Gebedenboek Maria Van Gelre - Thea Willemsen
Maria Van Gelre: Visioen van keizer Augustus
Het Visioen van de Verlosser
door Thea Willemsen
Augustus, keizer van het Romeinse rijk ten tijde van de geboorte van Christus, speelt een bijzondere rol in de heilsgeschiedenis. Wanneer hij op de avond van Christus’ geboorte een offer wil brengen aan de Romeinse goden op het Capitool, krijgt hij een visioen. Er verschijnt een vrouw met kind, omgeven door een alles verblindend licht. Geschrokken vraagt hij de Sibille van Tibur, het nabijgelegen Tivoli, om de gebeurtenis te verklaren. Zij vertelt dat een goddelijk kind is geboren en dat dit een nieuwe tijd zal inluiden. Deze interpretatie brengt Augustus ertoe om op de Capitolijnse heuvel in Rome een altaar op te richten, de Ara Coeli – daar waar nu de Santa Maria in Aracoeli staat.
Het verhaal kent meerdere bronnen en is opgenomen in de Legenda Aurea, een verzameling heiligenlevens en kerkelijke feesten. Geschreven rond 1260 door de dominicaan Jacobus de Voragine was dit boek ongekend populair in de middeleeuwen. De Sibille – behalve die van Tibur zijn er meerdere bekend – werd in deze tijd als een soort vrouwelijke evenknie van de (mannelijke) profeten uit het Oude Testament beschouwd. Vandaar dat zij op bijgaande afbeelding een gouden aureool kreeg. Keizer Augustus, geknield op een kussen, volgt met zijn blik haar uitgestrekte arm, die hem wijst op Maria en Christuskind. Hij heeft zijn kroon echter niet afgezet en de twee mannen achter hem hebben evenmin hun hoofddeksel afgenomen. Het zijn ongelovigen, die het beeld van de Verlosser niet herkennen. De elegante vrouw met neergeslagen ogen, alsof ze een meditatief moment beleefd, en de man die achter Augustus staat, blootshoofds maar rijk gekleed, lijken het echter wel te beseffen.
Deze miniatuur is afkomstig uit het Gebedenboek van Maria van Gelre, momenteel te zien in Museum Het Valkhof in Nijmegen. Het wordt beschouwd als het hoogtepunt van de miniatuurschilderkunst van de Noordelijke Nederlanden. Dankzij het colofon achter in het boek kennen we de opdrachtgeefster: ‘Dit boich hait laissen scriven Maria Hertzouginne van Gelre’ – ofwel geschreven in opdracht van Maria, hertogin van Gelre. Het toont de zelfbewuste houding van deze vrouw, opgegroeid aan het Franse hof. Geboren in 1380 als prinses Marie d'Harcourt-Bourbon kwam ze als 9-jarig meisje naar Parijs en verkeerde in de hoogste kringen. In haar tijd bestonden er volop contacten tussen Europese vorstenhoven, ook tussen het Franse hof en het hertogdom Gelre. Zo kwam het dat het 25-jarige nichtje van de Franse koning in het huwelijk trad met Reinald IV, hertog van Gelre.
In 1415 laat Maria van Gelre haar beroemde gebedenboek schrijven. Het is ook voor die tijd ongehoord omvangrijk: 1200 pagina's. Bovendien zijn er meer dan 100 miniaturen in opgenomen, kleine geschilderde illustraties. De nu meest beroemde is het bijna koninklijke portret van Maria zelf, helemaal vooraan in het boek. Haar betrokkenheid bij de samenstelling van de tekst blijkt onder andere uit de gebeden voor de bescherming van haar echtgenoot Reinald, wiens naam meermalen wordt genoemd, soms heel persoonlijk met ‘Reyner’.
Tegenwoordig wordt verondersteld dat de elegante vrouw en de rijk geklede heer op de miniatuur van het Visioen van keizer Augustus het echtpaar voorstelt. Maria staat naast de Sibille en Reinald, haar geliefde echtgenoot, helemaal links naast de keizer. Dit volgt de traditionele weergave van opdrachtgevers op middeleeuwse schilderijen, waarbij de man altijd ter linker- en de vrouw ter rechterzijde van de christelijke gebeurtenis worden geplaatst. In dit hemelse visioen zijn beiden voor eeuwig verenigd, wat Maria als opperste bekroning van haar gebedenboek moet hebben beschouwd.
*******
Gebedenboek van Maria van Gelre: miniatuur van het Visioen van keizer Augustus, 1415, Berlijn, Staatsbibliothek zu Berlin SBB-PK mgq42 f. 50v, 184 x 132 mm.
De tentoonstelling Ik, Maria van Gelre over de hertogin en haar uitzonderlijke gebedenboek is nog tot en met 6 januari 2019 te zien in Museum Het Valkhof in Nijmegen. Het schetst de culturele leefomgeving van Maria, haar politieke betrokkenheid bij het bestuur van Gelre en toont folia uit het Gebedenboek.
Thea Willemsen studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Ze geeft lezingen voor diverse HOVO-vestigingen en kunsthistorische instituten. Daarnaast organiseert zij excursies, o.a. naar de Koninklijke Bibliotheek en het Meermanno Museum. Hier worden handschriften onder de loep genomen.
ArtWay beeldmeditatie 30 december 2018