ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Kerk en kunst -> Materiaal voor kerkelijk gebruik

Goede Vrijdag - Jezus gegeseld, Brazilië

Djanira da Motta e Silva: Schandpaalplein in Salvador

Aan de geselpaal

door Victoria Emily Jones

Salvador de Bahia is een stad aan de kust van Brazilië, in 1549 gesticht door de Portugezen. Het werd al vlug een belangrijke haven voor de transatlantische slavenhandel, doordat hier in 1558 de eerste slavenmarkt van Amerika werd geopend. Ongeveer drie eeuwen lang zou de Braziliaanse economie afhankelijk zijn van slaven bij de verbouw, oogst en verwerking van suiker voor de Europese export.

Het Largo do Pelourinho (Schandpaalplein) in het historische centrum van Salvador is genoemd naar de geselpaal die daar ooit stond. Slaven die schuldig werden gehouden voor een overtreding werden hier neergezet voor publieke afranseling en vernedering. Vandaag is het plein een van de grootste toeristische trekpleisters van Brazilië, met levendige optredens van straatdrummers, cepoeira uitvoeringen (een Afro-Braziliaanse vechtkunst die muziek, dans en acrobatiek combineert), sambaclubs, winkels, restaurants en goed geconserveerde palstelkleurige koloniale huizen en barokkerken met ornamenteel stucwerk. Achter deze fraaie buitenkant gaat een weerzinwekkend verleden schuil.

Djanira da Motta e Silva roept dat verleden op in een schilderij uit 1955, Largo do Pelourinho, Salvador, ook bekend als Cristo na coluna (Christus bij de zuil). Jezus is hier voorgesteld als een tot slaaf gemaakte Afrikaan wiens nek is vastgeketend aan een stenen pelourinho, terwijl hij gemarteld wordt met een leren gesel. Links komt nog iemand met een gesel aanlopen. Verder lopen de inwoners van de stad zonder aandacht voorbij – ze hebben dit wel vaker gezien.

Op de geselpaal is het wapenschild van het keizerrijk Brazilië aangebracht: een gouden armillarium met daarachter een Portugees kruis, geflankeerd door een koffieplant en een tabaksplant en erboven de kroon van de negentiende-eeuwse keizer Dom Pedro I. Dit duidt op een problematische versmelting van christendom en keizerrijk. De katholieke kerk had een belangrijk aandeel in het instituut slavernij. De kerken rondom het tafereel vormen een toespeling op dit beschamende feit. Het religieuze establishment van Jezus’ dagen speelde ook onder een hoedje met de keizerlijke machthebber, met als gevolg zijn gewelddadige dood.

In 1888 was Brazilië het laatste land op het westelijk halfrond dat de slavernij afschafte. Maar net als elders in de wereld werkt deze erfenis nog steeds door. Er zijn organisaties en initiatieven om elementen van die erfenis aan te pakken. Een voorbeeld is het Teatro Experimental do Negro (TEN), opgericht in 1944 als ‘een culturele, etnische en sociaal-politieke beweging die zich inzet voor de bevordering van positieve zwarte waarden en voor rassengelijkheid’ met een keur van projecten, waaronder theater. TEN had zijn eigen nieuwsblad, organiseerde nationale conferenties en workshops voor sociodrama en bood seminars aan in zwarte studies. In samenwerking met het tijdschrift Forma organiseerde het in 1955 een kunstprijsvraag Cristo de Cor (Gekleurde Christus), waarbij het ging om schilderijen van Jezus als een zwarte man, dit als tegenwicht voor de overvloed aan lelieblanke Jezusverbeeldingen.

