Schreurs, Jaap - BM - Rob den Boer
Jaap Schreurs: Ten hemel schreiend
Menselijk en goddelijk lijden verbonden
door Rob den Boer
Voor de schilder Jaap Schreurs (1913-1983) stond de mens centraal. Met name de onderkant van de samenleving had zijn belangstelling: armen, verminkte oorlogsslachtoffers, demente bejaarden, gebroken gezinnen. In zijn werk spelen thema's als lijden, eenzaamheid, haat en liefde daarom een belangrijke rol. Schreurs heeft tijdens de crisis in de dertiger jaren, maar ook na de oorlog, zelf waarschijnlijk veel van dit soort situaties waargenomen.
Hoewel Schreurs een grote afkeer had van ‘valse’ dogma's waarmee mensen hun wil kregen opgelegd (onder meer door de kerk) of werden uitgebuit, gebruikte hij ook christelijke thema's in zijn werk, zoals de worsteling met God, de schreeuw om gerechtigheid, de wanhopige roep om redding en het gevoel door God verlaten te zijn.
Op zijn veertiende werd Schreurs aan een oog blind, waardoor hij perspectief en ruimte minder goed kon waarnemen. Hij schilderde veel in vlakken en gaf mensen frontaal weer, waardoor er minder diepte aanwezig is in zijn voorstellingen. Daarom ook maakte hij ogen in zijn werk bij voorkeur te groot en asymmetrisch. In zijn latere schilderijen gaf Schreurs het lijden en de geestesgesteldheid van zijn personages meer van binnenuit weer. Ledematen ontbreken, in plaats van een oog zie je een zwart gat, handen hebben minder vingers dan normaal, voeten worden kippenpoten en de huid is haast dierlijk, als een vacht.
Op de gouache Kruisiging (ca. 1935, 35 x 25 cm) zien we Jezus op klassieke wijze aan het kruis genageld. Het perspectief is echter van bovenaf gezien, met ver voorovergebogen hoofd, wat de dramatiek van deze voorstelling nog versterkt. Zijn lichaam lijkt haast één met het kruishout. De achtergrond is slechts globaal weergegeven.
Het lichaam van de priester op de gouache Peinzende priester (1955, 46 x 30 cm) is slank en lang, bijna een flessenhoofd, eindigend op borsthoogte. In zijn rechterhand houdt hij zijn brevier voor een zwarte toga, terwijl zijn kalend hoofd en hand in een soort zeegroen zijn geschilderd. Ondanks deze abstracte kleurelementen op een geelgroene achtergrond, doet dit werk toch heel realistisch aan.
De voeten (1980, acryl op hardboard, 192 x 255 cm) is misschien wel Schreurs krachtigste werk. Het zijn grote voeten met een dierlijke huid en vrij ranke enkels, verbonden door een stuk prikkeldraad, als een soort van doornenkroon. De aardse tinten van de grond en het blauwgroen erachter wekken de indruk van een van God verlaten oord, waar geen leven meer is.
In Ten hemel schreiend (zie bovenaan; ca. 1975, acryl op hardboard, 240 x 270 cm), het grootste werk uit de nalatenschap, zien we op de voorgrond twee vrouwen het werkelijk uitkrijsen naar de hemel. Zij zijn tenger en rank, met welhaast uitschuifbaar lange armen, waarmee de linker vrouw een kindje omhooghoudt. Onderaan, in het donker, kijken vijf gestalten toe, de hoofden nog net zichtbaar. Ten hemel schreiend stond in 2010 rond de Paastijd centraal op een expositie in de Domkerk in Utrecht, met als titel ‘De Profundis’ (‘Uit de diepten’, de beginwoorden van Psalm 130). In dit schilderij van Schreurs komt uit de blauwgroene duisternis het licht naar voren.
Doornenkroon (ca. 1957, gouache, 51 x 30 cm) toont een karakteristieke Jezusfiguur met (stoppel)baard en halflang haar, tegen een bloedrode achtergrond. Het gezicht is opvallend lang, met grote ogen en rond het voorhoofd een doornenkroon.
Aan de voeten van het kruis (gouache, 1982, 30 x 29 cm) is een voorstudie voor een groot schilderij dat er vanwege het onverwachte overlijden van Schreurs nooit kwam. Twee grote bebloede voeten zijn aan een boomstam genageld (de boom des levens?). Op de grond eronder ligt een uitgemergeld kinderlijkje, een hondje staart wanhopig omhoog en er slingeren twee lege blikjes. Het kind staat hier voor de kwetsbaren, die vertrapt worden door de maatschappij, maar ook gered door Christus. Menselijk en goddelijk lijden zijn hier verbonden.
Op Job (ca. 1975, acryl op hardboard, 214 x 122 cm) is deze vrome man vervormd tot een erbarmelijke schreeuw, vanuit een vogelachtige kop met grote ogen, een kolossale neus bovenin en een brede, verwrongen mond met slechts enkele tanden. Zijn haar valt slierterig langs zijn hoofd. Aan zijn rechterhand heeft hij slechts drie hakerige vingers. Een mooi voorbeeld van later werk.
