Schjerfbeck, Helene - BM - Aniko Ouweneel
Helene Schjerfbeck: Zelfportret met zwarte achtergrond
door Anikó Ouweneel
Ik zou graag willen weten wat uw gedachten waren toen u dit zelfportret voor het eerst zag. Wat communiceert dit schilderij en waarom? Hoe zou het zijn om deze persoon in het echt te ontmoeten? Theoretische vragen natuurlijk. Toch interessant om even over na te denken voordat u wat meer te weten komt over het leven en de omstandigheden van de schilder.
Sinds ik eind jaren tachtig Helene Schjerfbecks (1862-1946) oeuvretentoonstelling zag in Helsinki, koester ik een aantal van haar werken in mijn hart. Het verhaal van deze gevierde Finse schilder (pas recentelijk internationaal opgemerkt) intrigeert mij.
Het was in het laatste kwartaal van de 19e eeuw een hele uitdaging om als ongehuwde vrouw een carrière als professionele kunstschilder op te bouwen, in het bijzonder als je niet van plan was de gebruikelijke zoete en conventionele stillevens te produceren waarin vrouwen in het algemeen excelleerden (bij voorkeur als hobby). Ibsens A Doll’s House ging in het Finse Theater in 1880 in première en discussies over de gelijke behandeling van man en vrouw waren aan de orde van de dag. Maar ook al zou de ongelijkheid anders doen vermoeden, slechts één man wist gedurende de eerste vijf jaar van het bestaan van de Prijs van de Finse Kunst Vereniging een prijs te veroveren. De reden hiervoor zou kunnen zijn dat schilderen geen goede inkomstenbron was. Naast de eventuele verkoop van kunst kon men inkomsten genereren door les te geven en in opdracht van musea meesterwerken te kopiëren.
Helene was een meisje met talent. Nadat haar bemoedigende vader overleed toen zij 13 was, hielp een van haar leraren haar financiering te vinden voor haar studie. Als teenager schilderde zij Haavoittunut soturi hangella (De gewonde soldaat in de sneeuw, 1880), een noviteit en doorbraak, want vrouwen werden niet geschikt geacht om oorlogen te schilderen. Door toedoen van dit werk ontving zij in 1881 een studiebeurs om naar Parijs te gaan. Daarna volgden nog verschillende toelages en subsidies.
Helene voelde zich diep geïnspireerd tijdens haar verblijf in Parijs, Florence en Cornwall. Het alledaagse leven werd de focus van haar studie. Vaak deed ze dingen net even anders dan de trend van de dag. Haar Pikkusiskoaan ruokkiva poika (Jongen die zijn zusje voert) werd door sommige critici veroordeeld als het verheven doel van de kunst onwaardig. Het schilderij werd niet mooi genoeg bevonden. Dit was de tijd van de discussies over ‘goed’ academisme (dat een mooie wereld weergaf) en ‘fout’ naturalisme. Veel critici keurden de modernisten af, want zij schilderden alledaagse scènes op een nieuwe manier: te dichtbij, gefragmenteerd of onaf.
In 1888 schilderde Helene Toipilas (De herstellende), een van de huidige schatten van de Nationale Galerie in Helsinki. Het laat een kwetsbaar (en schattig) ziek kind zien. Zij houdt een voorjaarstakje in haar hand en is dus aan het herstellen. In deze scène ving Helene (zelf nooit moeder geworden) iets van de opluchting van een ouder wanneer een kind na een gevaarlijke ziekte langzaam beter wordt. Een beeld van hoop en daardoor zeker niet typisch voor een modern schilderij.
Haar ongewoon en baanbrekend talent was zichtbaar in landschappen, simpele interieurs, zelfs stillevens, maar vooral in gevoelige portretten. Meestal wenden de geportretteerden hun ogen van de kijker af, introvert en discreet. Er is een serene eenzaamheid en rust in haar schilderij Hiljaisuus (Stilte) van 1907.
