Zeven werken van barmhartigheid - M. Hengelaar
De zeven werken van barmhartigheid in de kunst
Marleen Hengelaar-Rookmaaker
Pieter Bruegel de Oude voltooide in 1559 een gravure waarop hij – origineel als altijd – als eerste de zeven werken van barmhartigheid op één prent samenbracht. Dit werk laat een dorpsplein zien waarop de zeven werken van barmhartigheid zijn gegroepeerd rond een vrouw, die als Charitas de goddelijke liefde personifieert. In haar hand houdt ze een brandend hart en op haar hoofd staat een pelikaan, die zichzelf in haar borst pikt om met haar bloed haar jongen te voeden, naar men vroeger meende. Daarom ging de pelikaan symbool staan voor Christus die uit liefde zijn eigen bloed vergiet. Het werk toont de gevende liefde van Christus en mensen in hun onderlinge samenhang. Wij zijn met Jezus verbonden als wij omzien naar de ander. Hij is de liefdesbron, ons voorbeeld, ons ideaal, ons idool.
Pieter Bruegel de Oude: Caritas (De liefde), 1559, Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam.
Deze betaalbare prent hing ter inspiratie in menig huiskamer. Het Latijnse onderschrift luidt vrij vertaald:
Hoop dat wat anderen overkomt ook jou treft, want daardoor zul je gemotiveerd zijn om te helpen als je jezelf inleeft in de gevoelens van een ander die midden in de ellende een beroep op je doet.
Hier wordt de liefde gevierd, ook als die gepaard gaat met offervaardigheid en lijden. Met dit feestelijke beeld en deze fijnzinnige tekst zijn we midden in de rijke wereld van de kunst beland. In dit hoofdstuk passeren een tiental kunstwerken de revue, waarbij de zeven werken van barmhartigheid één voor één aan bod komen, zij het in een wat afwijkende volgorde zodat ook de tijdslijn chronologisch blijft. We beginnen bij de middeleeuwen en belanden via de renaissance, reformatie, de zeventiende en de twintigste eeuw in onze eigen tijd. Want ook nu nog zijn er kunstenaars die zich door de zeven werken aangesproken weten. Wat dit overzicht laat zien is dat deze kunstwerken de theologische opvattingen en het liefdewerk van hun tijd weerspiegelen. Ze zullen niet functioneren als een plaatje bij een praatje, maar zullen leidend zijn in wat aan de orde komt. De kunstwerken vertellen het verhaal.
Het laatste oordeel
Anoniem: Laatste oordeel met de zeven werken van barmhartigheid en de zeven doodzonden, 1490-met daarnaast 1500, Maagdenhuis, Antwerpen.
Op dit schilderij uit de late middeleeuwen zien we bovenaan het laatste oordeel afgebeeld. In het middelste register volgen van links naar rechts vier werken van barmhartigheid (het geven van eten, drinken, onderdak en kleding) en drie doodzondes (hoogmoed, jaloezie en luiheid). In het onderste register komen het zieken- en gevangenenbezoek en het begraven van de doden aan bod, met daarnaast woede, hebzucht, vraatzucht en wellust/begeerte. De goede werken bevinden zich aan Jezus’ rechterzijde, aan de hemelkant, de zonden aan zijn linkerzijde, aan de helkant. Bij de liefdadige werken zien we naast mensen steeds een zegenende Jezus en een heilige afgebeeld (o.a. sint Maarten en de heilige Elisabeth) en bij de doodzonden keert steeds de duivel terug. Een geordende opbouw dus die de systematiek van de scholastieke theologie weerspiegelt.
De combinatie van de werken van barmhartigheid met het laatste oordeel hoeft ons niet te verbazen, want Jezus zelf legt deze link in Matteüs 25:31-46 in wat wel de gelijkenis van het laatste oordeel wordt genoemd. Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister, zal hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon om de schapen van de bokken te scheiden, zo opent deze parabel. We zien dit vanaf de twaalfde eeuw in de kunst terugkomen, bijvoorbeeld op de Galluspoort uit 1170 van de Dom te Bazel, waar het laatste oordeel vergezeld gaat van de vijf wijze en dwaze maagden en de werken van barmhartigheid. Het is begrijpelijk dat deze werken vaak en op prominente plaatsen in de middeleeuwse wereld werden uitgebeeld, want de zorg voor de naaste speelde naar men meende een belangrijke rol in de verlossing of verdoeming van een mens. Barmhartigheid was een zaak van leven of dood, van eeuwig heil of verdoemenis. Ook voor ons is bij barmhartigheid onze menselijkheid en medemenselijkheid in het geding en daarom het heil van onze ziel. Niet alleen met oog op de toekomst, maar ook nu.
