ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Kunstenaars

Koning, Roeland - BM - Rob den Boer

Roeland Koning

Gods adem gaat over de dingen

door Rob den Boer

Roeland Koning (1898-1985) was een zeer gelovig mens, maar hij wilde geen 'zoete christelijke plaatjes' schilderen. Het ging hem erom het wezen van zijn onderwerpen bloot te leggen, zowel in de vele portretten die hij maakte, als ook in stadsgezichten, landschappen en stillevens. Koning omschreef zichzelf als een ambachtsman, niet als kunstenaar, en zag zijn kunst als dienst aan God.

Soms koos hij wel voor een bijbels thema. In 1930 schilderde Koning de kruisiging van Jezus uit protest tegen de Christuskruizen die in winkeletalages werden aangeprezen voor bij mensen thuis. Die moesten vooral mooi zijn, maar hadden volgens hem geen ziel. In zijn schilderij toont hij de rauwe werkelijkheid van de kruisiging. Jezus en de twee andere veroordeelden hangen letterlijk als karkassen aan het kruis, geheel naakt en ontdaan van alle menselijke waardigheid. Zij vullen het gehele doek en dat maakt het nog eens extra confronterend. De kruisiging als hel op aarde. 

Jaren later schilderde Koning de Heiland nog een keer. Ecce Homo (1953) is een schilderij van Jezus met de doornenkroon, in aanloop naar zijn kruisiging. We zien een hele gewone man in een eenvoudig gewaad, frontaal geschilderd voor een egale achtergrond, met links van zijn hoofd de tekst ECCE en rechts HOMO. Links daaronder een bijbeltekst uit Jesaja 53:2 over Christus' nederige voorkomen. Ondanks het onderwerp en de beladenheid is het een hoopvol schilderij, door de overwegend lichte kleuren van het gewaad en de achtergrond.

Roeland Koning schilderde graag werkmensen, met hun markante koppen en ruwe handen. In 1931 kreeg hij samen met enkele andere kunstenaars een opdracht van de staat om een serie schilderijen te maken over de Zuiderzeewerken. In zijn aquarel Arbeiders bij de uitwateringssluizen te Den Oever steken de betonnen staketsels van de sluis in aanbouw monumentaal boven de horizon uit. Op de voorgrond vullen drie arbeiders op de rug gezien een groot deel van het doek. Ze dragen verschillende kleuren jassen, de een heeft zijn werklaarzen over zijn schouder hangen, een ander heeft een snor. Koning toonde de werklieden als mensen met hun eigen karakteristieken.

De Tweede Wereldoorlog bood Koning ondanks alle verschrikkingen ook inspiratie voor een vreugdevol kunstwerk. In Vrouw in Veere uit 1944 zit een mooie, slanke jongedame geheel in klederdracht op een stoel voor een groot open raam. Op de achtergrond is de kenmerkende sierlijke stadhuistoren van Veere te zien, met enkele huisjes. Dit alles is gracieus getekend, licht van toets, vooral de boom, hoog met een ranke stam, die net als de toren opgaat in luchtig geschetste wolken bovenaan. Van onder begint het donker, de zwarte rokken, de schaduw, maar door het grote raam opent zich het licht. Deze tekening ademt bevrijding uit, een nieuw begin, we hebben het overleefd, onze Zeeuwse trots behouden. Koning bood het werk in 1945 aan Koningin Wilhelmina aan, die al meerdere malen werk van hem had gekocht en zelfs een keer in zijn atelier was geweest.

Koning vertelde mensen die hij ging portretteren nooit hoe ze moesten poseren, maar liet ze altijd zelf een stoel uitzoeken, zodat ze een natuurlijke houding aannamen. Portretten bezorgden Koning niet alleen een inkomen, hij zag de mens als kroon van de schepping, als beelddrager van God. Het schilderen van een portret was voor hem een ontmoeting met een medemens, een levenservaring. In 1939 legde hij de toenmalige minister-president, dr. H. Colijn op doek vast, zittend op een stoel, omringd door zijn boeken, met portretten van Calvijn en Abraham Kuyper aan de wand, in zijn hand een document. Een ware staatsman, met een doorleefde monumentale kop, het linkeroog kleiner dan het rechter.

