Kerk en kunst
Het kerkelijk jaar - J. van der Werf
Het kerkelijk jaar
J. van der Werf
Voorop gesteld moet worden, dat het kerkelijk jaar zoals het vorm gekregen heeft in de loop der eeuwen, niet de constructie van één man geweest is die meende er goed aan te doen de stof wat te ordenen. Integendeel, allerlei kleine beekjes zien we langzamerhand zich verenigen tot één grote stroom. Het kerkelijk jaar is niet geconstrueerd, maar gegroeid!
Allereerst moet dan gewezen worden op de gewoonte van de Synagoge om op bepaalde feestdagen vaste gedeelten uit de Schrift te lezen, terwijl vervolgens de Thora zodanig verdeeld werd, dat men, hetzij in één, hetzij in drie jaar de eerste vijf bijbelboeken geheel had doorgelezen. Achter een dergelijke indeling schuilt een motief, dat tot op de dag van vandaag geldig is: men bereikt zo een goede verdeling van de stof. We moeten leren omgaan met de Schrift en daartoe is het nodig dat niet alleen het stuk onzer keuze aan de orde komt, maar dat er een zekere verdeling wordt gemaakt van de stukken over het gehele jaar. Daarbij is het duidelijk dat het tot de opdracht van de Gemeente behoort, Jezus Christus te prediken en derhalve zullen de voornaamste punten van Jezus' leven achter elkaar aan de orde gesteld moeten worden. De oude Kerk is ons in deze dingen voorgegaan. Ging de gelovige van het Oude Testament reeds van Sabbath tot Sabbath, van feest tot feest, de christen leeft evengoed in een eigen ritme, nu van opstandingsdag tot opstandingsdag, al weldra uitgebreid tot een jaarlijkse aparte viering van het Paasfeest. Rondom deze Paasviering ontstaat een volledige kring van dagen. Een groot feest moet voorbereid worden - temeer omdat tevens op het Paasfeest de Doop en de intrede in de Gemeente plaats vond van nieuwe leden. De bijbelse verhalen beschrijven telkens perioden van voorbereiding als een periode van veertig dagen of jaren. Dus lag het getal van veertig voorbereidingsdagen voor de hand. Na het Paasfeest vallen dan een reeks van vreugdedagen, afgesloten door Hemelvaartsfeest en Pinksteren. Dit behoort alles tot de Paaskring, omdat de oude Kerk minder historisch de trappen der verhoging na elkaar plaatste, maar Hemelvaart en Pinksteren waardeerden als de afsluitende handelingen van de opgestane Heer.
De voorbereidingstijd werd niet uitsluitend gekarakteriseerd met de aanduiding 'lijdensweken'. Het was voorbereiding op het Paasfeest, waarin de grote worsteling met de duivel bijvoorbeeld (de verzoeking in de woestijn) eerst aan de orde kwam. De figuur van Christus werd breder voor de gelovige neergezet, dan in een voorbereiding gebeurt die uitsluitend geïnspireerd wordt door de lijdensweken. Pas de laatste twee zondagen kregen het karakter van lijdenszondagen, maar dan ook voluit, zodat men op palmpasen het hele lijdensevangelie naar Mattheüs, op Goede Vrijdag het hele lijdensevangelie naar Johannes las. Witte donderdag en stille zaterdag werden volledig gevierd. (Onmiddellijk na het ontstaan van de Paaskring volgt de viering, van Epifaniën, het feest van de verschijning van de Heer. De oude Kerk had er een fijn gevoel voor, dat het Evangelie eensdeels de lijdende Knecht laat zien, maar anderdeels eerst vertelt hoe het Koninkrijk in Christus 'verschenen' is. Het feest van Epifaniën was dan ook een hoogtepunt, waarbij de geschiedenis van de drie wijzen uit het Oosten, de doop in de Jordaan en de bruiloft in Kana de belangrijke lezingen vormden. 6 januari werd de datum van dit feest, met een aantal daaropvolgende zondagen, die de kleur van Epifaniën droegen. Is zo het eigenlijke hart van de Kerstkring gegeven, het Kerstfeest zal tenslotte het feest van de verschijning (in het westen althans) volledig overvleugelen. Als gevolg daarvan krijgt ook dit hoogfeest een voorbereidingstijd, soms van zes, soms van vier weken, adventstijd geheten, waarin zowel de eerste als de tweede komst van de Messias in het centrum van de aandacht staat. Daarmee is het leven van Jezus volledig behandeld.
De twee voorbereidingsperioden, advent en vastentijd krijgen het karakter van tijden van inkeer. Aangezien men de innerlijke gebeurtenissen ook in uiterlijke vormen wil vastleggen, worden de kerkelijke kleuren in dergelijke perioden paars, terwijl de grote feestdagen wit. als kleur krijgen toebedeeld. De Goede Vrijdag wordt zwart: Men voert de voorbereidingsperioden echter niet zo strak door dat men net zou doen alsof men van de feestvreugde, die komen gaat, nog niets wist.
