Kerk en kunst
Italië: de Jubilee kerk, Rome
Richard Meier’s Jubilee kerk in Rome
door John Skillen
Tussen 1990 en 2000 gaf het Vaticaan met oog op de aanstaande millenniumwisseling opdracht om 50 nieuwe kerken te bouwen in de voorsteden van Rome, waar zo’n 600.000 inwoners het zonder een kerk in de buurt moesten stellen. Degene die het laatst werd voltooid is ook de meest opvallende geworden vanwege de vernieuwende aanpak van architect Richard Meier. De kerk van Dio Padre Misericordioso (God de genadige Vader) – doorgaans de Jubilee kerk genoemd – is dichtbij de rondweg ten zuidoosten van Rome gebouwd. In het nogal karakterloze gebied Tor Tre Teste is het oude platteland genadeloos overgenomen door industriegebieden en onaantrekkelijke appartementgebouwen.
Het linkerdeel van de kerk (als je met je gezicht naar de ingang staat) wordt gevormd door drie overlappende gebolde panelen die zijn opgebouwd uit enorme tegels wit architectonisch beton. Aan de rechterzijde van het schip staat een rechte verticale muur, die de kerkzaal afscheidt van het kantoor- en klaslokalengedeelte van het complex.
De meeste mensen (waaronder ikzelf) vinden het interieur mooi en aantrekkelijk, zowel eenvoudig alsook vol visuele afwisseling. Bolvormen en vierkanten komen overal terug, wat doet herinneren aan de kosmische geometrie van de Renaissance. Maar de voorspelbaarheid van de patronen wordt telkens weer doorbroken door asymmetrische hoeken en uitsparingen, zodat de klassieke vormen tenietgedaan en omgevormd worden zoals past bij de architectonische taal van een postmoderne cultuur.
De oprijzende halve bogen lijken licht en breekbaar – als zeilen (een woord dat vaak in beschrijvingen van de kerk voorkomt) – en toch massief genoeg om verwondering te wekken hoe ze kunnen blijven staan zonder in elkaar te vallen. Alle ruimten tussen de schubben en muren zijn van glas, zodat het licht van alle kanten binnen kan stromen, maar sterk direct zonlicht wordt vermeden.
Het onversierde wit van het interieur, met kale houten banken en kalkstenen marmeren vloeren, schept een kloosterachtige sfeer. De enige decoratieve elementen behalve die van de architectuur zelf zijn een kruisbeeld, een bas-reliëf achter het altaar van God de Vader die naar beneden kijkt in een houding vol barmhartigheid en een middeleeuws Madonnabeeld in de doopkapel.
De prachtige foto’s van de Jubilee kerk op Meiers website isoleren het kerkgebouw van haar omgeving: oogverbindend wit tegen een azuurblauwe Italiaanse lucht ligt het bouwwerk er stralend bij, onaangetast door de omliggende appartementgebouwen, parkeerplaatsen en rijen vuilnisbakken. De gezuiverde formele abstractie die door de foto’s wordt opgeroepen komt overeen met Meiers eigen verklaringen over de ‘heilige ruimte’ die uitnodigt tot ‘een zoektocht naar doorzichtigheid, vrede en transparantie, tot een verlangen naar rust, een plaats om transcendentie op te roepen op een manier die ons verheft.’ Zulke zinsneden suggereren een idee van religie als verheven en hemels, een potentieel gnostische notie van een spiritualiteit die de materiële lelijkheid van het leven achter zich laat. Zoals Meier in een interview zegt: ‘De drie betonnen schubben scheppen een omhullende sfeer waarin het licht dat door de ramen in het plafond valt een ruimtelijke ervaring van licht scheppen en de zonnestralen werken als een mystieke metafoor voor de aanwezigheid van God.’
De bezoekers die de kerk als architectuurtoeristen bezoeken zullen zeker teleurgesteld zijn doordat het in werkelijkheid onmogelijk is om de zeilachtige structuur los te zien van haar kille omgeving.