Tussen de vele portretopdrachten door schilderde Koning vaak bloemstillevens. Hij citeerde daarbij graag de dichter Guido Gezelle: ‘Mij spreekt de blomme een tale.’ Bloemen schilderen was voor Koning als het ware Gods stem beluisteren in de natuur. Stilleven met Amaryllis krijgt kracht doordat de schilder om de bloemen heen een beetje wit heeft laten zitten. In een ander stilleven uit 1977 staat het boeket gewoon op tafel, maar door het volle licht dat erop schijnt krijgen de bloemen iets heel speciaals.

Roeland Koning werkte in een figuratieve stijl die veel mensen konden begrijpen, want hij wilde laten zien dat ‘Gods adem over de dingen gaat’.

*******

Eloï Eloï Lamma Sabachtani, zwart en bruin krijt op papier, 140 x 120 cm, 1932.

Arbeiders bij de uitwateringssluizen te Den Oever, aquarel, 42 x 29.5 cm, 1932.

Portret van G.H.J. van der Molenolie op doek1962.

Zithoek met vaas met lelies, olie op doek 161,3 x 139,7 cm, 1980.

Roeland Koning werd in 1898 geboren in Amsterdam in een streng gereformeerd gezin. Aanvankelijk tegen de zin van zijn vader volgde hij diverse kunstopleidingen en verliet al op 22-jarige leeftijd de Rijksacademie met een diploma op zak. Tussen 1924 en 1927 woonde hij in het toen armoedige visserdorpje Egmond aan Zee, waar hij de plaatselijke bevolking tekende en schilderde. Daarna verhuisde hij naar Wassenaar, waar hij in de jaren ’30 een huis liet bouwen op Landgoed De Pauw, met het atelier onder een dak half van glas. Koning maakte schilderijen, tekeningen, aquarellen, grafiek, wandschilderingen, mozaïeken, glas-in-loodramen, boekillustraties en kalligrafie. Net zo veelzijdig was hij in zijn onderwerpkeuzes: stadsgezichten, stillevens, landschappen, waterwerken, bijbelse taferelen, maar met name portretten. In 1944 vervaardigde Koning een glas-in-loodraam voor de Zijllaankerk in Wassenaar met als onderwerp Johannes op Patmos, dat na een fusie werd herplaatst in de Messiaskerk in dezelfde straat, toen de Zijllaankerk werd gesloopt. In 1956 maakte hij een serie panelen over de vier dieren achter de kansel van de Noorderkerk in Den Haag. Voor zijn werk won Koning diverse prijzen, waaronder drie keer achter elkaar de Koninklijke Subsidie voor de Vrije Schilderkunst. Verder was hij lid van de kunstenaarsverenigingen Sint Lucas, Arti & Amicitiae en Pulchri Studio. Tentoonstellingen had hij onder andere in het Rijksmuseum (1939), Museum Prinsenhof in Delft (1958), De Lakenhal in Leiden (1969) en Museum Arnhem (postuum, 2002). Koning overleed in 1985, op 86-jarige leeftijd.

Rob den Boer (Utrecht, 1968) bouwde na zijn studie Beeldende Kunst en Vormgeving aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht een veelzijdig oeuvre op als beeldend kunstenaar. Hij maakte series etsen, litho's en houtskooltekeningen. Later begon hij ook pasteltekeningen te maken, waarin hij voor het eerst sinds jaren kleur gebruikte. Als thema koos hij vaak gedichten waaronder 'Meeresstille' van Goethe, later ook bijbelse onderwerpen, zoals Jona en de vis. Rob den Boer exposeert zijn werk regelmatig in Nederland, Duitsland en andere landen. Zijn werk bevindt zich in particuliere collecties in Nederland, België, Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië, Bermuda en de Verenigde Staten. Hij is lid van Maatschappij Arti & Amicitiae in Amsterdam en belijdend lid van de Protestantse Kerk in Nederland. Voor meer, zie http://www.robdenboer.nl.

Bron: Schildersleven, Roeland Koning aan het werk en aan het woord, opgetekend door Sipke van der Land, uitgeverij Kok – Kampen, 1978, ISBN 9024224462.

ArtWay beeldmeditatie 24 april 2016