De Cenakelkerk Heilig Landstichting - Herwi Rikhof
Nieuw boek: Herwi Rikhof: Een schatkamer voor pelgrims. De Cenakelkerk van de Heilig Landstichting, Valkhofpers – Nijmegen, 2018. ISBN 978 90 5625 487 2, 216 blz., genaaid-gebonden, rijk geïllustreerd. Prijs €24,95
Toespraak van Herwi Rikhof op de boekpresentatie op 9 maart 2018
De eerste keer dat ik in deze kerk kwam, nu bijna 40 jaar geleden, herinner ik me nog goed. Ik wist niet wat ik zag. Ik had heel wat kerken gezien en in heel wat kerken de liturgie mee gevierd, maar nog nooit in zo’n kerk, zo’n vreemde kerk, zo’n andere kerk. Het heeft dan ook even geduurd voor ik gewend was, maar over de jaren heen ben ik niet alleen gewend, maar heb ik deze kerk leren waarderen als een echte kerk. Dat kwam ook door het gebouw en door de schilderingen. Gaandeweg heb ik ontdekt hoe rijk en hoe mooi deze kerk is. Jan Stuyt, de architect heeft blijkbaar gezegd dat deze kerk zijn beste was – en als hij het niet gezegd heeft, zou hij het gezegd kunnen hebben, moeten hebben. Of dit het mooiste is was Piet Gerrits gemaakt heeft? Ik denk van wel, precies omdat zijn veelzijdigheid hier te ervaren is. Het verschil in stijl tussen de statige mozaïeken en de levendige schilderingen, het meubilair, de kandelaars, de knielbankjes met hun teksten, de paramenten, kelk, ciborie en monstrans – die we nu hebben uitgeleend aan onze buren voor een tentoonstelling.
‘Ik heb deze kerk leren waarderen als een echte kerk.’ Als ik dat zo zeg, realiseer ik me dat ik daarmee een heel geladen en vooral een heel gelaagde uitspraak doe. Een echte kerk: wat betekent dat?
Dat gaat verder dan een vorm of is iets anders dan enkel de vorm. De vorm is natuurlijk van belang. Een van mijn docenten had het in een artikeltje een keer over een gymzaal met eucharistie-accommodatie en toen ik midden 70er jaren stage liep in Arnhem Presikhaaf was precies dat een van locaties voor de vieringen: een gymzaal die zondag ‘s morgens een kerkzaal werd. Maar ik heb op een pelgrimage naar het Heilig Land ook gemerkt dat een absoluut hoogtepunt de eucharistieviering in de lege woestijn was. Met deze kerk hebben we het geluk dat de vorm meehelpt: de ronde vorm, waardoor je opgenomen wordt in een kring, de koepel, die loze luxe ruimte die duidelijk maakt dat er meer in het leven is dan efficiëntie.
Maar dat is pas de bovenste laag. Wat deze kerk ook tot echte kerk maakt zijn de verhalen die Piet Gerrits hier geschilderd heeft. Het zijn verhalen over de beginjaren van de kerk, over Pinksteren en over het eerste concilie, over twee steunpilaren van de vroege kerk, Petrus en Paulus, over Stefanus die in zijn ijver en optreden zoveel op Jezus lijkt en over Simon de Magiër die denkt met geld de Geest te kunnen kopen.
Maar ook op dit punt moet je dieper boren en die verhalen niet alleen verhalen over het verleden laten zijn, over de beginjaren van de kerk. Piet Gerrits heeft die verhalen niet geactualiseerd, dat moeten wij als kijkers doen, zoals elke keer wanneer we hier de Schrift lezen die eeuwenoude teksten voor ons teksten van nu worden en wanneer we de psalmen bidden of zingen dat onze gebeden worden.
Maar daarmee zijn we er nog niet, of ben ik er nog niet, want wat voor idee heb je over de kerk, wat zit onder of achter dat oordeel dat verpakt zit in: ‘echte kerk’. In de periode dat deze kerk gebouwd en aangekleed werd, werd de kerk anders beleefd en ook anders bedacht dan nu. In de afgelopen honderd jaren hebben veel ontwikkelingen plaats gevonden waardoor die beleving van de kerk en die visie op de kerk veranderd zijn: maatschappelijke veranderingen, politieke veranderingen en theologische veranderingen. Voor mij als theoloog en als pastor is een van die beslissende veranderingen het Tweede Vaticaans Concilie geweest. Het was de eerste keer in de geschiedenis van de kerk dat op zo’n brede manier over de kerk gesproken werd, dit keer niet alleen over de sacramenten, zoals op het Concilie van Trente, en niet alleen over de paus zoals op het Eerste Vaticaans Concilie, maar over de kerk als geheel en over de positie van de kerk in de samenleving. Maar belangrijker was hoe over de kerk gesproken werd. Vanaf dag één maakten de bisschoppen duidelijk dat ze een andere visie hadden en een andere visie wilden dan sprak uit de stukken die voorbereid waren. En die andere visie is er gekomen. Het is natuurlijk historisch niet correct te stellen dat Jan Stuyt of Piet Gerrits die andere visie in hun werk vertaald hebben lang voordat die in de documenten van het Tweede Vaticaans Concilie verwoord werd, maar wanneer ik met de ogen van het Tweede Vaticaanse Concilie hier rondkijk, zie ik die andere visie hier wel duidelijk aanwezig. In mijn boek heb ik dat uitgewerkt. Dat dat mogelijk is geeft iets aan van de kwaliteit van de kunst die deze kerk heeft en is.
Religieuze kunst kan op de eerste plaats illustratief zijn, plaatjes bij verhalen. Zo wordt meestal over religieuze kunst gesproken in officiële kerkelijke documenten. Maar zelfs de eenvoudigste kinderbijbel is meer dan dat, merken we in de voorbereiding op de eerste communie. Elke kinderbijbel bevat al interpretaties: welk verhaal wordt wel en welk verhaal wordt niet geïllustreerd? En belangrijker, hoe wordt dat verhaal dan geïllustreerd?
Deze kerk kun je beschouwen als een voorbeeld van illustratie, je ziet hier beelden bij verhalen en ook de kerk als gebouw is een vertaling van een verhaal, van een visioen: het hemelse Jerusalem uit de Apokalyps. Maar ik heb gemerkt dat de kunstenaars die aan deze kerk gewerkt hebben ook geïnterpreteerd hebben. Jan Stuyt heeft van een vierkante stad een ronde kerk gemaakt en Piet Gerrits heeft zijn schilderingen gekleurd door zijn ervaringen in het Midden Oosten.
Je kunt zelfs een stap verder gaan en praten over religieuze kunst die je inspireert, die je te denken geeft, die je bepaalt. En die stap maak ik telkens in het boek: je kunt je laten inspireren door dit stukje hemel op aarde en door de verhalen die Piet Gerrits op zijn manier heeft verbeeld.