Maar goed, het christendom is dan ook niet gnostisch, maar incarnationeel. De juiste architectuur hiervoor (zeker niet beperkt tot één stijl) biedt een plaats aan gelovigen als mensen die uit deze wereld geroepen zijn als pelgrims op weg naar een stad niet gebouwd door mensenhanden, maar ook als mensen die geroepen zijn om dienstbaar te zijn aan hen die in geestelijke en materiële nood verkeren. We gaan niet een kerk binnen om de vuilnisbakken van ons leven te verruilen voor een moment van verheffing door mystiek licht. Onze ervaring in de kerk van de ‘God de genadige Vader’ zou ons ertoe moeten aanzetten om terug te keren naar onze appartementgebouwen in de voorstedelijke woestenij als vertegenwoordigers van barmhartigheid.
Verschillende internetcommentatoren merken op wat een van hen noemt de ‘isolationistische houding’ van de Jubilee kerk. ‘De kerk zou ten bate van de mensen moeten zijn, maar deze kerk bevindt zich op een onuitnodigend, kaal, niemandslandachtig plein dat alleen maar dienst doet als voetstuk voor het gebouw. Er is geen aandacht geschonken aan de menselijke behoefte aan gemeenschap en een plek om samen te komen.’ Maar in feite is een dergelijk isolement niet de intentie van Meier zelf, gelet op wat hij in een interview zei: ‘Deze kerk wil een geïsoleerd woongebied opnieuw samenbinden met het gemeentelijke netwerk van Rome.’ Zijn website onderstreept die bedoeling: ‘Het voorplein en de ingang willen laten zien dat de kerk de gemeenschap verwelkomt, … een kerk ontworpen om gebruikt te worden voor een breed palet aan informele en formele bijeenkomsten en festiviteiten.’
Maar als het tufstenen terrein dat de kerk omgeeft was ‘ontworpen als een open piazza omgeven door stukken gras met banken en bomen’, suggereert de huidige conditie hiervan eerder het tegendeel. De banken vol graffiti zijn onbezet en het gras is niet veel meer dan een verzameling onkruid. Een muur die waarschijnlijk hoger is dan Meier bedoeld heeft, schermt het kerkcomplex af van de appartementen wier bewoners de kerk juist wil bedienen en aantrekken. De muur dient nu als achtergrond voor een rij vuilnisbakken.
Gelukkig bracht ik mijn bezoek aan de Jubilee kerk niet alleen als architectuurtoerist maar ook als bezoeker van een zondagse mis in de veertigdagentijd. De gemeente van 150 gelovigen, aanwezig bij een van de verschillende diensten van die dag, nam ongeveer tweederde van het aantal zitplaatsen in de kerk in beslag en bestond uit mensen van alle leeftijden, inclusief families met jonge kinderen. De liturgie was doortrokken van expressieve vroomheid. Het jeugdige koor zong met enthousiasme en de priester preekte met vuur. Na afloop was het een hartelijk samenzijn in de kerkzaal en bij de ingang.
De indruk waarmee we uiteindelijk achterbleven was er een van een gemeenschap die erin geslaagd was om deze ruimte – wellicht ontworpen ‘om een andere wereld op te roepen’ – te maken tot een gastvrije plek voor de omwonenden.
Als we bij het begin van ons bezoek de kerk uit haar deprimerende omgeving wilden tillen, wilden we bij ons vertrek eerder alle blokkades opruimen die de kerk belemmeren om haar rol als spil van de buurt waar te maken.
*******
Prof. John Skillen gaf 25 jaar les over de cultuur van de Middeleeuwen en de Renaissance aan Gordon College (Massachusetts, USA). De afgelopen tien jaar heeft hij gewerkt als directeur van het kunstgeoriënteerde lesprogramma van Gordon College in Orvieto, Italië, waar hij ook leiding geeft aan de Studio for Art, Faith and History die conferenties, tentoonstellingen en theatervoorstellingen organiseert die de relevantie laten zien van de premoderne Europese cultuur voor onze postmoderne context.