Deze prijsvraag was bedacht door de socioloog Alberto Guerreiro Ramos, wiens vijfjarige dochtertje op een dag uit haar katholieke school thuiskwam met een liedje dat zij zojuist had geleerd: Cabelos loiros / olhos azuis / és meu tesouro / nosso Jesus (Blonde haren / Blauwe ogen / U bent mijn schat / Onze Jezus). Dat is niet alleen een flagrant onjuiste beschrijving van Jezus, zei Ramos, maar dit standaardbeeld bezorgt kinderen ook een stilzwijgende gelijkstelling van blankheid en schoonheid, goedheid en gezag. Dit in contrast met zwartheid, die lelijk, slecht en onderhorig zou zijn. Zijn dochtertje, zei hij, schrok toen hij haar vertelde dat de huidskleur van Jezus waarschijnlijk het meest leek op die van een moreno (een Braziliaan van gemengd ras).

Tweeënvijftig inzendingen werden geselecteerd om in het ministerie van onderwijs in Rio de Janeiro te worden tentoongesteld tijdens het Zesendertigste Internationale Eucharistisch Congres in de stad. Djanira’s schilderij van de geseling won de eerste plaats.

Hoewel de prijsvraag gesteund werd door kardinaal Jaime de Barros Câmara en Dom Helder Câmara en er in de jury een vertegenwoordiger van de kerk zat, kwam er toch kritiek uit religieuze hoek. Een column in de Jornal do Brasil sprak van ‘blasfemie’, ‘heiligschennis’, een ‘aanval op de godsdienst en de kunst’ en ‘een steen des aanstoots en voorwerp van afschuw’, die zou wijzen op een ‘gebrek aan moreel besef, respect en goede smaak’. Kennelijk zijn sommige mensen zo gehecht aan Europese beelden van het goddelijke dat het voor hen onverdraaglijk is dat andere groepen het anders weergeven of eigentijdse verbanden leggen!

Door Christus als Afro-Braziliaan af te beelden en zijn martelaarschap in het hart van de eerste koloniale hoofdstad van het land te plaatsen (waarvan de naam trouwens ‘Verlosser’ betekent), brengt Djanira niet alleen de hypocrisie van christenen in beeld – waaronder geestelijken die mensen als roerend goed gebruikten en in sommige gevallen nog altijd onderdrukken – maar onderstreept zij ook Christus’ com-passie, letterlijk ‘mede-lijden’. Hij heeft zelf bruut geweld en verstoting ervaren en is nu met al degenen die de zweep van onrecht moeten voelen. Hij kent de pijn van hun lijden, bevestigt hun waardigheid.

*******

Djanira da Motta e Silva: Largo do Pelourinho, Salvador, 1955, olie op doek, 81×115 cm., privécollectie, Rio de Janeiro, Brazilië. Foto: Jaime Acioli.

Djanira da Motta e Silva (1914-79) was ‘een belangrijke kunstenaar in het Braziliaans modernisme halverwege de twintigste eeuw’, zegt curator Rodrigo Moura. Zij werd in São Paulo geboren uit een Oostenrijkse moeder en een vader van Indiaanse afkomst. Als schilder was zij autodidact en zij reisde door het land om de diverse culturele identiteiten van Brazilië te kunnen weergeven. Haar werk bestaat uit zelfportretten, volksfeesten en volksvermaak, werk en arbeiders, droomlandschappen, Afro-Braziliaans en katholiek godsdienstig leven en de Canela-Indianen van Maranhão. In 2019 had het Museu de Arte de São Paulo (MASP) een grote retrospectieve tentoonstelling van haar werk, Djanira: A memoria de seu povo (‘het geheugen van haar volk’), waar ook Largo do Pelourinho, Salvador te zien was.

Victoria Emily Jones Victoria Emily Jones woont in de Verenigde Staten in de regio Baltimore, waar zij werkt als freelance redacteur. Zij blogt op ArtandTheology.org over manieren waarop kunst een hernieuwde omgang met de Bijbel kan stimuleren. Zij is bestuurslid van de Eliot Society, kunstcurator voor het Daily Prayer Project en heeft meegewerkt aan de Visual Commentary on Scripture en aan de Encyclopedia of the Bible and Its Reception. Zij is ook redacteur van ArtWay.

ArtWay beeldmeditatie 28 maart 2021