Kerk en kunst -> Materiaal voor kerkelijk gebruik
A jaar zondag na Kerst - A de Gelder Simeon
A jaar, Zondag na Kerst
Arent de Gelder: Het loflied van Simeon
Dit schilderij over de oude Simeon is een van de topwerken van de Dordtse schilder Arent de Gelder (1645-1727). Het bevindt zich in het Mauritshuis in Den Haag. De Gelder staat te boek als de laatste leerling van Rembrandt en dat is aan zijn impasto stijl met dik opgebrachte verf vol klodders en krassen goed te zien. Net als zijn leermeester maakte hij veelvuldig gebruik van clair-obscur, het betekenisvolle spel van licht en donker.
De Gelders Rembrandteske manier van werken was voor zijn tijd, die inmiddels meer van classicistische helderheid en lichte kleuren hield, zondermeer ouderwets. Hij was echter een bemiddeld man en hoefde zich daarom niets van de heersende trends aan te trekken. Net als Rembrandt was hij een calvinist. Meer nog dan zijn leermeester beperkte hij zich vrijwel uitsluitend tot bijbelse onderwerpen. Het zijn werken vol devotie, tegelijkertijd ingetogen en expressief.
Op dit werk zijn Simeon, Maria en Jozef en de veertig dagen oude Jezus afgebeeld. De prille ouders zijn naar de tempel in Jeruzalem gekomen om hun eerstgeboren kind in de tempel aan God toe te wijden. Gedreven door de Geest staat Simeon hen al op te wachten. Hij neemt het kind in zijn armen en looft God met het lied dat bekend is gaan staan als het Nunc dimittis of het Loflied van Simeon:
Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd dat Gij voor alle volken hebt bereid; een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël. (Lucas 2:29-32 Willibrordvertaling)
We zien de vier hier samen in een intiem moment van lofprijzing en gebed. Maar ook God de Vader is erbij, verbeeld door de brede lichtbaan die van linksboven op het groepje neerdaalt. Simeon kijkt omhoog, terwijl hij God dankt voor het kostbare kind in zijn armen. Zijn ogen draaien weg, naar de Vader. Ook de baby kijkt omhoog en ook zijn ogen draaien weg. Maria en Jozef houden hun ogen gesloten; ze richten zich innerlijk op God.
Jozefs handen zijn gekruist, verwijzend naar de omkering die Gods handelen als zo vaak ook hier karakteriseert. ‘De eersten zullen de laatsten zijn.’ Dit lijkt hier lijkt te duiden op de heidenen die in het lied eerst worden genoemd en daarna pas Israël.
Het is een heilig samenzijn, vervuld van eerbied en aanbidding. Het kind, dit prachtig geschilderde kind, vormt de sterkste lichtbron. Hij is immers het licht ‘dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël.’
Arent de Gelder: Het loflied van Simeon, 1700, olieverf op doek, 94,5 x 107,5 cm. Mauritshuis, Den Haag.
Bijbellezingen: Jesaja 61:10-62,3; Psalm 147:12-20; Galaten 3:23-4,7; Lucas 2:33-40
Marleen Hengelaar-Rookmaaker