ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Boeken

M. Hengelaar (red.): Jezus voor ogen

Besproken

Marleen Hengelaar-Rookmaaker (red.), Jezus voor ogen. Beelden en woorden voor de veertigdagentijd, Uitgeverij Buijten & Schipperheijn, 2012, 174 blz., € 16,90.
 
Gelovige kunstenaar wordt eigenzinnig
 
door Jurgen Tiekstra, Volzin, april 2013
 
Duifjes, die eeuwige regenboogjes – er bestaat veel slechte christelijke kunst. Maar kitsch enclichés hoeven niet, bewijzen www.artway.eu en Jezus voor ogen, het boek van Marleen Hengelaar-Rookmaaker. Steeds meer religieus geïnspireerde kunstenaars vinden hun eigen vorm. “Kunst is mijn dialoog met de schepping.”
 
Marjan Beuker slaakt een kreet van afschuw. “Er wordt heel veel slechte christelijke kunst gemaakt”, zegt ze uit de grond van haar hart. “Met van die duifjes en van die regenboogjes. Afschúwelijk.” Zelf is Beuker conceptueel kunstenaar en christen, maar ze wil absoluut niet opgesloten worden in het kamp van christelijke kunstenaars.
 
Rondom christelijke beeldende kunst hangt een hardnekkig vooroordeel. Dat weet ook Marleen Hengelaar-Rookmaaker. Drie jaar geleden richtte zij www.artway.eu op, een website met afbeeldingen van, en artikelen over christelijk geïnspireerde kunst: van vroeger en nu en uit binnen- en buitenland. Kortgeleden bracht ze bovendien het boekje Jezus voor ogen uit met ‘beelden en woorden voor de veertigdagentijd’. Het staat vol met sculpturen, etsen, aquarellen, installaties en digitale tekeningen die het christelijk geloof als inspiratiebron hebben.
 
“Wat gepropageerd werd als christelijke kunst was vaak kitscherig en clichématig”, zegt Hengelaar. ”Op internet vind je nog steeds websites met dat soort kunst. Je ziet het meteen: heel veel symboliek, veel dramatische taferelen, of juist abstract, met heel zachte kleuren. Dat zijn dertien-ineen-dozijn-werken. Ik denk dat die kunst mede ontstaan is doordat kunstenaars in de katholieke kerk lang geen vrijheid hadden om eigentijds bezig te zijn. Veel van wat ze deden was afgeleid van negentiende-eeuwse kunst. Sowieso zag je veel gipsbeelden die in fabrieken werden gemaakt. Nog lang in de twintigste eeuw was dat wat men zag als christelijke kunst.”
 
 “Wij zijn een inhaalslag aan het maken van een paar honderd jaar”, zegt Willem Zijlstra, belijdend gelovige in een baptistengemeente. Als beeldend kunstenaar in Bussum maakte hij eerst veel tekeningen en schilderijen. Ruim tien jaar geleden stapte hij over op conceptuele kunst: een Boeddhabeeld omringd door vrouwenbenen; een schaap vastgebonden op een stapel kranten. “Tijdens de Beeldenstorm heeft de protestantse kerk de kunst eruit gegooid”, is zijn verklaring voor het imagobederf van de christelijke kunst. “Dat is jammer, want kunst en religie hebben elkaar veel te bieden. Als kunstenaars proberen we nu een inhaalslag te maken, maar tot nu toe is het een achterhoedegevecht.”
 
Toch beleeft de christelijke kunst een bloeitijd, zegt Marleen Hengelaar. Met name in Noord-Amerika en in Azië zijn veel eigenzinnige gelovige kunstenaars opgestaan. Er zijn bovendien tijdschriften, boeken en opleidingen die zich richten op de confessionele hoek in de moderne kunst. Ook in Europa en Nederland heeft de christelijke kunst een enorme vlucht genomen. Dat komt deels doordat kerken – met uitzondering van de orthodoxe – hun deuren opengezet hebben. Want als opdrachtgever zijn zij van groot belang. Maar in de wereld van galeries en kunstcritici blijft er weerstand bestaan tegen religieuze kunst, meent Hengelaar: “Maar als de kwaliteit goed is, gaan de deuren wel open.”
 
Marc Mulders, Paul van Dongen, Gijs Frieling, Jan Peter Muilwijk, Henk Pietersma, Marc de Klijn – het zijn allemaal gelovige kunstenaars voor wie Hengelaar bewondering heeft. “Zij brengen iets eigens, iets wat er nog niet was, ze zoeken naar eigen manieren om een geestelijke werkelijkheid uit te beelden.” Neem het glas-in-loodraam Apocalypse dat de katholieke Marc Mulders maakte voor het Catherijneconvent. “Hij gebruikt in zijn ramen een hele mix aan voorstellingen. Je ziet altijd symbolen voor het kwaad, zoals de kikker, die trouwens ook een beeld kan zijn van de opstanding of de transformatie, omdat het kikkervisje een kikker wordt. Ook gebruikt hij veel natuurbeelden, die hij vaak mengt met religieuze beelden en beelden uit kranten.”
 
