Kunstenaars
Sahi, Jyoti - door Stefan Belderbos
Jyoti Sahi’s nieuwe christelijke beeldtaal
door Stefan Belderbos
The Cosmic Drummer. Christus de drummer die de dans leidt
De westerse missionaire activiteiten hebben hebben de oud christelijke tradities in India naar de achtergrond gedrongen. Jyot Sahi probeert het christendom in India een nieuwe, originele christelijke beeldtaal te geven.
In 2002 had ik het geluk om de katholieke Indiase kunstenaar Jyoti Sahi te kunnen bezoeken in zijn Kunst Ashram nabij Bangalore. Mede door mijn werk als beeldend kunstenaar en mijn fascinatie voor de relatie tussen kunst en religie, keek ik erg uit naar deze ontmoeting. Geloof en kunst zijn bij Jyoti Sahi nauw met elkaar verbonden. In zijn schilderijen mengt hij westerse schildersstijlen met oosterse en westerse religieuze symboliek. Zijn schilderijen tonen een nieuwe, vaak zeer verrassende en originele christelijke beeldtaal.
Jyoti Sahi is in 1944 in Pune geboren. Zijn moeder kwam uit Engeland en was katholiek, zijn vader was een Hindoe uit de Punjab. Jyoti Sahi studeerde in Londen aan de Camberwell School of Arts. Hij ontmoette de benedictijner monnik Bede Griffith wiens levensstijl grote indruk op hem maakte. Hij heeft lange tijd gedacht om in te treden in Bede Griffith’s Hindoe-Christelijke klooster. Na zijn studie keerde hij terug naar India. Daar begon hij met het geven van schilderles. In 1968 trouwde hij en sinds 1972 woont hij met zijn gezin in de door hem gestichte Kunst Ashram, aan de rand van Bangalore. Sahi heeft naast zijn beeldende werk ook bekendheid gekregen door zijn theologische en filosofische artikelen over onder andere christendom, (Aziatische) kunst, en de rol van de kunstenaar in relatie tot het christendom.
Dialoog
Met zijn kunst wil Jyoti Sahi de interreligieuze dialoog stimuleren. Hij gebruikt hiervoor religieuze symbolen uit diverse religies. Of deze symbolen nu uit het hindoeïsme, boeddhisme of christendom komen, zij zijn voor Jyoti Sahi allen uitingen van de Geest. Hij focust met zijn werk op de overeenkomsten tussen de religies, een belangrijk geluid in een land waar juist de verschillen steeds scherper worden aangezet en waar de strijd tussen de religieuze gemeenschappen nog regelmatig oplaait. In het artikel ‘The Artist’s Vocation’, omschrijft Jyoti Sahi kunst als een sacrament, een symbolische gift die verwijst naar het goddelijke. Goede kunst is volgens Jyoti Sahi niet slechts de uiting van persoonlijk talent. Kunst is een offer van de kunstenaar namens de gemeente, opgedragen aan het leven. De kunstenaar vormt, naar zijn idee, de intermediair tussen God en de gemeenschap.
Christendom en beeldende kunst in India
Het christendom is in India al lange tijd aanwezig. India kent een eigen christelijke traditie die minimaal teruggaat op de tweede eeuw na Christus toen de Thomas-christenen zich in Kerala en omgeving vestigden. Door de missionaire activiteiten die begonnen met de kolonisatie van India, zijn deze oude christelijke tradities naar de achtergrond geschoven. Christendom in India heeft vooral een westers gezicht gekregen. De beeldende kunst, het medium in India bij uitstek om religieuze opvattingen en ideeën te vertalen, refereert wanneer het om het christendom gaat, voornamelijk aan Europese afbeeldingen van Christus. Jyoti Sahi vormt hierop met zijn werk een duidelijke uitzondering.
