naar boven gedraaid. De blik lijkt op de engel gericht, maar loopt in feite door naar elders.
De ruimte buiten de worstelende figuren wordt gevuld door de uitgespreide vleugels. Ze lijken te zijn geëvolueerd uit Krijgers’ manier om boomstronken en gebladerte weer te geven. Het is alsof de worsteling met de ‘iemand’ – die plaatsvindt in de alledaagse wereld van mensen, plaatsen en bomen – een mythische, verlossende, visionaire ruimte is binnengegaan.
Vanaf de linker bovenhoek loopt een diagonaal van de vleugelpunt tot aan Jakobs rechtervoet. Als tegenbeweging doen Jakobs rechterhand en ‑arm een hemelwaartse uitval, wat aansluit bij de op elders gerichte ogen.
Zo voltrekt zich een evocatief samenspel van vormen in een hoekige visuele ruimte. De ruimtelijke nabijheid en dynamische houdingen en gebaren geven gevoelvol vorm aan de interactie van worstelen en zegenen. Het is een uniek, sterk gecomponeerd en uiterst expressief werk. Aspecten van deze aanpak – de figuren, gebaren, houdingen en compositie – vormen de basis voor Krijgers latere werk. Hij ervoer de worstelend-zegenende dialoog tussen hemel en aarde – een geladen dynamiek – tijdens het scheppen van kunst. En in het leven.
*******
Henk Krijger: Jakob worstelend met de engel, 1947, houtskooltekening.
Henk (Hendrik Cornelis) Krijger werd op 9 november 1914 geboren in Karuni op het eilandje Soemba in de Indonesische archipel. Zijn vader was daar zendeling namens de Gereformeerde Zendings Bond. In 1928 vertrok hij naar Amsterdam, waar hij het Gereformeerd Gymnasium bezocht. Tussen 1932 en 1938 studeerde hij in Amsterdam aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs en het Rijksinstituut tot Opleiding van Tekenleraren in Amsterdam. In Nederland maakte hij vooral naam als boekontwerper en ‑illustrator, typograaf en ontwerper van drukletters. Van 1956 tot 1969 kwam er ook erkenning voor zijn werk in opdracht voor gebouwen en in de openbare ruimte. In 1969 ging Krijger in Amerika aan de rand van Chicago wonen en werd daar Master Artist aan het Institute for Christian Art (ICA), later Patmos Workshop en Gallery in Toronto. In 1973 keerde Krijger vanuit Canada terug naar Nederland, waar hij op 29 september 1979 overleed in Breda. Een grote verzameling werken van Krijger, bijeengebracht door de Senggih Foundation (in 2017 opgericht in westelijk Michigan), werd kort geleden onderdeel van de collectie hedendaagse kunst van Grand Valley State University (GVSU); zie Grand Valley State University Art Gallery (gvsu.edu).
Peter Enneson (www.enneson.com/pedweb_people/pe_main.asp) is gepensioneerd grafisch ontwerper. Hij behaalde een Mastergraad in filosofische esthetica aan het Institute for Christian Studies (ICS) in Toronto. Peter doet al sinds 1979 veel biografisch, archief- en catalogiseerwerk met betrekking tot Henk Krijger. Zijn essay ‘Senggih’s The Survivors: An Exercise in Artwriting’ verscheen in Pledges of Jubilee: Essays on the Arts and Culture, in Honor of Calvin G. Seerveld, onder redactie van Lambert Zuidervaart en Henry Luttikhuizen (Eerdmans, Grand Rapids 1995). Op ArtWay verscheen in 2017 zijn beeldmeditatie ‘No, it didn’t happen indoors’ over Henk Krijgers Annunciatie. Peter was medeoprichter van de Sengghi Foundation en werkt voor de GVSU aan het catalogiseren van de collectie.
ArtWay beeldmeditatie 27 februari 2022