Naakten kleden
Andrea della Robbia: Zuigelingen, 1485, Spedale degli Innocenti, Florence.
Een lange rij medaillons met hulpeloze baby’s, halfnaakt of half ingebakerd liggend met lege handen, sieren het fries van het Hospitaal van de Onschuldigen in Florence, ontworpen door Filippo Brunelleschi en in 1444 in gebruik genomen. U raadt het al, dit was een tehuis voor vondelingen, waar zij anoniem konden worden achtergelaten. Duizenden wezen ontvingen hier een liefdevolle verzorging en verlieten de instelling pas als ze een vak hadden geleerd, zodat ze zelf in hun levensonderhoud konden voorzien. Het vermogende Florentijnse zijdegilde liet het hospitaal bouwen om zich zo, net als de andere gildes, in te zetten voor de behoeftigen in de stad.
Wat een groot goed, dat grote netwerk van kloosters, kerken, hospitalen, gasthuizen, armenhuizen, weeshuizen, aalmoezenierskamers, hofjes voor weduwen en bejaarden enz. dat zich door de eeuwen heen in Europa ontwikkelde. De medaillons laten zien dat de Florentijnen trots waren op hun werk en dat ze de zuigelingen op waarde wisten te schatten. Een soort VBOK avant la lettre. Aan de vondelingen werden achternamen meegegeven als ‘Innocenti’, ‘Nocentini’ en ‘Degl’Innocenti’, wat de onschuldigen betekent. Deze namen zijn in en rond Florence nog steeds wijdverbreid. Domenico Ghirlandaio kreeg in 1485 opdracht om voor het tehuis een altaarstuk met de aanbidding der wijzen te maken. Opmerkelijk genoeg gaf hij hierop ook de kindermoord in Bethlehem een plaats. Deze vermoorde kinderen werden als de eerste christelijke martelaars beschouwd en ‘de heilige onschuldigen’ genoemd, de santi innocenti. De ene groep baby’s het leven ontnomen, de andere groep baby’s van de dood gered...
Dorstigen te drinken geven
Albert Jansz. Vinckenbrinck: Preekstoel, ca. 1655, Nieuwe Kerk, Amsterdam.
Met dit paneel op de preekstoel in de Nieuwe Kerk in Amsterdam zijn we bij de reformatie en de protestantse kijk op naastenliefde aangeland. Vooraan zien we de evangelist Johannes, herkenbaar aan de adelaar. Achter hem zien we drie barmhartigheidstafereeltjes waarin vraag en aanbod een rol spelen. Welke werken dit precies zijn, is moeilijk vast te stellen. Deze preekstoel is met recht, gezien de centrale plaats van het woord en de prediking, een van de grote blikvangers van de kerk. Naast de rijkversierde kuip is deze 13 meter hoge kansel ook voorzien van een enorm klankbord. Op ooghoogte voor de kerkganger zijn de zeven werken van barmhartigheid weergegeven met ernaast, op de hoeken van de kansel, de deugden en ervoor de vier evangelisten. Deze volgorde is bewust gekozen: de verkondiging van het evangelie gaat voorop, gevolgd door de goede werken.
Daar het in de protestantse theologie niet de barmhartigheid is die onze verlossing bewerkt – rechtvaardiging door geloof alleen! – kregen de zeven werken na de reformatie een minder belangrijke status toebedeeld. Maar ze bleven van belang, getuige hun plek op deze preekstoel. Men meende dat de liefde voor de naaste een essentieel onderdeel uitmaakt van de christelijke levensstijl, voortvloeiend uit het werk van de Heilige Geest in bekeerde harten.
Jan Steen: De burgemeester van Delft en zijn dochter, 1655, Rijksmuseum, Amsterdam.
