Pieterburen, Petruskerk - BM - Marco Blokhuis
De triomfboog in de Petruskerk te Pieterburen
Een Coccejaans reliëf?
door Marco Blokhuis
In de oude hervormde Petruskerk te Pieterburen bevindt zich in de triomfboog (de boog die het schip van het koor scheidt) een opmerkelijk houten reliëf uit het begin van de 19e eeuw. Het ovalen reliëf maakt deel uit van een groot opengewerkt houten scherm in de triomfboog dat is opgebouwd uit takken met bladeren en een grote golvende guirlande met fruit en bloemen. Het reliëf toont aan de kant van het schip een voorstelling van het offer van Abraham zoals beschreven in Genesis 22:1-18. Abraham wordt op de proef gesteld als God hem vraagt om zijn enige zoon Izaäk te offeren. Juist op het moment dat Abraham dat wil doen, stuurt God een engel die hem daarvan weerhoudt.
Aan de kant van het koor is een voorstelling te zien van Jezus en de Samaritaanse vrouw bij de put naar Johannes 4:5-42. Jezus ontmoet een vrouw van een ander volk en geheel tegen de gewoonte in begint hij een gesprek met haar en biedt haar het levende water aan.
Bijbelse voorstellingen komen vaker voor op preekstoelen in protestantse kerken uit de 17e en 18e eeuw. In de 19e eeuw vinden we dat nauwelijks meer en al helemaal niet als apart reliëf zoals in Pieterburen. Waarom werd hier voor deze bijbelse verhalen gekozen en nog wel op een vrijwel onzichtbare plaats? Voor een goed begrip van de keuze van deze twee bijbelse voorstellingen moeten we ons verdiepen in de theologische en politieke denkbeelden van die tijd.
Op de overgang van de 18e naar de 19e eeuw treffen we in Pieterburen jonker Goossen Geurt Alberda (1766-1830), telg uit een voornaam geslacht dat de borg (een versterkt huis) Dijksterhuis bewoonde. Hij kwam terecht in de 19e eeuw, maar bleef zijn leven lang verankerd in de 18e eeuw en gehecht aan zijn eerdere rechten. Na de Omwenteling van 1795 vervielen al deze ‘heerlijke’ rechten, waaronder het collatierecht, het recht om de predikant en de koster te benoemen en zo ook het recht van administratie van de kerkelijke financiën. Gelukkig voor Goossen Geurt was men in Pieterburen nogal op hem gesteld en bleef in de praktijk veel hetzelfde. Maar in andere plaatsen waar hij ook collator was, zoals in Eenrum en Huizinge, was dat wel anders.
Als heer van Dijksterhuis was Goossen Geurt nauw verbonden met de kerk van Pieterburen en was hij eigenaar van het koor en een bijbehorende grafkelder. Dit koor had een eigen ingang zodat de heer van Dijksterhuis zich niet door het schip van de kerk hoefde te begeven, tussen het gewone volk door. In het koor stond een herenbank met het familiewapen, die net als het orgel en de preekstoel waren gemaakt in opdracht van de familie Alberda. Verder hingen in het koor de rouwborden van zijn familie. Toen na de Omwenteling van 1795 alle wapenemblemen uit openbare gebouwen – dus ook uit kerken – moesten verdwijnen, werden de vijf rouwborden overgebracht naar de borg. Nadat de rust was weergekeerd, zijn ze weer teruggehangen voor zover ze nog in goede staat verkeerden. Gaandeweg werd een aantal rechten hersteld, waaronder het collatierecht.
Behalve dat hij alles zo veel mogelijk terugbracht in de staat van voor 1795, leverde Goossen Geurt ook een eigen bijdrage aan het verfraaien van de kerk. Naast een nieuwe toren liet hij in de triomfboog het scherm met het reliëf aanbrengen. Het snijwerk wordt toegeschreven aan Anthonie Walles (1790-1845). Het ‘waarom’ van dit scherm is niet bekend. Er zijn geen andere voorbeelden bekend van een dergelijke triomfboogvulling. Was het om het licht te temperen dat binnenviel? En was er toch al niet eerder een vulling in de boog? In de literatuur wordt genoemd dat de boog gemaakt moest worden ‘naar het was’.
Waarom is gekozen voor deze voorstellingen, een oudtestamentische in het schip en een nieuwtestamentische in het koor? Mogelijk hebben we hier te maken met Coccejaanse invloeden. De 17e-eeuwse theoloog Johannes Coccejus (1603-1669) had een eigen, voor die tijd ruimere opvatting over het verbond. Hij zag de geschiedenis van God met de mensen als een reeks opklimmende verbonden. Dit staat bekend als een heilshistorische verbondstheologie. Gisbertus Voetius (1589-1676) kwam hiertegen in het geweer en dit leidde tot een strijd tussen Voetianen en Coccejanen die in de hele 18e eeuw in de maatschappij doorwerkte, met name in de opvattingen over de sabbat en de zondagsheiliging. In de ogen van Coccejus gold het oudtestamentische gebod niet meer en mocht er op zondag na de kerkdienst ook tijd zijn voor ontspanning.
De afbeeldingen op het reliëf sluiten aan bij Coccejaanse thema’s als het verbond (Abraham) en aandacht voor de mens (Samaritaanse vrouw). Dat de Coccejaanse leer bekend was in Pieterburen is eerder aangetoond door Regnerus Steensma op basis van de preekstoel uit 1785. Zo lijkt een 17e-eeuwse theologische richting tot in de 19e eeuw door te werken en daarmee een aankondiging van de vrijzinnigheid te zijn.
De keuze voor een afbeelding van het offer van Abraham heeft zeker ook te maken met de viering van het avondmaal in het koor. Het avondmaal werd in stad en provincie Groningen vooral ‘staande en gaande’ gevierd. Wie vanuit het schip van de kerk naar de tafel liep, zag eerst het reliëf met het offer van Abraham dat vanouds geldt als een voorafbeelding van of verwijzing naar het offer van Jezus, dat gevierd wordt met het avondmaal. Ook roept het de avondmaalsganger op tot geloof, net zoals Abraham moest geloven.
In het koor was er dan het avondmaal met daarboven het reliëf met het gesprek met de Samaritaanse vrouw als uitdrukking van het feit dat Jezus, tegen de regels in, het levende water geeft en de zonden vergeeft van iedereen die in hem gelooft. Goossen Geurt kon dat allemaal van dichtbij meemaken vanuit zijn eigen bank, alsof hij zelf de gemeente nodigde en er sinds 1795 niets was veranderd.
*******
Reliëf in de triomfboog van de Petruskerk te Pieterburen, hout, begin 19e eeuw.
Marco Blokhuis is erfgoedspecialist voor het protestantisme bij Museum Catharijneconvent, afdeling Erfgoed in kerken en kloosters.
Deze bijdrage verscheen eerder in andere vorm in: De kerk als schatkamer. De keuze van Museum Catharijneconvent, Groningen 2014.
ArtWay beeldmeditatie 24 mei 2015