ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Artikelen

Bijbelse visie op kunst - Redeeming the Arts

Bijbelse visie op kunst

Dit is een gedeelte uit Redeeming the Arts, The Restoration of the Arts to God’s Creational Intention, Lausanne Occasional Paper No. 46, 2004. 
 
Er staat veel in de Bijbel waarvan we gebruik kunnen maken als we een basis zoeken om kunst te begrijpen en positief te benaderen. De Bijbel zelf presenteert zich aan ons in de vorm van kunst en bestaat vooral uit verhalen en gedichten. De teksten van zowel het Oude als het Nieuwe Testament bevatten een rijke beeldtaal. We treffen een overvloed aan symbolen waarmee de schrijvers ons helpen te begrijpen hoe God is of hoe we moeten leven. De aanwending van verhalen stelt ons in staat om ons in te leven in het leven en de tijd van de bijbelse figuren op een manier die we niet makkelijk vergeten.
 
Bijbelse verwijzingen naar kunst
God wordt ons in de Bijbel allereerst voorgesteld als schepper, de auteur en uitdenker van de hele schepping. Het “cultuurmandaat”(Genesis 1:28) geeft ons de opdracht om op een verantwoordelijke manier vorm te geven aan de cultuur en zorg te dragen voor de geschapen orde. Dit omvat alle menselijke “vrucht”, inclusief kunst. Toen God bomen plantte in het paradijs die zowel smakelijke vruchten gaven als mooi waren (Genesis 2:9) demonstreerde Hij zijn oorspronkelijke bedoeling om een wereld te scheppen die zowel functioneel als esthetisch is. Dit zou weinig zin hebben gehad indien Hij niet de mens naar zijn beeld had geschapen (Genesis 1:26) met een talent om schoonheid te waarderen. Besaleël en Oholiab werden geroepen en toegerust om de geloofsgemeenschap te leiden bij de kunstzinnige vormgeving van de tabernakel (Exodus 31-39). In de tocht door de woestijn zien we dat God opdracht geeft tot het vervaardigen van een visueel voorwerp (een beeld van een slang) en dat Hij dit gebruikt om genezing, vergeving en herstel aan zijn opstandige volk te geven (Numeri 21:1-9).
 
We ontdekken David als muzikant, danser en dichter en Nathan als profeet en verhalenverteller. Verder zijn er de verbeeldingsrijke visioenen van Elia en Elisa, van Jeremia en Ezechiel - verbeelding die zich niet aan banden laat leggen door omstandigheden maar in staat is om voorbij te zien aan de moeilijkheden van het heden naar dat wat beloofd is. Ook stuiten we op de gedenkwaardige dichterlijke beelden van Joël, Amos en Habakuk en het aandachttrekkende straattheater van de profeten. De bijbelse verslagen van feestelijkheden en ceremoniën (die gebruik maakten van muziek, dans en dichtkunst) getuigen van de noodzaak van creatieve vieringen met rituelen en symbolen die het volk van God verbinden met hun geloofsverhaal.
 
Er zijn ook voorbeelden van misbruik, waar het volk van God dans, muziek en beeldende kunst aanwendde voor afgodendienst (Exodus 32). Zevenhonderd jaar nadat God opdracht gaf tot het maken van het beeld van de slang en nadat Hij dit op een krachtige manier in de woestijn gebruikte, moest het worden vernietigd omdat het volk het geschapen voorwerp aanbad in plaats van de Schepper (2 Koningen 18:4). Afgoderij, trots en onzuiverheid zijn altijd aanwezige verleidingen en kunst wordt gemakkelijk gebruikt om zondige praktijken te ondersteunen. Het zijn juist deze ontsporingen die de noodzaak onderstrepen van de heropvoeding van de verbeelding door zich te laten gezeggen door het bijbelse verhaal. We zullen echter zien dat verkeerd gebruik geen reden is om Gods goede gaven links te laten liggen.
 
