Fra Filippo Lippi (c. 1406-1469), ook bekend onder de naam Lippo Lippi, was een van de belangrijkste Florentijnse kunstschilders van de vroege renaissance. Lippi's zoon Filippino Lippi was eveneens een bekende Italiaanse renaissanceschilder. Filippo Lippi’s ouders stierven toen hij nog jong was. Door zijn tante werd hij vervolgens naar het Karmelietenklooster in Florence gebracht. Hier leerde hij tekenen en schilderen. In 1421 trad hij toe tot de orde der Karmelieten. In het begin van zijn loopbaan werd Filippo vooral beïnvloed door het werk van Tommaso Masaccio. Filippo verliet het klooster maar bleef wel tot de kloosterorde behoren. In 1452 werd hij benoemd tot kapelaan van de San Giovanninokerk in Florence en in 1457 werd hij rector (Rettore Commendatario) van de San Quirico in Legnaia, een wijk in de stad Florence. Omstreeks 1458 krijgt Filippo Lippi een opdracht voor het schilderen van fresco’s in de kerk van Santa Margherita in Prato. Daar ontmoette hij Lucrezia Buti. Lippi schaakt de jonge vrouw en neemt haar met zich mee naar zijn huis. Ze krijgen een zoon, Filippino Lippi, die later in de voetsporen van zijn vader zou treden. In 1434 krijgt hij een opdracht van Cosimo de Medici voor het schilderen van een Madonna en een Geboorte van Christus. Daarna volgt een periode waarin Filippo zich laat beïnvloeden door de Vlaamse schilders. Hij ontwikkelt vervolgens zijn eigen stijl die gekenmerkt wordt door dynamiek en beweging. Bovendien schildert hij zijn figuren vaak in verschillende ruimten binnen een doek. Aan het eind van zijn leven trekt hij naar Spoleto, waar hij in de kathedraal scènes uit het leven van Maria schildert. Hij sterft voordat hij deze voorstelling kan afmaken. Deze wordt later voltooid door Fra Diamante. Fra Filippo ligt begraven in Spoleto, waar een groots monument voor hem werd opgericht, ontworpen door zijn zoon Filippino in opdracht van Lorenzo de' Medici.