ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Kerk en kunst -> Materiaal voor kerkelijk gebruik

B jaar, zomer 6 - Ernst Alt: Petrus stapt op water

B jaar, Zesde zondag van de zomer
 
 
Ernst Alt: Petrus stapt uit de boot op het water
 
Dries van den Akker s.j.
 
Eerst gepubliceerd op http://www.beeldmeditaties.nl
 
De kunstenaar toont ons Petrus op het moment dat hij uit de boot stapt het water op. Maar hij plaatst het tafereel in onze belevingswereld. Jezus is niet zichtbaar weergegeven. Klaarblijkelijk zien ook de leerlingen Hem niet. Petrus hóórt Hem, maar ziet Hem niet. En hij is blijkbaar de enige, want de anderen volgen hem niet. Integendeel.
 
Om hen heen gaan de elementen te keer. Achter de boot lijkt het alsof een lawine van water zich naar beneden stort. Voor Petrus uit golft het water heftig omhoog. De boot helt enigszins over naar rechts, mede doordat de leerlingen daarheen hun gewicht verplaatsten om Petrus terug te trekken de boot in. Links opzij gaan de bewegingen van de elementen over in zwart. Het is nacht. Terwijl storm en zee om de leerlingen heen bulderen.
 
En door dat geweld heen meent Petrus iets te horen. Een stem. De linkerhand aan het oor. De stem van de Heer. Met zijn rechterhand tast hij voor zich uit. Zijn haren waaien mee met de wind. Zijn ogen zien omhoog in het niets. Alsof hij spoken ziet. Prachtige verwijzing naar het evangelieverhaal, waarin inderdaad verteld wordt dat de leerlingen een spook meenden te zien.
 
Maar hier op de afbeelding zien de leerlingen niets en ze horen ook niets. Ze zien alleen tot hun verbijstering dat Petrus op het vermeende geluid afgaat en de boot uitstapt het water op. Elke medeleerling in de boot heeft een andere reactie. Degene die het dichtst bij mij als toeschouwer zit, deinst enigszins achteruit en heeft zich naar het vermeende geluid gewend. Hij hoort ook iets, maar gezien de stand van zijn ogen reageert hij wezenloos; wat hem overkomt verbijstert hem totaal. De leerling daarnaast probeert uit alle macht Petrus tegen te houden. Met zijn voet tegen de bootrand om zich af te zetten trekt hij aan Petrus’ kleed. Daarnaast zit er één die niet durft te kijken; hij duikt naar beneden en grijpt met beide handen naar zijn hoofd. Daarnaast iemand die met één vinger naar Petrus wijst: ‘Wat doet die nou!?’ Daarachter één die met zijn vinger naar zijn voorhoofd wijst: ‘Díe is gek!’ En helemaal achteraan één die lijkt te bidden, de handen gevouwen en de ogen dicht.
 
Hier wordt op aangrijpende wijze inhoud gegeven aan ‘geloven’. Te midden van een wereld die zich vaak voordoet als duister en dreigend meen je een stem te horen die je uitnodigt het onbekende tegemoet te gaan. Menselijkerwijs gesproken een dwaasheid. Velen in je omgeving zullen je tegenhouden. Onder hen zijn zelfs mensen die ook iets menen te horen, maar niet zo ver gaan om er hun leven op af te stemmen. Velen verklaren je voor gek. Maar je hóórt echt iets: ‘Kom!’ En er is geen macht ter wereld die je tegenhoudt. Ook al lijkt het alsof je over water gaat lopen, alsof je eraan ten onder zult gaan. Je móet. De zuigkracht van die vermeende stem daar in de verte is eenvoudig te groot. De stem spreekt naar je hart. Je gáát. Alsof je geen oog hebt en zelfs ongevoelig bent voor het feit dat je dingen doet die menselijkerwijs gesproken dwaas zijn of zelfs niet kunnen. Die deren je niet.
 
Zolang je ze maar niet laat doordringen tot je hart. Want als ze daar wel doordringen, zegt het verhaal, zul je gaan twijfelen. Zul je gaan redeneren als iedereen. Zul je jezelf dingen zien doen die volkomen idioot zijn. Zul je beginnen te zinken. Maar dan – zegt het verhaal – zal er een hand zijn die je vastgrijpt en optrekt: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’
 
Maar dat moment is hier niet weergegeven. Dit is het moment dat je dwars door alles heen die stem hoort. Weet je nog?
 
Ernst Alt: Petrus stapt uit de boot op het water, 1973, gravure.
 
Bijbellezingen: Jesaja 63:7-14; Psalm 114; Efeziërs 3:14-21; Marcus 6:45-52