Maar liefdadigheid is niet altijd makkelijk en kan op allerlei manieren ontsporen. Dat laat dit zeventiende-eeuwse werk van de katholieke schilder Jan Steen ons zien. Kunsthistorici gaan er inmiddels vanuit dat Jan Steen hier niet de Delftse burgemeester en zijn dochter portretteerde, maar de graanhandelaar Adolf Croeser met zijn 13-jarige dochter. Hij liet ze in vol ornaat poseren voor hun grachtenpand aan de Oude Delft, recht tegenover zijn eigen brouwerij. Op het schilderij vraagt een vrouw de rijke zakenman om een aalmoes, die hij echter nog niet zo een-twee-drie bereid is haar te schenken. De dochter heeft al helemaal geen aandacht voor de arme stakkers. Het kan niet anders of dit werk stelt deze protserige, zelfingenomen rijkdom satirisch aan de kaak. Niemand kan twee heren dienen. Want pas op, het kan verkeren: alles is ijdelheid en het leven en rijkdom zijn maar kortstondig, zegt de vaas bloemen in de vensterbank.
Hongerigen te eten geven
Fritz Eichenberg: The Christ of the Breadlines, 1950, Catholic Worker Portfolio.
Zeven stille, hongerige, naar binnen gekeerde individuen staan lijdzaam in de rij voor de gaarkeuken. Ze staan te wachten op een maaltijd die ze zelf niet klaar konden maken. Het is donker en koud. Jezus staat in het midden, in hun midden, net als op het schilderij van de Meester van Alkmaar (zie hier), net als de hongerige in Matteüs 25:35. Terwijl Jezus’ stralenkrans de anderen in het licht zet, is hij zelf helemaal zwart, alsof hij al hun zwartheid in zich op heeft genomen. Deze houtsnede is van de hand van Fritz Eichenberg, een Duitse kunstenaar die in 1933 naar de Verenigde Staten emigreerde, een Jood die quaker werd omdat hij geloofde dat God overal en in iedereen te vinden is.
In New York werd Eichenberg een belangrijk graficus en illustrator, terwijl hij doceerde aan het Pratt Institute en de University of Rhode Island. Naast boekillustraties en prenten met bijbelse onderwerpen maakte hij werk dat zich uitsprak voor sociale gerechtigheid en pacifisme. Hij was met name betrokken bij katholiek sociaal werk door zijn vriendschap met Dorothy Day, een diep overtuigde activiste die de krant de Catholic Worker uitgaf. Ook zette ze wereldwijd tientallen ‘huizen van gastvrijheid’ op, waarin vrijwilligers werk- en dakloos geraakte medemensen voorzagen van eten, kleren en een slaapplaats. Over haar organisatie zei ze: ‘De werken van barmhartigheid zijn onze regel. Ze wijzen de weg van opoffering, dienstbaarheid (worship) en een gevoel van eerbied.’ Met Day en Eichenberg zien we een nieuw aspect aan barmhartigheid: niet alleen het lenigen van leed door ad hoc ingrijpen, maar ook de inzet voor verandering van onrechtvaardige maatschappelijke structuren.
Vreemdelingen herbergen
Egbert Modderman: Vreemdelingen herbergen, 2020, Martinikerk Groningen.
Dit schilderij van de hand van de jonge Groningse kunstenaar Egbert Modderman hangt sinds kort in de Martinikerk in Groningen. Modderman is momenteel bezig om zes brede, ondiepe nissen achterin de kerk te vullen met werken van barmhartigheid. Het zevende doek, elders in de kerk, was er het eerst. Het geeft sint Maarten weer, de ‘armhartige’ heilige die de helft van zijn mantel afsneed om er een verkleumde man mee te warmen (naakten kleden). Logisch dat deze aan sint Maarten gewijde kerk ervoor koos om de zeven werken van barmhartigheid een plek te geven in haar prachtige bouwwerk. Ook omdat de kerk bezocht wordt door veel toeristen, die zich aangesproken mogen weten door hun universele zeggingskracht.
Nieuw is dat Modderman op de zes schilderijen in de nissen de goede werken steeds heeft gekoppeld aan een bijbelverhaal. Op het hier getoonde werk zien we Jozef en de hoogzwangere Maria die door een meelijdende herbergier toch nog een plek aangeboden krijgen om de nacht door te brengen. Modderman kiest in deze reeks steeds voor het moment vóór het wonder, hier het moment vóór de wonderbaarlijke menselijke geboorte van een Godenzoon. Al voordat hij werd geboren was Jezus de lijdende Christus, de vreemdeling voor wie geen plaats was in de herberg; de behoeftige, die afhankelijk was van de goedheid van de ander. Hij en zijn moeder met haar zware buik staan centraal op dit doek. Jozef lijkt Maria wel op te willen tillen om haar last te verlichten. Zouden de weeën al zijn begonnen? Maria kijkt ons uitgeput en angstig aan.