In de adventsperiode valt zondag Gaudete, de derde zondag, als vóór-Kerstfeest,in de vastentijd valt zondag Laetare als vóór-Paasfeest. Het resterende gedeelte van het jaar heeft geen specifiek karakter en is de zogenaamde groene tijd van het jaar, gerekend vanaf Pinksteren of van de op Pinksteren volgende Drie-eenheidzondag. Vanaf de 18de zondag na Pinksteren komen oordeel en komst van het Koninkrijk centraal te staan. Ligt de datum van het Kerstfeest vast, de Paasdatum schuift, samen met de datum van het joodse Paasfeest. Dit heeft ten gevolge, dat het aantal zondagen na het feest van de verschijning kan variëren. Valt de Paasdatum vroeg, dan blijven er enkele zondagen na Epifaniën 'ongebruikt'. Tegelijkertijd betekent dit, dat het aantal zondagen na Pinksteren groter wordt. Mep. kan nu de overgebleven zondagen na de verschijning van de Heer gebruiken voor de zondagen die men in de Pinkstertijd tekort komt. Het Romeins missaal kent namelijk slechts 24 misformulieren voor de tijd na Pinksteren.
Wat nu de groene helft van het jaar betreft, bij de zondagen na Pinksteren, kan men nauwelijks spreken van een ordening naar een bepaald thema. Men dient zich er rekenschap van te geven, dat het Pinksterfeest de afsluiting van de Paaskring is en niet het begin van de groene helft van het jaar, al worden de zondagen in deze tijd somtijds geteld vanaf Pinksteren. In dat opzicht is het misschien juister om de telling te beginnen bij de Drie-eenheidzondag, zoals in de Lutherse en Anglicaanse wereld gewoonte is. Vanaf de 18de zondag na Pinksteren krijgen de zondagen zeer duidelijk de kleur van de naderende eindtijd, waardoor de overgang naar de adventszondagen in feite nauwelijks merkbaar wordt. Het thema verschuift dan niet, maar wordt voortgezet.
Tussen oktober en november zou dan een 'vierdag met al de heiligen' geplaatst kunnen worden (In de Rooms Katholieke traditie sinds Paus Gregorius IV - ± 840 - op 1 november).
Uit het Jodendom is de gewoonte overgenomen om aan een groot feest niet alleen een voorbereiding te verbinden, maar ook een naviering, en wel op de achtste dag (het octaaf).
Een geheel apart verschijnsel zijn de zogenaamde 'Quatertemperdagen' of officiëler 'feriae quatuor temporum', vier rust- of feesttijden. Wij hebben hier te doen met zeer oud liturgisch materiaal dat waarschijnlijk zijn oorsprong gevonden heeft in een kerstening van heidense bid- en dankdagen voor het gewas. Tegelijk zocht men aansluiting bij de joodse gewoonte om te vasten in de vierde, vijfde, zevende en tiende maand (Zacharia 8:19). Zo werd vier keer per jaar een week in het kader gezet van rouwen boetedoening, waarbij met name de woensdag, vrijdag en zaterdag gebruikt werden voor gemeentesamenkomsten. Deze quatertemperdagen vallen telkens in seizoensovergangen: het begin van de voorvasten, de vasten van de vierde maand (deze zijn verschoven naar de Pinksterweek), september en het begin van de adventsweken, dus voorjaars-, herfst- en winterbiddagen.
Uit het voorgaande is duidelijk geworden, dat elke zondag zijn eigen aanwijzingen heeft voor de lezingen, gebeden en liederen. Waar het kerkelijk jaar geen constructie is van één hand. maar een samensmelting van allerlei tradities, heeft niet elke zondag een duidelijk opgebouwde structuur. En met name de oudtestamentische lezingen vragen nadere aanvulling en rangschikking. Bovendien hebben wij al van Luther gehoord, hoe de brieflezingen geen recht doen aan de grote themata, welke Paulus in deze geschriften behandeld heeft.
Zijn zo zeer fundamentele kritische opmerkingen gemaakt, men moet zich toch wel twee keer bedenken voordat men het perikopensysteem voor onbruikbaar verklaart. Vaak wordt daarbij het argument aangevoerd dat zo niet de gehele Schrift aan de orde komt. Dit is een bijzonder zwak argument, dat meestal verraadt dat de gebruiker van deze argumentatie het kerkelijk jaar zelf nog nooit gevolgd heeft. Wie enige jaren zondag in zondag uit met deze stof gewerkt heeft, zal ongetwijfeld tot de ontdekking komen, dat ondanks de genoemde bezwaren de bijbelse verbanden in zeer grote breedte aan de orde komen. Dat de vastgestelde lezingen een veel ruimer veld bestrijken dan de vrije tekstkeus. Bovendien is het van uiterst grote waarde, dat de verschillende zondagen een bepaalde kleur krijgen. Voor het geloofsleven van de Gemeente dat zo geordend wordt en vaste steunpunten krijgt; voor de catechese, die nu terug kan grijpen op de zondagse eredienst en voor de cantor-organist, die zich werkelijk voorbereiden kan op zijn taak, terwijl het psalm- en gezangboek in plaats van een los stel liederen te bieden, nu de Gemeente begeleidt op de weg door het jaar. Kortom, al zal aan het kerkelijk jaar voortgewerkt moeten worden, voor de opbouw van de Gemeente is het nagenoeg onmisbaar. Het biedt de Gemeente 'de adem van het jaar'.