Kunst speelt een belangrijke rol in de theologie van het Oosten. De theologe Lienemann-Perrin noemt kunstwerken ‘de ogen van de Aziatische theologie’ (1).Beeldtaal neemt in India een even belangrijke positie in binnen de religie als het woord in onze westerse cultuur. Waar de westerse kunst van de twintigste eeuw, op een enkele uitzondering na, geen relatie meer heeft met theologische of kerkhistorische ontwikkelingen, kan in India religie en kunst vaak nog moeilijk los van elkaar bezien worden. Dit is een belangrijke reden waarom sommige christenen in India pleiten voor de ontwikkeling van een Indiase christelijke kunst. Deze kunst kan vorm geven aan het verlangen naar een eigen Indiase kerk. Maar in realiteit blijkt de eigen Indiase christelijke kunst slechts moeizaam van de grond te komen. Voor de meeste Indiërs zijn traditionele Indiase kunstuitingen namelijk exclusief gekoppeld aan het hindoeïsme of de islam. Wanneer elementen hieruit worden teruggevonden in Indiase christelijke afbeeldingen, ziet men dit meestal als een af te keuren vorm van religieus syncretisme, een verwijt dat ook Sahi te horen heeft gekregen naar aanleiding van zijn werk.
Analyse
Door twee schilderijen van Sahi te bespreken en te analyseren wil ik laten zien op welke wijze de kunstenaar vorm geeft aan een nieuwe christelijke Indiase beeldtaal. Als casestudy gebruik ik The Cosmic Drummer en The Tribal Madonna.
In dit schilderij zien we een Indiase man met trommel wiens helgele mantel overgaat in vuur. De Christusfiguur kijkt ons niet aan. De figuur lijkt volledig op te gaan in het trommelen. Door de vlammen, de manier waarop de achtergrond is geschilderd en de houding van de Christus, krijgt het totale beeld een vreemde vorm van dynamiek: statisch en dynamisch tegelijkertijd. Het lijkt alsof men de trillingen van de drum door het beeld kan zien gaan. De Christusfiguur heeft geen wonden of stigmata; in het beeld zijn geen referenties te vinden aan het passieverhaal. Op de achtergrond is een abstracte kleurige wolkenpartij te zien, die de indruk geeft dat de figuur zich in een landschap bevindt, maar die verder geen enkele clou geeft waar of wanneer de handeling plaats vindt. Christus zou zich in dit schilderij zowel binnen als buiten onze werkelijkheid kunnen bevinden.
Muziek en dans zijn symbolen die Sahi in zijn schilderijen gebruikt om de Heilige Geest zichtbaar te maken. De dans is een belangrijk symbool in de hindoeïstische en tribale Indiase kunst en toont de beschouwer dat goddelijke inspiratie over iemand is gekomen. De danser toont met zijn bewegende lichaam de goddelijke kracht op eenzelfde wijze als de bewegende takken van een boom de kracht van de wind laten zien. In het werk van Jyoti Sahi staat het dansende lichaam symbool voor de Heilige Geest die over de mensen is gekomen.
Christus leidt met zijn trommelslagen de dans van het ontstaan en brengt ons in beweging. Zijn trommelslagen, zo stelt Sahi kunnen vergeleken kunnen worden met de transformerende kracht van het Woord. Zij stimuleren alle levende wezens tot de dans, tot het ervaren van de Heilige Geest. (2)
Aan The Cosmic Drummer ligt nog een tweede Indiase opvatting ten grondslag. Westerse klassieke beeldhouwkunst en schilderkunst heeft sinds de Oudheid een voorliefde voor de ‘bevroren beweging’. De handeling, de activiteit van een persoon wordt in het beeld vastgehouden en vereeuwigd. Westerse kunst vereeuwigd op deze wijze de vluchtigheid van het leven. Een goed voorbeeld is het melkmeisje van Vermeer dat eeuwig de handeling verricht van het schenken van de melk. Er is een fascinatie in de westerse kunst om de tijdelijkheid en vergankelijkheid weer te geven van vaak alledaagse handelingen.
In de klassieke Indiase kunst kent met deze ‘bevriezing van het moment’ niet. Zelfs een beeld van de dansende Shiva, dat zich hiervoor in westerse ogen bij uitstek zou lenen, heeft een ander uitgangspunt. Shiva staat in perfecte balans met één been in de lucht. Het beeld verraadt niet wanneer en hoe zijn houding zal veranderen, hoe hij verder zal dansen. Hij danst en staat tegelijkertijd stil. Het beeld toont geen geschiedenis en geen besef van tijd of tijdelijkheid. Dat is ook niet de bedoeling. Deze uitbeelding past inhoudelijk helemaal bij een godheid die staat voor de eeuwige kosmische energie en die zelf de schepper is van de tijd.
