Geelhoed, Adri - door Adri Geelhoed
Kleur vertelt het verhaal van liturgische kleden
door Adri Geelhoed
In een kerkgebouw waarin onze gemeente tijdelijk diensten hield, hing vanaf de kansel een klein groen kleed met daarop vijf broden en twee vissen. Het was mijn eerste, vooralsnog niet al te bewuste, kennismaking met het verschijnsel van het liturgische kleed. Dit eenvoudige stukje textiel bleef alle seizoenen door op dezelfde plek hangen. Later wist ik: ergens in een kast moeten ook een wit, paars en rood kleed hebben gehangen…
Een aantal jaren geleden heeft de Gereformeerde Kerk (Vrijgemaakt) in Goes een nieuwe kerk in gebruik genomen, de Ontmoetingskerk. Het kerkgebouw heeft een mooie kerkzaal in de vorm van een ovaal, waarin een ruim liturgisch centrum is gecreëerd. Van een preekstoel is geen sprake; de predikant staat achter een monumentale liturgische tafel, waarin een spreekgedeelte is geïntegreerd en waarop ook een doopvont een plaats heeft gekregen.
Als klein groepje professioneel werkende beeldend kunstenaars uit de gemeente zijn we uitgenodigd om na te denken over beeldende kunst in de nieuwe kerk. Mijn eigen gedachteproces kwam op gang toen ik het ontwerp zag voor de tafel. Het is een heel brede tafel en ik bedacht dat daar een kleed overheen zou kunnen liggen. Een liturgisch kleed wel te verstaan, te wisselen naar gelang de periode van het kerkelijk jaar.
Kerkelijk jaar
De Gereformeerde Kerken hebben niet echt een traditie om te werken met kleden en gewaden en nog minder met kanselkleden in de kleuren van het kerkelijk jaar. Ik kan me niet herinneren dat in mijn jeugd een begrip als veertigdagentijd een rol speelde. Het is wel een oude traditie, die teruggaat tot voor de Reformatie en met name in de katholieke kerk en in de PKN van belang is. Liturgische kleden geven kleur aan het kerkelijk jaar en herinneren de kerkganger daaraan, net zoals de gezangen die gezongen worden. Je kunt het zien als een soort kalender.
Symboliek
Bij veel kanselkleden of kleden die over een tafel hangen en antependia genoemd worden (antependium betekent letterlijk voorhangsel) speelt symboliek een rol. Als je op internet zoekt naar liturgische kleden kom je niet alleen iets te weten over de standaardkleuren, maar vooral ook van alles over symboliek. De symboliek van de vijf broden en twee vissen is volgens velen geschikt bij het vieren van het avondmaal. En je kunt in een ontwerp voor een liturgisch kleed ook gebruikmaken van een kruis, anker of scheepje.
Een symbool verwijst naar iets anders, naar een begrip of geestelijke inhoud. Het heeft een zinvolle betekenis voor groepen mensen die het symbool (her)kennen. Een probleem voor een kunstenaar is dat het gebruik van symboliek gemakzuchtig kan maken. Of je moet er iets heel origineels mee doen. Maar dan nog bestaat het gevaar dat het symbool alle aandacht naar zich toe trekt en de omgeving niet meer wordt gezien. Als je op een kleed een anker aanbrengt, is het anker datgene wat gezien wordt. Het overige lijkt achtergrond geworden.
Wisselwerking
Bij mijn ontwerpen voor de liturgische kleden heb ik om die reden geen gebruik gemaakt van symbolen. Kleur zelf is het belangrijkste geworden. Er is dus geen sprake van een voorstelling. Als beeldend kunstenaar maak ik onder andere abstracte schilderijen op basis van kleine collages van gescheurd en geknipt papier. Deze werkwijze heb ik gevolgd bij de ontwerpen voor de vier kleden. Deze ontwerpen moesten ‘vertaald’ worden in textiel. Hiervoor zijn veertien zusters onder leiding van Greetje van Langevelde aan het werk gegaan. In alle groepjes hebben mensen met ‘textiele talenten’ elkaar aangevuld.
ontwerp paarse kleed
ontwerp witte kleed
Vanaf het begin stond vast dat er in vrije technieken gewerkt zou worden. Niet weven, quilten of batikken. Er is zoveel mogelijk met prachtig gekleurde stoffen met mooie texturen! Regelmatig zijn er bijeenkomsten geweest in het atelier, zodat er van een echte wisselwerking sprake was. De ontwerpen waren niet bedoeld om een-op-een over te nemen, maar moesten geïnterpreteerd worden in keuze van stof, textuur, afwerking en techniek. Zelf stond ik vooral te kijken van bepaalde details, voor mij toevallig ontstaan door het scheuren van stukjes papier, maar die uitzonderlijk precies waren nagebootst in textiel. Op andere momenten werd daar weer veel vrijer mee omgegaan. Ik heb veel waardering gekregen voor het werk van deze zusters, hun deskundigheid, enthousiasme en inventiviteit. Het werken in groepen is ook door hen als mooi ervaren. Er werd niet alleen over textiel gepraat, er waren ook diepere gesprekken. Het was een gezegend project.