Door zijn compassie en eenogigheid wist Schreurs het lijden, de pijn en wanhoop van mensen op unieke wijze te verbeelden. Zo maakte hij van zijn handicap een inspiratiebron.
*******
Het boek Jaap Schreurs. De kwetsbaarheid van het bestaan is bijzonder rijk geïllustreerd met prachtige, vaak paginagroot afgedrukte kleurenafbeeldingen van schilderijen, gouaches, tekeningen en etsen. Na een inleidende tekst van kunsthistorica Adrienne Quarles van Ufford wordt kort maar helder ingegaan op de thematiek van Schreurs kunst. Dan volgen er nog twee essays over de invloed van de eenogigheid van de kunstenaar op zijn werk door de Franse oogspecialist Philippe Lanthony en filosoof Chris van Haeften. Een kort essay van socioloog Piet Bakker over ‘Schreurs ervaren’ wordt gevolgd door observaties van beschouwers bij een bepaald werk uit het boek. Alleen al vanwege de afbeeldingen is dit een begerenswaardige uitgave.
Jaap Schreurs. De kwetsbaarheid van het bestaan/The Vulnerability of Existence, Guus van den Hout (eindred.), 2015, Ned/Eng, 128 pagina's, hardcover, uitgever: Timmer Art Books/Lecturis – Eindhoven, ISBN: 978-94-6226-191-4, €29,95.
Jaap Schreurs (Den Haag, 1913 – Utrecht, 1983) werd op zijn veertiende aan één oog blind, maar ontwikkelde zich desondanks tot een gedreven kunstenaar. Zijn vader was amateur-kunstschilder en het ouderlijk huis hing vol met kunst. In 1931 werd Schreurs toegelaten op de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag. Zijn schilderij Dobbelaars onder het kruis uit 1943 werd in het Frans Hals Museum getoond en in 1944 in Pulchri in Den Haag. Omdat hij weigerde een Ariërverklaring te tekenen, moest Schreurs aan het einde van de oorlog onderduiken op de zolder van zijn halfbroer. Hij was een veelzijdig kunstenaar en maakte schilderijen, gouaches, tekeningen en etsen in realistische stijl.
Zijn oeuvre is grofweg te verdelen in drie perioden: van 1930-1950 schilderde Schreurs (min of meer) naturalistisch tegen paarsbruine donkere achtergronden. De menselijke betrokkenheid was al zichtbaar. Tussen 1950-1965 werd zijn stijl sterk tweedimensionaal, poëtisch, met zwarte contouren en kleurige vlakken. De afgebeelde personen kenmerkten zich door langgerekte nekken en neuzen. Gedurende de periode 1965-1983 ging de emotionele lading overheersen. De gouaches kennen een gevarieerder kleurenpalet, waardoor zij frisser ogen. De tekeningen zijn juist vaak schetsen voor schilderijen of bedoeld als modelstudies. Vanaf 1963 maakte Schreurs ook linosneden en etsen. Hij experimenteerde veel met technieken en materialen en vervaardigde daarom van ieder grafisch werk veel verschillende proefdrukken.
Jaap Schreurs was het liefst aan het schilderen en had geen behoefte aan erkenning door de ‘kunstwereld’ of het publiek. Zeer zelden nam hij deel aan tentoonstellingen. Dat veranderde na zijn dood in 1983, toen zijn werk in diverse (kleinere) musea, kerken en andere tentoonstellingsruimten werd geëxposeerd. Schreurs liet een groot aantal schilderijen en andere werken na, soms monumentaal van formaat en meestal zonder titel. Een groep familieleden en vrienden is bezig deze werken te conserveren en meer bekend te maken, onder meer via de website www.jaapschreurs.com.
Rob den Boer (Utrecht, 1968) bouwde na zijn studie Beeldende Kunst en Vormgeving aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht een veelzijdig oeuvre op als beeldend kunstenaar. Hij maakte series etsen, litho's en houtskooltekeningen. Later begon hij ook pasteltekeningen te maken, waarin hij voor het eerst sinds jaren kleur gebruikte. Als thema koos hij vaak gedichten waaronder ‘Meeresstille’ van Goethe, later ook bijbelse onderwerpen, zoals Jona en de vis en de Emmaüsgangers. Rob den Boer exposeert zijn werk regelmatig in Nederland, Duitsland en andere landen. Zijn werk bevindt zich in particuliere collecties in Nederland, België, Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië, Bermuda en de Verenigde Staten. Hij is lid van Maatschappij Arti & Amicitiae in Amsterdam en belijdend lid van de Protestantse Kerk in Nederland. Voor meer, zie www.robdenboer.nl.
ArtWay beeldmeditatie 2 juli 2017