Oorspronkelijk kunstenaarschap is een kwestie van eerlijkheid, stelt ze. “Het is een zoektocht naar wat echt is, naar wat jij zelf als waarheid ervaart. Je moet zoeken naar de beste manier om dat uit te beelden, naar wat voor jou klopt.” Artistieke kwaliteit is volgens haar een drietrapsraket: technisch vakmanschap, inhoudelijke diepgang en een dosis eigenzinnigheid.
 
Marleen Hengelaar zet het werk voort van haar vader, de Nederlandse kunsthistoricus Hans Rookmaker, die zich tijdens zijn krijgsgevangenschap in de oorlog tot het christendom bekeerde. “Misschien was hij aan het zaaien en zijn wij met ArtWay aan het oogsten”, zegt Hengelaar. “Hij was wel een van de eersten, in ieder geval binnen de orthodoxe wereld, die met kunst bezig was. Omdat dat toen nieuw was, heeft dat invloed gehad. Nog steeds worden zijn boeken veel verkocht en vertaald. Ik was onlangs in Brazilië, waar verschillende kunstenaars net aan de slag zijn gegaan met zijn ideeën. Dat was heel apart. In Brazilië is de pinksterbeweging heel groot. Die is wereldmijdend: ze moeten niks hebben van kunst die niet cliché-christelijk is, niet evangeliserend en overduidelijk. We hebben er een aantal kunstenaars ontmoet die serieus met hun vak aan de slag willen, maar daar geen ruimte voor krijgen binnen de kerk. Zij worden door mijn vaders ideeën aangemoedigd om toch de strijd aan te gaan.”
 
“Religie en kunst horen bij elkaar”, denkt Hengelaar. “God is een God van creativiteit en van schoonheid. Bovendien kun je in kunst je eigen levensvisie tot uiting brengen. Daarom is het van belang om daar als christen mee bezig te zijn. Maar er zit een gevaar in als je kunst evangeliserend wilt maken. Dan krijg je eendimensionale kunst, die duidelijk moet spreken. Dat past niet bij de aard van kunst. In kunst zit altijd ambiguïteit. Maar gelukkig draagt kunst wel wat uit. Denk aan de oude kunst of aan de Mattheüspassie van Bach, die een boodschap heeft en die midden in onze cultuur laat horen.”
 
***
 
Paul van Dongen
 
‘Kunst is als een goed gebed’
 
“Ik ben katholiek, maar ik ben ook kunstenaar”, zegt Paul van Dongen, een klassiek geschoolde kunstenaar uit Tilburg. Zijn focus ligt op het menselijk lichaam, dat hij vastlegt in aquarellen, etsen, acrylschilderijen en tekeningen. Op zijn veertigste kwam hij tot geloof. “Toen kreeg ik steeds meer de behoefte om waarover ik nadacht te verbeelden in mijn werk. Ik was altijd al geïnteresseerd in christelijke iconografie. Als je van schilderkunst houdt, kun je niet om die kerkelijke kunst heen, die eeuwenlang dominant geweest is. Dus ik was al bijzonder onder de indruk van die fantastische taferelen die de kunstgeschiedenis heeft overgeleverd en natuurlijk allemaal op bijbelse verhalen gebaseerd zijn. Ik heb in principe wel een speciale sympathie voor christelijke kunstenaars, omdat ze het zo verdomd moeilijk hebben tegenwoordig; in deze tijd waarin katholiek- of christen-zijn niet bon ton is. De hoogtepunten in de religieuze beeldende kunst vielen, denk ik, ook samen met de hoogtepunten in kerk en geloof. Dat gaat toch gelijk op. We zijn nu allemaal eilandjes die er hopeloos wat van proberen te maken.”
Christelijke kunst is niet vaker van slechte kwaliteit dan ‘gewone’ kunst, zegt Van Dongen. Maar gaat het bij religieuze kunst mis, dan is dat navranter, “omdat het verschil zo groot is tussen die heel verheven boodschap, die groter is dan onszelf, en dat slechte kunstwerk. Dan wordt het pijnlijk.”
“Ik weet niet wanneer kunst goed of authentiek is. Ik weet wel wanneer er dingen zijn die mij raken. Ik heb vanmorgen vier aquarellen gemaakt. Nou, die kunnen het haardvuur in. Ze zijn wel vaardig gemaakt, maar er gebeurt niks, er komt geen verhaal op gang. Ik probeer een vrouw in een boetvaardige houding te schilderen. Negen van de tien keer is het niks, maar die ene keer dat het wel lukt, gebeurt er iets wat je nog niet kende. Dat is toch geheimenisvol. Misschien kun je dat met bidden vergelijken. De katholieke kerk heeft veel vaste gebeden, die je zou kunnen opdreunen als een mantra. Maar soms krijgt zo’n gebed ineens opnieuw betekenis. Op dezelfde manier wacht je als kunstenaar tot de dingen opnieuw betekenis krijgen, alsof je die voor het eerst ziet. Dan heb je een kunstwerk.”
Meer informatie: www.paulvandongen.com  
 
***
 
Marjan Beuker
 
‘Ik ben gewoon kunstenaar en dit is mijn taal’
 