Paars en wit
De kleden hebben een vrij groot formaat: 70 cm breed en 250 cm lang. Ze liggen als een soort loper over de tafel, zodat men vanuit de kerkzaal niet meer dan een vierkant van ongeveer 70x70 cm ziet.
Elk van de vier kleden wordt op meerdere momenten in het jaar gebruikt en daarop is de vormgeving afgestemd. Bij ieder kleed ben ik uitgegaan van drie Bijbelse begrippen, die passen bij de betreffende periode. Die bepalen tevens de vormgeving.
Het kerkelijk jaar begint met advent. In twee perioden wordt het paarse kleed gebruikt: advent en veertigdagentijd. Begrippen die passen bij deze perioden zijn inkeer, berouw, verwachting. Het paarse kleed is een sober kleed. Beide zijden die afhangen van de tafel bestaan uit losse lappen die over elkaar hangen. Die lappen suggereren ‘in zak en as’. Verder is in dit kleed een verloop van donker naar licht. De eerste zondagen van de adventsperiode is de donkere kant te zien; daarin is ook gebruik gemaakt van zwart. De lichte kant, waarin ook roze en lichtpaars zit, hangt de laatste twee zondagen van advent naar voren. In die lichtere kleur wordt de verwachting van Christus aangeduid. In de veertigdagentijd wordt begonnen met de lichte zijde en geëindigd met de donkere kant. Op Goede Vrijdag ligt er geen kleed op tafel.
Het witte kleed wordt gebruikt in twee periodes van het kerkelijk jaar, die beide volgen op het paarse kleed. Met Kerst en op nog enkele zondagen daarna is het witte kleed te zien. En vervolgens weer met Pasen en een aantal zondagen daarna. Het witte kleed wordt ook bij doopdiensten en trouwdiensten gebruikt. Dit kleed is grotendeels opgebouwd uit langwerpige driehoeken en het is het meest gedetailleerd en versierd van alle kleden. Er zijn veel lagen over elkaar, waarbij ook transparante stof is gebruikt. Naast wit is de kleur goud aanwezig. De feestelijkheid komt verder naar voren in details: er zijn belletjes gebruikt en afhangende kwastjes, die ik niet zelf bedacht had. Het kleed zou dus eigenlijk ook geluid kunnen maken… Bij dit kleed horen begrippen als vreugde, feest, helderheid.
Rood en groen
Het rode kleed wordt maar bij enkele gelegenheden gebruikt. In de eerste plaats met Pinksteren. Daarnaast in diensten waarin belijdenis gedaan wordt en bij de bevestiging van ambtsdragers. Het rode kleed staat voor de begrippen geest, liefde, vuur. Dit kleed bestaat uit twee verschillende delen naast elkaar. Onregelmatige, vlamachtige vormen zijn in twee lagen aangebracht. Dit geeft een soort schaduweffect. Deze vormen bevinden zich op een doorzichtige ondergrond, zodat ze lijken te zweven. Het gedeelte ernaast is sterk geplooid, is min of meer driedimensionaal en geeft de suggestie van stromen.
Het groene kleed wordt gebruikt in de twee lange perioden waarin geen feestdagen zijn. Dit is dus voor de ‘gewone’ zondagen. Begrippen die hierbij passen zijn hoop, toekomst, leven. Om die reden is er gebruik gemaakt van diagonale lijnen, die iets van dynamiek meebrengen. Het gedeelte dat op de tafel ligt vormt nagenoeg een vierkant en het is een slag gedraaid ten opzichte van de rest van het kleed. Deze asymmetrie versterkt eveneens het idee van beweging.
Naast groen, de kleur van de hoop, komt er oker en goud in het kleed voor. Door deze kleuren en de vlakverdeling heeft het kleed een natuurlijke uitstraling, alsof het een landschap is van bovenaf gezien. Overigens is dit niet het enige kleed waarvan misschien wel het mooiste gedeelte op de tafel ligt en dus niet gezien wordt vanuit de kerk. God ziet het, denk ik dan maar.
*******
Dit is een bewerking van een artikel dat eerder verscheen in WegWijs. Foto’s: Laurens Jobse
Adri Geelhoed (1957) maakt werk in verschillende beeldende disciplines. In acryl schildert hij zijn belangrijkste onderwerp, het Zeeuwse landschap. Daarnaast maakt hij abstracte collages en reliëfs. Het gebied tussen figuratie en abstractie interesseert hem het meest, ook in de kunst van anderen. Sinds 2000 exposeerde hij op vele plaatsen in Nederland en ook buiten de grenzen. In 2012 verscheen het boek Zeeuwse kleuren & vergezichten met een overzicht van zijn landschappen. Behalve met beelden is hij graag met taal bezig. Meer informatie is te vinden op www.adrigeelhoed.nl.