Tijdens haar carrière schilderde Helene minstens 36 zelfportretten. Ik herinner mijn verwondering als jongvolwassene, toen ik voor het eerst een deel van deze collectie zag. Elke toeschouwer zal ontroerd worden door de confrontatie met een krachtig maar door ziekte vervagend mens. Vandaag zijn we selfies gewend, maar deze beelden delen zoveel meer mee dan alleen een gelijkenis. Haar sterke identiteit straalt je vanaf het doek tegemoet. Haar Mustataustainen Omakuva (Zelfportret met zwarte achtergrond, zie boven) maakte ze in 1915 in opdracht van de Finse Kunst Vereniging. Helene was blij een werk in te sturen, vooral omdat ze de enige vrouwelijke deelnemer was. Zij schilderde zichzelf in een sterke zelfbewuste houding op een zwarte achtergrond met een rode penseelpot. Haar naam zette zij bovenaan in grote letters in de stijl van de oude meesters. Ze heeft een nobele blik, ze is kwetsbaar en vrouwelijk (los haarlokje) maar ook met gezag. Zij weet waarvoor zij staat en wat haar waarde is. Er gaat ook wel iets van dreiging vanuit.
De reeks zelfportretten hieronder laten een intiem zelfonderzoek zien. Zij bleef zichzelf gadeslaan en schilderen ook al stierf zij langzaam aan de gevolgen van kanker. Ze laten haar onvergelijkbare ontwikkeling zien. Zij verkende vrijelijk de mogelijkheden van verschillende materialen en manieren van portretteren. Haar verlangen naar waarachtigheid straalt door de bezielde beelden heen.
Tijdens haar laatste jaren richtte haar blik zich langzaam naar beneden. Haar lichaam was aan het vergaan, maar haar verlangen om te scheppen werd er niet door aangetast. Een paar krachtige houtskoollijnen bedekken haar krachtige karakter met een dodenmasker, een paar dagen voordat zij overleed. Zij legde haar eigen sterven vast in een geest van zowel overgave als opstandigheid. Een diepe, mooie manier om te gaan. Nog steeds weet zij honderdduizenden toeschouwers wereldwijd te raken.
*******
Helene Schjerfbeck: Mustataustainen omakuva (Zelfportret met zwarte achtergrond), 1915, olieverf op doek, 45.5 x 36 cm. Toipilas (De herstellende), 1888. Hiljaisuus (Stilte), 1907. Zelfportretten: 1884, 1912, 1915, 1926, 1939, 1942, 1944, 1944, 1945.
Helene Schjerfbecks moeder was een begaafd schilderes en stimuleerde haar dochter kunst te gaan studeren. In haar jonge jaren reisde Helene veel naar het buitenland. In 1880 verbleef ze in Parijs, waar ze haar eerste erkenning vond. Van 1897 tot 1889 leefde ze samen met Marianne Stokes en haar man Adrian Stokes in St Ives te Cornwall. In deze tijd maakte ze vooral veel landschappen, stillevens en zelfportretten, in een realistische, naturalistische stijl. Na de zomer van 1889 ging Schjerfbecks terug naar Finland en opende een atelier te Helsinki, samen met Maria Wiik. In haar latere leven verbleef Schjerfbeck voornamelijk in een klein dorp op dertig kilometer afstand van Helsinki, waar ze ook haar moeder verzorgde. In deze periode schilderde ze haar bekendste werken, vooral veel vrouwenportretten, vaak ook weer zelfportretten, in een modernistische, expressionistische stijl die wel met Edvard Munch is vergeleken. In 2007 hield het Gemeentemuseum Den Haag een grote overzichtstentoonstelling van haar werk. (wikipedia)
Anikó Ouweneel is cultuurhistoricus en tentoonstellingsmaker. Samen met Marleen Hengelaar-Rookmaaker publiceerde zij het Handboek voor kunst in de kerk en was zij curator van Art Stations of the Cross. Meer info: www.visiodivina.eu.
ArtWay beeldmeditatie 8 september 2019