Wij geven nu een overzicht van het kerkelijk jaar in zijn geheel: De namen van de verschillende zondagen zijn telkens ontleend aan de eerste woorden van de introïtuspsalm, of de antifoon.
De Kerstkring:
eerste adventszondag
tweede adventszondag
derde adventszondag zondag ‘gaudete' verblijdt u (Fil. 4 : 4). vóór-Kerstfeest
vierde adventszondag zondag 'rorate', dauwt (Jes. 45: 8)
25 dec. Kerstfeest eventueel uiteenvallend in een nachtdienst, een dageraaddienst en
een dagdienst
1 jan. octaaf van Kerstfeest, besnijdenis des Heren
6 jan. epifanie verhaal van de wijzen uit het Oosten (Mat. 2: 1-12)
13 jan. octaaf na epifanie de doop van Jezus (Joh. 1 : 29-34)
eerste zondag na epifanie de twaalfjarige Jezus in de tempel (Luc. 2 : 42-52)
tweede zondag na epifanie de bruiloft in Kana (Joh. 2: 1-11)
derde zondag na epifanie
eventueel vierde en vijfde zondag na epifanie
Opmerking: voor het geval zich een eerste en tweede zondag na Kerstfeest voordoen, zijn dan respectievelijk aan de orde: Luc. 2 : 22-32 en Luc. 2: 21 (de naamgevingszondag). Meestal zal het in de praktijk nog niet mogelijk zijn, deze rijke stof volledig aan de orde te stellen. Dan zal gekozen moeten worden, waarbij de belangrijkste themata de voorkeur verdienen.
De Paaskring:
septuagesima drie voor-vasten zondagen
sexagesima de laatste zondag draagt ook de naam 'esto mihi',
quinquagesima wees mij een God van bescherming, Ps. 31:3
aswoensdag begin van de veertig voorbereidingsdagen
invocabit hij zal Mij aanroepen, Ps. 91:15
reminiscere gedenk uw barmhartigheden, Ps. 25:6
oculi mei mijn ogen zijn op de Heer gericht, Ps. 25 :15
laetare verheug u Jeruzalem, Jes. 66:10, vóór-Paasfeest
iudica schaf mij recht, 0 God, Ps. 43:1, eerste passiezondag
palmarum palmzondag, tweede passiezondag eventueel uiteenvallend in een
vigilie (het intochtverhaal) een hoofddienst (Ps. 22 en het
lijdensevangelie naar Matthéüs)
Het Paasfeest zet in op witte donderdagavond, dan beginnen de heilige drie dagen, het 'sacrum triduum'.
witte donderdag met viering van het avondmaal
goede vrijdag met o.a. de verwijten van de Heer aan zijn volk, de zogenaamde
impropria, geen avondmaal
stille zaterdag
paasnachtwake
paasmorgendienst juist dan moet er avondmaal gevierd worden
quasimodo geniti als pas geboren kinderen, 1 Petr. 2 : 2
misericordia Domini van de barmhartigheid des Heren Ps. 33: 5, ook wel Goede Herder-
zondag genoemd
jubilate juich, heel de aarde, Ps. 66:1
cantate zingt den Heer, Ps. 98:1
rogate of
vocem iucunditatis bidt of met een stem van luid gejubel, Jes. 48: 20
hemelvaartsdag
exaudi eigenlijk van exaudivit, Hij hoorde mijn stem Ps.18:7; ook wel de
weeskindzondag genoemd (naar Jezus' belofte dat hij ons niet als
wezen zal achterlaten Joh. 14: 18)
Pinksteren
De groene helft van het jaar
Drie-eenheidzondag gevolgd door de zondagen na trinitatis
Opmerking: In het bovenstaande zijn de beginwoorden van de introïtuspsalmen telkens weergegeven naar de tekst van het Romeins missaal, waarvan de vertaling enigszins afwijkt van de vertaling van het N.B.G.
De kleuren
in de adventstijd paars
op zondag gaudete eventueel rose
de tijd van Kerstfeest tot en met de eerste zondag na epifanie wit
de volgende zondagen na epifanie groen
de voorvastentijd en de vastentijd paars
op zondag laetare rose
op witte donderdag wit
op goede vrijdag zwart
op stille zaterdag rood
van Pasen tot en met de zondag na hemelvaart wit
op Pinksteren rood
op trinitatiszondag wit
op de zondagen na Pinksteren groen
Gepubliceerd in J. van der Werf: Kleine liturgiek, Boekencentrum – ’s-Gravenhage, 1976, blz. 95-102.