Korevaar, Jelle - BM - Wilma Wagenaar
Jelle Korevaar: Hoop
Hoop op verbinding en liefde
door Wilma Wagenaar
Daar staat-ie dan, in hetzelfde rijtje als Bill Viola, Anish Kapoor, Robert Zandvliet en Marc Mulders: Jelle Korevaar. Wat verbindt de relatief jonge kunstenaar (1989) met deze grote namen? Dat ze allemaal deelnamen aan de 2e Biënnale Kunst in de Heilige Driehoek in het Brabantse Oosterhout. Reden voor uw correspondent-ter-plaatse om Jelle Korevaar te interviewen.
We treffen elkaar in de grote boerenschuur op het terrein van de Paulusabdij. Waar normaal de tractoren staan en het naar dieselolie ruikt, is nu een kunstcafé ingericht. Bezoekers kunnen zichzelf trakteren op koffie met appeltaart of een lunch met streekproducten uit de boerderijwinkel. Achterin de schuur een verkooppunt voor kunstboeken, kaarten, een uniek object van Marc Mulders en een vitrine met handgevormde blaadjes. Blaadjes uit Jelles installatie Hoop, een liefelijk en speels samengaan van water, licht en beweging. Tinkelend en kwetsbaar, vrolijk en lichtvoetig.
Klik hier om de beweging te zien en de tinkeling te horen in een korte video
Ik vraag Jelle wat het met hem doet om in zo’n grote tentoonstelling te staan, met zulke grote namen. Het eerste effect is al direct merkbaar: behalve ons interview heeft hij voor vandaag nog twee afspraken staan, een van de curatoren schiet hem tijdens ons gesprek aan om te vertellen dat de Premier zijn werk heeft gezien en erg waardeerde en zijn agenda staat inmiddels vol met afspraken voor atelierbezoek door grote instanties, galeries en musea.
Hij vertelt verder dat voor hem als relatief onbekend kunstenaar de lat heel hoog lag en dat hij in het begin dacht: ‘Dit is het belangrijkste wat ik ooit heb gedaan, ik moet met een groots plan komen!’ Maar door Corona ontstond er een tijd van bezinning (de Biënnale werd een jaar uitgesteld), waarbij zijn eigen band met de natuur meer mee ging spreken en het werk steeds bescheidener werd.
Hoop is daardoor een poëtisch samengaan van techniek en natuur geworden. Dit werk is opmerkelijk anders dan de bewegende machinerieën die hij meestal maakt, waarbij het technische aspect van de beweging een grote plaats inneemt. Hoop werd een liefdevolle uitbeelding van de levenskracht die van boven valt, via knikkende blaadjes naar beneden druppelt, daar de grond bereikt en zo de boom kan voeden.
Het beeld van Levend water is een christelijk beeld, op deze expositie geplaatst in een levende kloosteromgeving. Hoe ziet hij zijn positie als christen en kunstenaar? Jelle zegt dat hij met twee benen in twee verschillende werelden staat, dat hem dat in een soort brugfunctie plaatst en dat de kunst en de kerk veel van elkaar kunnen leren. Waar de kerk soms geregeerd wordt door traditie om de traditie, had hij vaak de neiging om in het lichaam van Christus de middelvinger te zijn. Maar ook hier merkt hij dat er een ontwikkeling teweeg is gebracht: door de Coronabeperkingen ontstond er een andere, digitale vorm van ‘kerk zijn’ waarbij mensen heel direct vragen gingen stellen: waarom doen we wat we doen en hoe we het doen? In de zo ontstane ruimte ziet hij mogelijkheden voor positieve veranderingen. Kerk is toch je familie, de mensen die om je heen staan bij grote levensgebeurtenissen als het overlijden van een geliefd familielid. Er is geen enkele familie waar alles perfect is, maar je bent ‘deel van een groter geheel’, om met Stef Bos te spreken. En in de toekomst zou de kerk daarom een baken tegen de polarisering kunnen zijn. Minder leven vanuit angst en meer vanuit dankbaarheid. Niet elkaar de maat nemen, maar verbinding en liefde.
Wat de kunst betreft ziet hij in Nederland te veel conceptueel werk. Als het aan Jelle Korevaar ligt mag er meer aandacht komen voor het ambacht. En dan liefst niet te abstract, maar laagdrempelige kunst die iedereen kan aanspreken (zoals het werk dat hij in Rotterdam gemaakt heeft in samenwerking met het Leger des Heils). Verder denkt hij dat er meer ruimte zou moeten komen voor het transcendente. ‘We moeten weer hoge kathedralen bouwen om de grootheid van God te eren.’
Dat was voor hem ook één van de grootste pluspunten van deze Biënnale in de Heilige Driehoek: de kloosters zijn ruimtes waar je God kunt ontmoeten en daar was Jelle Korevaar met zijn werk helemaal op zijn plaats.
*******
Jelle Korevaar: Hoop, 2021, installatie met water in de put van het klooster Sint Catharinadal in Oosterhout.
Jelle Korevaar: Lopende stoel, 2018, in samenwerking met het Leger des Heils Rotterdam.
Jelle Korevaar (1989) maakt kinetische kunst. Hij studeerde van 2009-2014 aan ArtEZ Arnhem. In 2018 ontving hij samen met het Leger des Heils in Rotterdam de Elizabeth van Thuringenprijs voor hun project om kunst en zorg op een gedurfde manier met elkaar te combineren en daarbij de cliënten te betrekken (zie de stoel hierboven). ‘Mijn werk is het resultaat van een zoektocht die begint in de kerk, waar mijn wortels liggen, gecombineerd met mijn kijk op de wereld. Het is dit spanningsveld dat mij leidt in mijn keuze voor thema's en onderwerpen voor mijn werk. De thema's overstijgen mijn persoonlijke perspectief, waardoor nieuwe sculpturen ontstaan die herkenbaar zijn voor een breed publiek en die de kijker uitdagen om hun eigen zoektocht te beginnen. In mijn persoonlijke en abstracte benadering van de thema’s krijgen de sculpturen hun vorm. Mijn zoektocht zorgt ervoor dat de sculpturen zich laag voor laag ontwikkelen en daarbij symboliek uit een westerse christelijke cultuur niet schuwen. Mijn machines zijn het antwoord op mijn zoektocht, mijn interpretaties van thema's. Hun bewegingen vormen de beelden. Ze nodigen de kijker uit om hun eigen interpretaties en benaderingen te vinden.’ https://www.jellekorevaar.com/
Wilma Wagenaar (1961) studeerde in 1986 af aan de Amsterdamse Academie voor Beeldende Vorming. ‘Kunst kan in de kerk een rol spelen als middel tot gebed. Kunst kan iets zichtbaar maken dat eerst nog ongrijpbaar was. Het is een middel dat de Geest kan gebruiken om ons te leiden, te troosten of te onderwijzen.’
ArtWay beeldmeditatie 22 augustus 2021