Jezus vertelde gelijkenissen. Deze korte verhalen zijn rijk aan betekenis en spreken ons zelfs in de 21e eeuw nog aan. Beelden voor Jezus in de evangeliën – het lam, de wijnstok, de deur, en de herder – dienen allemaal om ons zijn identiteit en werk te doen begrijpen. De doop en het brood en de wijn maken ons duidelijk wat het betekent om volgeling van Jezus te zijn. Geestelijke liederen en gezangen behoorden bij het gemeenteleven van de vroege kerk. Het boek Openbaringen staat vol beelden die een beroep doen op het menselijke voorstellingsvermogen en ons uitnodigen om deel te hebben aan het grote verhaal van wat God in Christus voor ons heeft gedaan en gaat doen.
 
Bijbelse terminologie voor kunst en kunstenaar
De Bijbel schrijft heel respectvol over kunstenaarschap. De term die de Bijbel gebruikt voor wat wij “kunst” noemen omvat kunstzinnig ontwerp en de vakkundige realisering van die ontwerpen, liederen, dans en muziek. In de Bijbel worden creatieve specialisten als Besaleël (Exodus 31, 35), Chiram (1 Koningen 7) en zij die bedreven waren in muziek (1 Kronieken 25) “geschoolde vaklieden” genoemd, “ontwerpers” en “vakkundige mensen”. Het idee achter deze verschillende Hebreeuwse woorden suggereert een hoog niveau van vaardigheid, kennis, inzicht en wijsheid in de uitvoering van deze creatieve activiteiten.
 
Theologische thema’s
 
1. God
Het christelijk geloof belijdt het geloof in de drie-enige God: Vader, Zoon en heilige Geest. God schiep de wereld, onderhoudt haar, en zorgt voor haar in zijn voorzienigheid. Met de komst van de Zoon treedt God op een unieke en heilige manier onze tijd en geschiedenis binnen. De Zoon heeft het werk op zich genomen om heel de schepping te bevrijden van de gevolgen van de afvalligheid van de mens en heel de schepping naar Gods oorspronkelijke bedoeling te herstellen. De heilige Geest werkt voort in de wereld om de gevallen schepping om te vormen, het kwaad aan banden te leggen en Gods volk te leiden en bevrijden. Als drie-enige God is Gods aard van nature relationeel, terwijl zijn heilige, creatieve, verbeeldingsrijke, liefdevolle en voorzienige natuur zijn handelen in de wereld aanstuurt.
 
2. Schepping
Het christelijk geloof heeft altijd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen Schepper en schepping en onderstreept daarmee dat al het bestaande door een goddelijke daad is geschapen (ex nihilo, uit het niets). Al te vaak wordt het dogma van de schepping gereduceerd tot een discussie over waarheid of onwaarheid van de evolutie. Zo’n reductie gaat voorbij aan het belang om het begin van ons verhaal te begrijpen – zonder dat heeft niets in de Bijbel een context of uiteindelijke betekenis. Het scheppingsverhaal maakt ons bekend met wat de cultuuropdracht wordt genoemd, om vruchtbaar te zijn, ons te vermenigvuldigen en de aarde te beheren en beschermen. Dit heeft verregaande consequenties voor hoe wij reageren op wat ons is gegeven in onze verschillende culturele omgevingen. Zij die in een verbondsrelatie tot God staan zijn geroepen om de natuur en de cultuur te benaderen op een manier die in overeenstemming is met wat God van ons vraagt. De geschapen werkelijkheid biedt ons een glimp van wie God is en vertelt ons van zijn macht en heerlijkheid (Psalm 19:1; Romeinen 1:20).
 
God heeft het werk van zijn hand “goed” bevonden. Daaruit volgt dat de schepping het best kan worden begrepen als een geschenk dat God ons heeft gegeven om van te genieten, waarvoor wij trouw moeten zorgen. De mens is geroepen om zijn talenten te gebruiken om tot eer van God de schepping te onderhouden, zodat hij zich daarin kan ontplooien. Deze roeping om de wereld te onderhouden is een impliciete bevestiging van de goedheid van de schepping, en ze roept ons niet de wereld uit maar juist de wereld binnen. Het is een roeping niet om te vluchten maar om betrokken te zijn en te werken aan ontwikkeling en transformatie. 
 
