Vincent van Gogh (1853-1890) heeft zijn respect voor de Bijbel en Christus nooit achter zich gelaten. Tot aan het eind van zijn leven geloofde hij in een leven na dit leven voor hen die hadden volhard in een leven van geloof. At Eternity’s Gate (Aan de rand van de eeuwigheid) is de titel van een boek van Kathleen Powers Erickson (Eerdmans, 1998) over de geestelijke dimensie van Van Goghs werk. Vaak is gezegd dat hij het christelijk geloof van zijn opvoeding vaarwelzei na een periode van religieus fanatisme als jongvolwassene. Kathleen Powers Erickson laat zien dat zijn ascetische levenshouding aansloot bij een oude christelijke traditie die zich baseerde op het onderwijs van Jezus zelf, de vita apostolica. Twee boeken uit deze traditie hadden een levenslange invloed op Van Gogh: De Imitatio Christi van Thomas a Kempis en Pilgrim’s Progress van John Bunyan. Hij probeerde deze boeken uit te leven toen hij tussen de arme mijnwerkers in de Borinage in België woonde. Toen hij vervolgens door zijn superieuren werd bestempeld als te fanatiek voor zendingswerk, brak Van Gogh met het gevestigde christendom – maar niet met de Bijbel en Christus. Hij ging op zoek naar een synthese tussen zijn geloof en het modernisme. Hij voelde zich aangesproken door Christusachtige figuren in moderne boeken van schrijvers als Emile Zola en Victor Hugo. Zijn brieven laten ons zijn diepste gedachten kennen over zijn werk, geloof en pelgrimstocht. Zijn geloof bood hem troost en hoop tijdens zijn slopende ziekte. In zijn laatste levensfase ontleende hij zijn onderwerpen aan de gelijkenissen, woorden en daden van Jezus. Voor de brieven van Vincent van Gogh: http://www.vangoghletters.org/vg/