Ook in the Cosmic Drummer wordt op een zelfde wijze als in de afbeeldingen van de dansende Shiva naar de eeuwige goddelijke werkelijkheid verwezen. Waar in het westen in de christelijke kunst vaak het lijden van Christus wordt benadrukt en/of een concrete gebeurtenis uit het leven van Christus wordt weergegeven, kijkt Jyoti Sahi meer naar de eeuwige betekenis van het symbool Christus. Christus wordt niet uitgebeeld met stigmata en wonden. Er wordt geen referentie gemaakt naar een verhaal uit de Bijbel. Bij Christ as the Drummer toont Jyoti Sahi ons een afbeelding van Christus die buiten onze tijd en ruimte valt. Een eeuwig trommelslaande Christus. Een Christus die in tegenstelling tot de afbeeldingen in de westerse kunst, buiten onze geschiedenis is geplaatst. Christus niet als historisch figuur maar als eeuwig goddelijk symbool.
The Tribal Madonna
Maria lijkt een zeer geschikt onderwerp te zijn voor de christelijke kunst in India. De Europese afbeeldingen van Maria met kind drukken vaak al een harmonie en tijdloosheid uit die grote verwantschap heeft met de religieuze afbeeldingen uit het hindoeïsme en boeddhisme. Maria als onderwerp in de kunsten lijkt een synthese tussen Oost en West in haar te dragen. Ook Jyoti Sahi kent Maria een zeer belangrijke plaats toe in zijn kunstwerken. Maria staat voor hem symbool voor de wijze waarop de kunst contact kan maken met het goddelijke mysterie (3).
Op het vierkante schilderij zien we een hurkende vrouw, geschilderd in aardkleuren. De afbeelding van de vrouw is opgebouwd uit hoekige vlakken. Midden op het doek is haar relatief grote buik te zien waarin zich een foetus bevindt. Rondom de vrouw zijn graan aren te zien die eveneens zeer hoekig zijn geschilderd. Het gezicht van de vrouw heeft Indiase trekken en zij lijkt een streep (stip?) op haar voorhoofd te hebben. Van welke positie men ook naar het beeld kijkt, zij lijkt altijd langs de toeschouwer heen te staren, alhoewel haar gezicht recht naar de toeschouwer is toegewend. Door het abstracte gebruik van kleur is niet duidelijk te zien of de vrouw gekleed is, dan wel naakt. Door het gebruik van kleur en de gelijkmatige opbouw van het doek in hoekige vlakken, lopen vrouw en omgeving in elkaar over. Zij oogt één met de omgeving.
De tribal Madonna lijkt weinig of geen verband te houden met Europese afbeeldingen van Maria. Ten eerste wordt Maria in de Europese beeldende kunst bijna nooit zwanger afgebeeld. Maria als moeder begint in de Europese schilderkunstige traditie meestal met het wiegen en voeden van haar kind. Ten tweede is de afbeelding van Maria in de Europese traditie gewoonlijk die van een verheven religieuze vrouw. Soms zelfs een statige vrouw, een koningin, die boven de aarde lijkt te zweven met haar goddelijke kind. Zij komt nooit zo dicht bij de aarde als de tribal Madonna. Deze oermoeder neemt de kleuren aan van de aarde, zit op haar hurken en draagt het leven in zich. Zij is de aarde, de voortbrengster van het leven, haar beeltenis roept dezelfde associatie op als de prehistorische afbeelding van de vrouw van Willendorf. Zij is de kosmische levenskracht en is mijlenver verwijderd van het beeld van de verheven religieuze vrouw, de Europese Maria.
De stijl en kleurenschema waarin Sahi haar heeft geschilderd doen denken aan de kubistische schilderijen van Braque en Picasso. Het Kubisme, als schilderstijl stond aan de vooravond van abstracte kunst, waar de figuratie, het schilderen naar de natuur, langzaam werd losgelaten. Ruimte en perspectief verdwenen uit het beeld. Deze stijl past inhoudelijk bij de Tribal Madonna. Met de kubistische stijl plaatst hij ook deze Maria buiten onze ruimte en tijd, laat haar opgaan in de omgeving. Hij benadrukt zo haar eeuwige en symbolische betekenis.