Gevangenen bezoeken
Pat De Vylder: De gevangenen verlossen, 2006, Sint-Apolloniakerk, Elst, België.
Dit is geen lief en mooi werk, dit schilderij van de Belgische kunstenaar Pat De Vylder (1933-2012). Maar om der waarheid wille hebben we ook rauwe beelden nodig, beelden die confronteren en de ontspoorde mensheid te kijk zetten. Hier zien we zo’n grauw, uit de rails gelopen mens, in een gevangenisplunje die associaties oproept met de wandaden gepleegd in Duitse concentratiekampen, vastzittend in (zelf)moordlustige gedachten, aldus de kunstenaar. De enige lichtpuntjes op het doek zijn het raampje en de brief, die de man met grote gretige maar ook kwetsbare handen vasthoudt. Hij lijkt overrompeld door deze kostbare brief, waarop achterstevoren het woord ‘vrijheid’ te lezen valt, een teken van liefde en leven uit een verre, onbereikbare wereld. Ik hoorde laatst een gevangene zeggen dat een brief ontvangen in de gevangenis is als het krijgen van een onverwachts kerstcadeau.
De Vylder maakte naar eigen zeggen religieus werk, alhoewel hij niet religieus was in traditionele zin. ‘Religieus werk verwijst naar een algemeen menselijke benadering van de dingen vanuit de ziel,’ zei hij. In 2005/6 maakte hij een serie over de werken van barmhartigheid. Wat De gevangenen verlossen ons laat zien is dat De Vylder zich met empathie in een ander wist te verplaatsen. Empathie is het je inleven en verplaatsen in het lijden van een ander, letterlijk in andermans schoenen gaan staan. Hierbij speelt je verbeelding een grote rol, alsook je gevoel en levenservaring. Daarom kunnen ook kunstwerken bij uitstek onze ogen openen voor de ellende van de ander, daar ze die via ‘verbeelding’ voor ons invoelbaar maken. Films, romans, liederen, songs, beeldende kunst enz. oefenen ons in medemenselijkheid.
Zieken bezoeken
Tim Lowly: Carry me, 2002, in particulier bezit.
Soms kan een kunstwerk je doen groeien, het rekt je uit, maakt je een beetje groothartiger dan je al was. Dit gaat vaak met een zekere strijd en pijn gepaard. Carry me van de Amerikaanse kunstenaar Tim Lowly is voor mij zo’n werk. Ik ben niet zo’n held – en zeker geen moeder Theresa – als het gaat om zwaar gehandicapten. Gelukkig zijn er mensen die een bijzondere gave hebben om hen te verzorgen en lief te hebben, hoewel dat mij niet vrijpleit.
De hier afgebeelde Temma is de in 1985 geboren dochter van Tim Lowly. Veel van zijn werk is aan haar gewijd. Dit grote werk maakte hij samen met zes van zijn studenten, die Temma hier dragen. Ze functioneren als een beeld, een metafoor, voor een gemeenschap van zorg. Door naar ons te kijken trekken de studenten ons de kring helpers binnen. Ook stellen ze ons een onuitgesproken vraag.
Lowly zegt: ‘Deel van mijn nogal politieke agenda is dat ik wil zeggen dat gehandicapte mensen deel uitmaken van het leven. Het zijn geen excentrieke engerds. We zouden ons in moeten zetten voor ogen van compassie, die mensen als mensen zien in plaats van hen in te delen in mooi, lelijk, normaal en abnormaal.’
Doden begraven
Thijs Wolzak met Kathelijne Eisses: Het begraven der doden, 2010, Laurenskerk, Rotterdam.
