Jean-Francois Millet (1814-1875)werd geboren in een Franse boerenfamilie. Zijn ouders maakten dagelijks lange uren als landarbeiders. Zijn liefde voor de natuur en de Bijbel werden in hem aangewakkerd door zijn diepgelovige ouders en grootmoeder. Millet voelde zich in het bijzonder aangetrokken tot de mooie prenten in de familiebijbel, die een inspiratiebron vormden voor veel van zijn schilderijen. Zijn talent werd opgemerkt door zijn vader en de plaatselijke pastoor, die hem goed onderwijs lieten volgen. Thuis in de mythologie, Grieks en Latijn, Shakespeare en Milton, de klassieke mystici en de Bijbel (die hij ‘het schildersboek’ noemde), werd hij aangemoedigd in zijn geloof te groeien zodat ‘heel zijn verlangen zou zijn om God in gedachte, woord en daad te dienen’. Zijn grootmoeder drukte Millet op het hart om te ‘schilderen voor de eeuwigheid en de aanwezigheid van God nooit uit het oog te verliezen’. Veel van Millets werk gaf het boerenleven weer, zodat hij vaak ‘de boerenschilder’ is genoemd. Het Angelus is een weerspiegeling van zijn eigen kindertijd met de traditionele gebeden van zijn geloof en cultuur.