Ten slotte
De interreligieuze dialoog en de zoektocht naar overeenkomsten tussen de symbooltaal van de verschillende religies, vormen voor Sahi een belangrijke inspiratiebron. Zijn zoektocht is onderdeel van de zoektocht van de Indiase kerk naar haar eigen wortels en haar eigen gezicht. Zijn beelden zijn een aanmoediging om de angst voor andere (vreemde) religies te overwinnen, en zich tegen deze invloed niet zozeer te verdedigen maar er het voordeel mee te doen. In de twee besproken schilderijen valt op hoe Jyoti Sahi Christus en Maria loskoppelt van het in de westerse schilderkunst gebruikelijke historische kader. Sahi legt de nadruk op Maria en Christus als verspreiders van de eeuwige en alomvattend Heilige Geest. Hij weekt hen los uit de westerse christelijke afbeeldingen die tijdens het kolonialisme India zijn binnengekomen. Hij probeert Maria en Christus een nieuw gezicht te geven dat beter aansluit bij de Indiase spirituele beleving. Met schilderijen als Christ as the Drummer en The Tribal Madonna toont Jyoti Sahi ons dat het nog steeds mogelijk is om de bestaande christelijke beeldtaal te verrijken met nieuwe symbolen en ideeën.
Summary
Faith and art are closely connected in the art works of Jyoti Sahi. The mixture of Christian images and stories with Eastern (Hindu) symbols leads to a new Christian iconography. His works join in with the call of Indian theologians pleading for a church with an authentic Indian identity. His images can help to lessen the fear of the omnipresent Hindu religion, and not to reject this dominant culture but to take advantage of its rich cultural tradition. With paintings like the Tribal Madonna and Christ as the Drummer Sahi shows that it is possible to develop a new Christian iconography that refers to the Indian culture.
Stefan Belderbos is beeldend kunstenaar. Hij heeft diverse kunstprojecten over religie en geloof geïnitieerd en uitgevoerd in samenwerking met kerken in Nederland, o.a. de performances Jesus’ blood never failed me yet en de Evangelist (zie voor meer informatie www.kadeateliers.nl/belderbos). In 2002 publiceerde hij in Exchange. Journal of Missiological and Ecumenical Research een artikel over het werk van Jyoti Sahi. In dat jaar is hij ook op bezoek geweest in de Art Ashram van Sahi bij Bangalore, India.
Noten:
1) Christine Lienemann-Perrin. Religionsbegegnung: indische-christliche Kunst. Religion - Theologie - Glaube. 97 (1998), 1
2) Bij zijn expositie in de kathedraal van Rochester in 1997, schreef Jyoti Sahi hierover: ‘The idea of Christ as a primordial drummer who leads the dance of Creation is a central figure in what we might call a Tribal theology. The drum itself is a symbol of the whole of creation, which emerges out of the fire. (...) By striking the drum, the cosmic rhythm is set into motion, which is like the transforming power of the Word.(...) Dancing liberates the body, by bringing it back to the life of the spirit. In that sense tribal communities approach dance as sacramental.’
3) Jyoti Sahi. The Artist’s vocation. Vidyajyoti, (1976), 372-377. ‘’It is to this mystery that Mary is the door. She is silent, being instrumental to the Gospel in as much as she was the vessel of the supreme act of God which is incarnation. The Word, who was also Image, came forth from her, who was as it were the means by which the inexpressible became expressed.’’
Overige Literatuur:
Jyoti Sahi, ‘And the word became Flesh’, Pune, Art India, 1978.
Jyoti Sahi, ‘Indian Symbols of the Holy Spirit’. Jeevadhara. 8, (1978), 243-246.
Jyoti Sahi, ‘Sharing Christ’s image in Asia today.’ Image 21, (1984), 3.
Alistair Shearer. The Hindu Vision; Forms of the formless. Londen: Thames & Hudson, 1993.
Gepubliceerd in Wereld en Zending, Jaargang 34, nummer 1, 2005.