Elia - Rijmprent Muus Jacobse en Roeland Koning
Rijmprent van Roeland Koning (prent) en Muus Jacobse (poëzie)
Het wonder van Elia
door Muus Jacobse
O God, houd nu Uw volk in stand, zooals Gij eens door Uw profeet, toen honger heerschte in het land, een eeuwig wonder deedt!...
Elia nam zijn wandelstaf en reisde, aan Gods woord getrouw, een bedelaar, naar Zarfat af en zag de weduwvrouw.
Die sprokte tot haar laatsten nood een handvol hout, zoo arm was zij. En toch zei God: deel van haar brood, zoo gaat de dood voorbij.
En zij eerst: Heer, ik heb niet meer dan wat gij in mijn handen ziet. Maar hij weer: geef mij tot Gods eer en het vermindert niet.
Want er zal olie in uw flesch en er zal meel zijn in uw kruik: wie God geeft, houdt een rijke rest tot dagelijksch gebruik.
Toen voelde zij het wonder aan haar hart en zij weerstond het niet, maar zij heeft naar Gods wil gedaan en zoo is het geschied.
Haar flesch was niet van olie leeg en in haar kruik ontbrak geen meel. Hoelang de honger duurde, kreeg ieder daarvan zijn deel...
O God, die eeuwig wondren werkt en ook de dood voorbij doet gaan, Gij hebt haar dood hart toegedekt en levend op doen staan!
Hoe menigmaal, dat ik dit las, was het een ver en schoon verhaal. Hoe komt het dat ik het nu pas schuw voor mijzelf vertaal?
Omdat, als ik aan den profeet en aan die vrouw denk, huivren kan, dat ik niet doen zal als zij deed, dat ik het zoo niet kan.
Want nu de honger en de kou ons dreigen, vrees ik voor het uur dat ik ook ronddwaal als die vrouw en sprok voor 't laatste vuur.
Maar als ik, klein in eigen nood, de laatste olie, 't laatste meel spaar tot een uitstel van mijn dood, dan, God, eischt Gij uw deel...
Heer, weet hoe klein dit hart nog is, hoe traag dit oog in die Gij zendt als deelgenooten aan den disch Uw eigen komst herkentl
Vesgeef het ons, maak ons bereid, opdat ons oog niet wordt verrast. En kom tot onze schamelheid en woon er als een gast!
O als Gij bij ons wonen wilt, zal ook op deze dorre stee al onze honger zijn gestild met broden vijf en visschen twee!
O wonder van Uw spijziging, wijd naar het eeuwige verschiet! O volk in uw vertwijfeling, eet, eet nu want het mindert niet!
*******
K.H. Heeroma/Muus Jacobse: Het Wonder Van Elia, Oegstgeest, eigen beheer/ In Signo Piscium no. 3. 1945, 2de druk. Illustraties: Roeland Koning, tekeningen. Rijmprent, oplage 400 ex. gedrukt door F.Tamminga, 's-Gravenhage, gedrukt in rood en zwart, formaat: 27 bij 47,5 cm.
Muus Jacobse is een pseudoniem voor Klaas Hanzen Heeroma (1909-1972), die een Nederlands dichter en taalkundige was. Heeroma werd geboren op het waddeneiland Terschelling. In 1928 ging Heeroma in Leiden Nederlands studeren. In 1935 promoveerde hij bij Gesinus Gerhardus Kloeke. Nadat hij korte tijd in Wassenaar en Leiden leraar was geweest, werd hij in 1936 benoemd tot medewerker aan het Woordenboek der Nederlandsche taal te Leiden, waar hij bleef werken tot zijn benoeming in 1948 tot hoogleraar in de Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Indonesië te Djakarta. In 1953 werd hij benoemd tot hoogleraar in de Nedersaksische taal- en letterkunde te Groningen. In 1952/1953 was hij een van de dichters die op de Pietersberg in Oosterbeek ging werken aan een nieuwe psalmberijming. Deze dichters gingen ook een groot aantal gezangen vertalen en schrijven om zo tot een nieuw liedboek te komen. Dit resulteerde in Liedboek voor de Kerken dat in 1973 verscheen en in veel kerkgenootschappen en kerken is ingevoerd. Van de psalmen zijn 22 berijmingen in het liedboek van zijn hand en van negen berijmingen is hij medeauteur. Een theologisch boek van zijn hand is: Nader tot een taaltheologie.
Roeland Koning werd in 1898 geboren in Amsterdam in een streng gereformeerd gezin. Aanvankelijk tegen de zin van zijn vader volgde hij diverse kunstopleidingen en verliet al op 22-jarige leeftijd de Rijksacademie met een diploma op zak. Tussen 1924 en 1927 woonde hij in het toen armoedige visserdorpje Egmond aan Zee, waar hij de plaatselijke bevolking tekende en schilderde. Daarna verhuisde hij naar Wassenaar, waar hij in de jaren ’30 een huis liet bouwen op Landgoed De Pauw, met het atelier onder een dak half van glas. Koning maakte schilderijen, tekeningen, aquarellen, grafiek, wandschilderingen, mozaïeken, glas-in-loodramen, boekillustraties en kalligrafie. Net zo veelzijdig was hij in zijn onderwerpkeuzes: stadsgezichten, stillevens, landschappen, waterwerken, bijbelse taferelen, maar met name portretten. In 1944 vervaardigde Koning een glas-in-loodraam voor de Zijllaankerk in Wassenaar met als onderwerp Johannes op Patmos, dat na een fusie werd herplaatst in de Messiaskerk in dezelfde straat, toen de Zijllaankerk werd gesloopt. In 1956 maakte hij een serie panelen over de vier dieren achter de kansel van de Noorderkerk in Den Haag. Voor zijn werk won Koning diverse prijzen, waaronder drie keer achter elkaar de Koninklijke Subsidie voor de Vrije Schilderkunst. Verder was hij lid van de kunstenaarsverenigingen Sint Lucas, Arti & Amicitiae en Pulchri Studio. Tentoonstellingen had hij onder andere in het Rijksmuseum (1939), Museum Prinsenhof in Delft (1958), De Lakenhal in Leiden (1969) en Museum Arnhem (postuum, 2002). Koning overleed in 1985, op 86-jarige leeftijd.