3. Zondeval
Er is echter een complicerende factor. Het bijbelse verhaal vertelt ons van het menselijke falen om Gods opdracht te vervullen. De mens gebruikte zijn vrijheid om autonomie te veroveren voor zichzelf – om onafhankelijk van God te leven. De keuze voor autonomie beïnvloedde niet alleen zijn relatie met God, maar had ook diepgaande gevolgen voor de hele schepping. Noch de mens, noch de schepping verkeren nu in een toestand die overeenstemt met Gods bedoeling. Ze hebben allebei verlossing nodig. Hier zien we de nauwe samenhang tussen schepping en verlossing, waarover zo meer.
 
4. Menswording
Het hart van het christelijke verhaal wordt gevormd door de bewering dat God niet is verborgen maar aan ons is geopenbaard. God wordt deel van de geschiedenis en komt tot ons in de vorm van een mens (Filippenzen 2:5-9). De menswording is een centraal thema in het evangelie, waarvan een duidelijke uitdaging uitgaat naar alle negatieve opvattingen over de geschapen orde. In de orthodoxe theologie is vaak zoveel nadruk gelegd op de goddelijkheid van Jezus dat de waarheid over zijn menszijn wordt verduisterd. De menswording vertelt ons dat de Zoon in gehoorzaamheid aan de Vader en door het werk van de heilige Geest een wereld is binnengekomen die door hemzelf was gemaakt en die Hij in stand houdt (Kolossenzen 1:15-20). God komt in Christus naar de wereld om een keer te brengen in het lot van de in zonde gevallen schepping en mens. De menswording bevestigt de waarde van mens en materie. Een geloof dat negatief is over de geschapen wereld ten gunste van een op een hogere werkelijkheid gerichte spiritualiteit veronachtzaamt de krachtige boodschap van de menswording. De Bijbel maakt duidelijk dat de kerk het lichaam van Christus in de wereld is, dat getuigt van het goddelijke verhaal van de verlossing van de kosmos.
 
5. Verlossing
De verlossing heeft een veel bredere draagwijdte dan persoonlijke zaligmaking of het winnen van zieltjes. De hele mensheid en de totale schepping moeten met God verzoend worden. Een smal begrip van de verlossing doet geen recht aan de breedte van het verhaal van Gods binnenbreken in de geschiedenis. Wat we denken over onze verlossing zal aanzienlijke gevolgen hebben voor wat we van waarde achten. We zullen hoogachten wat verlost wordt en veronachtzamen of verwaarlozen wat we denken dat buiten Gods verlossende werk ligt. De natuur en de cultuur zijn het slachtoffer van dit soort beperkt denken.
 
6. Onze opdracht
Wanneer we over onze opdracht nadenken, is het met oog op onze insteek van belang om dit te doen in de context van dit brede spectrum van theologische thema’s. Centraal voor ons begrip is de aard en uitwerking van het koninkrijk van God. Zijn koninkrijk – zijn heerschappij en regering – is zowel een werkelijkheid hier en nu en een hoop voor de toekomst. In 2 Korintiërs 5 wordt duidelijk dat onze opdracht Gods “bediening” is (God was in Christus, toen deze de wereld met God verzoende) en Hij nodigt ons uit en geeft ons de opdracht om in deze bediening, namelijk van verzoening, met Hem samen te werken. Tenzij het perspectief van het koninkrijk en de heerschappij van Christus over alle gebieden van het leven ons verstaan van onze opdracht doordringt, zullen we blijven steken in een beperkt verhaal dat een beperkte visie communiceert op het alomvattende werk van God om de hele schepping (kosmos) weer terug te brengen in zijn oorspronkelijk bedoelde staat. Met de komst van Christus door zijn menswording en met zijn leven, dood en opstanding is de toekomst het heden binnengedrongen. De vernieuwing van de mensheid begint in de kerk maar eindigt daar niet. Terwijl de geloofsgemeenschap leeft in de verwachting van wat er komen gaat, belichaamt ze de hoop daarop in alles wat ze doet. Deze facetten van het evangelieverhaal openen voor ons een holistisch perspectief op de aard van onze opdracht en vormen voor ons de bedding voor ons leven als gelovigen, ook voor het werk van de kunstenaar.
 
Vertaling: Marleen Hengelaar-Rookmaaker