In de Kapel van barmhartigheid van de Rotterdamse Laurenskerk staat sinds 2010 een permanente installatie van Thijs Wolzak in samenwerking met Kathelijne Eisses. Tegen de zijwanden en achterwand zijn tegen elkaar aan zeven grote, hoge lichtbakken met foto’s geplaats, twee aan beide zijkanten en drie tegen de achterwand. Ze zijn gewijd aan de werken van barmhartigheid en brengen zeven plaatselijke hulpinitiatieven in beeld, zoals de zorg voor drugsgebruikers en ongedocumenteerde asielzoekers, een tweedehands winkel en medische opvang van dak- en thuislozen. Boven de lichtbakken staat in grote sierlijke gietijzeren letters: ‘Heb je naaste lief als jezelf.’ Zo weten de kerkgangers zich verbonden met het liefdadigheidswerk in hun stad en geeft de kerk food for thought aan de vele toeristen.
Thijs Wolzak is beroepsfotograaf, die zowel werk in opdracht als vrij werk maakt. Er is veel te zien op zijn foto’s, die vaak in eerste instantie kleurig en druk overkomen. Kenmerkend voor de opnamen van het barmhartigheidsveelluik is dat ze in scène zijn gezet en dus meer tonen dan je gewoonlijk op een doorsneemoment zou zien. Dat geldt zeker voor de hier getoonde foto, want een begrafenis ga je niet regisseren. We zien een anonieme uitvaart verzorgd door Stichting De Eenzame Uitvaart. Een begrafenis wordt anoniem genoemd, als er geen vrienden of familie van de overledenen bekend zijn. Menend dat niemand deze wereld onopgemerkt zou mogen verlaten, nam dichter Bart F.M. Droog in 2001 het initiatief om een gedicht te schrijven over het leven van een anonieme overledene. Dat vroeg om het nodige speurwerk (buren, woonplaats, geboorteplaats, tatoeages e.d.). Nu zijn meerdere dichters als vrijwilligers bij de stichting aangesloten. Op de foto zien we hoe een van hen zijn dichtwerk voorleest. Aan het eind van de plechtigheid wordt het op de kist gelegd en aan de dode meegegeven. In de opname zit een mooie verticaliteit: de zwartgeklede heren, de pijlvormige buxussen en de populieren wijzen omhoog en twee van de mannen kijken naar boven. Naar de hemel.
Zorg voor de aarde
Frans Franciscus: Sick Child / The Eighth Work of Mercy, 2017. Foto: Frans Franciscus.
Paus Franciscus stelde in 2016 op de wereldgebedsdag voor de schepping (1 september) voor om een achtste werk van barmhartigheid toe te voegen: de zorg voor de aarde. Zijn maatschappijkritische naamgenoot Frans Franciscus – beiden namen niet voor niets de naam van de middeleeuwse heilige aan – wijdt er in 2017 een werk aan. Het schilderij refereert op meerdere manieren aan de oude kunst: dit kan een madonna met kind zijn, een moeder met ziek kind naar Gabriel Metsu en zelfs een Adam en Eva. Door het raam op de achtergrond zien we een uitbarstende, in brand staande aarde. De linkerkant van de muur heeft een bloemetjesbehang; de rechterkant lijkt op een slangenhuidpatroon. Alsof Franciscus in de toekomst kon kijken, gaf hij moeder en kind weer met mondkapje. Maria houdt een door milieurampen bedreigde wereldbol omhoog, in appelformaat. Jezus is er ziek van, kan het niet aanzien en grijpt zijn troostdoekje stevig vast. Maar met zijn andere hand zegent hij de aan het kwaad ten onder gaande schepping.
Barmhartigheid heeft iets revolutionairs, want ze gaat tegen onze natuurlijke neigingen in. Barmhartigheid is de wereld op zijn kop, een wereld zonder grenzen en muren. Een wereld waarin die andersdenkende, andersgetinte of andersgeaarde, die asielzoeker, dakloze, bedelaar bij de supermarkt of vereenzaamde oudere zomaar opeens je naaste kan zijn die een beroep op je doet. Misschien ben je zelf onverwachts die behoeftige naaste wel, zijn we allemaal soms opeens afhankelijk van de goedheid van een ander of van de genade van God. Jezus zegt: ‘Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.’
***
Gepubliceerd in Rieks Hoogenkamp en Rien Wattel (red.), Zeven wegen. De kunst van barmhartigheid. Amsterdam: Buiten & Schpperheijn, 2021.
Marleen Hengelaar-Rookmaaker is hoofdredacteur van ArtWay