Giacomo Manzù (1908-1991) is bekend om zijn delicate en ontroerende werk, dat voornamelijk uit portretten en religieuze afbeeldingen bestaat. Hoewel hij op jonge leeftijd bij meerdere vaklui in de leer ging, was Manzù grotendeels autodidact. Belangrijke invloed op zijn stijl oefenden de beeldhouwers Auguste Rodin en Medardo Rosso uit. Eind jaren ’30 begon Manzù zijn beroemde serie over kardinalen, zittend en gehuld in hun liturgische gewaden. In deze tijd maakte hij ook een serie reliëfs over de kruisiging, die tegelijkertijd gepassioneerde en ondubbelzinnige aanklachten tegen het geweld van het nazisme en fascisme waren. Na de oorlog werd Manzù een van de belangrijkste beeldhouwers van religieuze onderwerpen van Italië, hoewel hij – net als zijn tijdgenoot Emilio Greco – evenzeer werd aangetrokken door de zinnelijke als de geestelijke wereld.