“Omdat ik christen ben, kan het niet anders dan dat mijn kunst af en toe raakvlakken heeft met mijn geloof”, zegt Marjan Beuker, conceptueel kunstenaar in Leeuwarden. “Ik vind de Bijbel een geweldig boek. Dan denk ik: wat heb ik een groot voordeel dat ik de Bijbel goed ken en er zoveel verhalen uit kan halen. Je werk is meteen een dimensie dieper. Maar eigenlijk ben ik een kunstenaar die gewoon in de kunstwereld wil staan. Ik wil overal kunnen exposeren en niet alleen in kerken.”
Beuker, geboren in Harlingen, heeft een fascinatie voor water. Dat is een symbool voor haar verlangen naar een goede wereld. Maar dat ze gelovig is, hoeft niemand te weten. De installaties die ze maakt, komen heel intuïtief tot stand. “Ik ben nu een jongetje aan het maken dat onder de douche staat, met heel veel spetters. Die spetters zijn medische flesjes, ik doe veel met materiaal uit het ziekenhuis. Achteraf denk ik dan: dat is toch wel heel mooi, dat dit laat zien wie God is. God is iemand die ontzettend veel geeft. Daar wil je onder staan als onder een douche. Omdat ik christen ben, voel ik dat achteraf ineens.”
Hetzelfde geldt voor ‘Eva stapt uit het suikerparadijs’, een miniatuurparadijs dat ze van snoepgoed maakte voor een voedselexpositie. Haar idee was om met lolly’s een ideale wereld te scheppen. Toen ze vervolgens twee spoorwegpoppetjes vond, waarvan er één een wegstappende beweging maakt, dacht ze aan Adam en Eva. “Dan zie je Eva uit die nepwereld wegstappen. Dat is een geweldige vondst, maar ik heb dat niet van tevoren bedacht.”
“Aan de ene kant voel ik me verwant met christelijke kunstenaars, aan de andere kant helemaal niet. Ik vind dat er veel slechte christelijke kunst gemaakt wordt. Er zitten veel clichédingen tussen. Ik baal ervan als mensen dat geweldig vinden. Het is vaak zo goedkoop. Daarom wil ik me eigenlijk ook geen christelijke kunstenaar noemen, omdat ik de kwaliteit te laag vind.”
“Ik ben gewoon kunstenaar, en dit is mijn taal”, zegt ze. “Ik denk niet: ik ga nu eens even mensen bekeren. Dat kan niet. En dat hoeft ook niet. Dat doet God wel. Ik mag gewoon kunstenaar zijn. En ik heb daar ontzettend veel plezier in. Ik speel mij raak.”
Meer informatie: www.marjanbeuker.nl
 
***
 
Willem Zijlstra
 
‘Christelijke kunst mag provoceren’
 
Kortgeleden vertoonde Willem Zijlstra, conceptueel kunstenaar uit Bussum, een videokunstwerk aan zijn medeleden van de plaatselijke kunstenaarsvereniging. Al binnen een paar minuten stapten er mensen op. Ze waren er principieel op tegen dat hij een dier gebruikt had voor zijn video ‘Agnus Dei’, het Lam van God. Zijlstra had een schaap gekocht en dat laten slachten voor zijn kunstwerk. “Dit lam was anders twee weken later naar de slachterij gegaan. Ik kon kiezen: of hij gaat naar de slachterij en we zien hem terug in het vriesvak van de supermarkt, of ik laat hem slachten en gebruik hem om de betekenis van het paasverhaal gestalte te geven. Ik denk dat dat eervoller is.”
Controverse hoort volgens hem bij kunst. “Ik heb laatst de installatie ‘The Last Temptation of Buddha’ gemaakt: Boeddha met om hem heen allerlei vrouwenbenen met high heels. Dat gaf een heleboel discussie. Want over Jezus mag je heel veel zeggen, maar Boeddha is sereen en sacraal. Dan komt er een ongelooflijk interessant gesprek op gang. Christelijke kunstenaars mogen best provoceren.”
Zijlstra is pessimistisch over de positie van de christelijke kunstenaar. De achterstand is groot doordat kunst lang niet serieus genomen werd door de protestantse kerken en de kunstwereld een aversie tegen religie had. Dat gaat nu de goede kant op. “Maar het is de vraag of we het gaan redden nu de kerken voortdurend inkrimpen. Het is een race tegen de klok.”
Alleen de evangelische kerken, waarvan Zijlstra lid is, groeien nog. “Als je daar cultuur te sprake brengt, hoor je al gauw: dat is de wereld, daar moeten we ons ver van houden. Maar op die manier word je een subcultuur. Dat is niet wat Jezus bedoelde toen hij zei: je moet een zoutend zout zijn. Dat is mijn credo.”
Een oorspronkelijk kunstenaarschap is verbonden met het geloof, meent Zijlstra: “Ieder mens heeft de opdracht om meer naar God toe te groeien en op die manier zijn leven kaliber te geven. Bij een kunstenaar vertaalt zich dat in zijn werk. Kunst is de dialoog die wij voeren met de schepping.”
Meer informatie: www.kunstdeevee.nl