Heijenbrock, Herman - BM -José Verheule
Herman Heijenbrock: Fabrieken aan de Zaan
De Zaanstreek maakt het
door José Verheule
Wie bij een bezoek aan de Zaanse Schans het Zaans Museum inloopt, ziet aan het begin van de tentoonstelling ‘De Zaanstreek maakt het’ naast elkaar twee schilderijen hangen. Allebei met zicht op de Zaan. Op het ene de Zaan aan het eind van de 18de eeuw en op het ander de Zaan in het begin van de 20de eeuw. En wat kijk je dan tegen een wereld van verschil aan!
Op het eerste kleine rustieke schilderijtje zie je talloze molens gebroederlijk naast elkaar staan langs de oever van de Zaan, waarop druk wordt gevaren door mensen in kleine bootjes. Op het tweede schilderij zie je hoe langs diezelfde Zaan gigantische fabrieksgebouwen zijn verrezen, met grote stoomschepen langszij, waar kleine stoombootjes af en aan omheen varen om te laden en te lossen. Fabrieken aan de Zaan heet het, geschilderd door Herman Heijenbrock (1871-1948) en het biedt een ontzagwekkend schouwspel.
Als je er voor staat zie je een en al beweging en bedrijvigheid en je hoort als het ware de geluiden van de stampende machines, de stoomfluiten en het geroep over het water erbij. Hier wordt iets groots verricht! En dat alles door de uitvinding van de stoommachine. Een keerpunt in de geschiedenis, waardoor na de aanleg van het Noordzeekanaal en de zeehaven in IJmuiden de wereld voor de Zaanstreek openligt, met groei en welvaart in het verschiet.
Maar wel ten koste van de werkmensen en de leefomgeving. Want de schepen en fabrieken zijn niet het enige imposante op dit schilderij. Dat geldt ook voor de enorme rookwolken die opstijgen en de hele lucht bedekken. Bovenaan zie je nog een paar stukjes blauwe lucht, waaraan je kunt zien dat het zonnig weer is en er valt nog een glimp zon op de bootjes voor de witte fabriek. Maar vooraan op de goederenkade lijkt het eerder avond, zo donker is het. En door de rook zie je nauwelijks nog iets van de gebouwen verderop langs de oever.
Wat ook opvalt: het tafereel ademt een en al bedrijvigheid, maar je hebt een loep nodig om de mensen te ontdekken die alles gaande houden. Kleine stipjes zijn het geworden, zonder gezichtsuitdrukking, verhuld in de rookwalmen die ze elke dag inademen. Al die mensen zijn kleine radertjes geworden in een grote machinerie. Loonslaven die hun gezicht verloren hebben, zoals de lucht zijn stralend blauw.
Dat is het frustrerende, dat ontwikkeling en vooruitgang zo vaak hand in hand gaan met een groeiende ongelijkheid. Maar het verhaal van de Bijbel legt zich daar niet bij neer, zo’n kloof mag niet ontstaan. Om die reden werd in het oude Israël het Sabbatsjaar ingesteld, waarin alle schulden werden kwijtgescholden en mensen die de slaaf van een ander waren geworden hun vrijheid terugkregen. Want zegt de schrijver van Deuteronomium (1-15): ‘Als je naar God en zijn gebod leeft zal er geen arme onder jullie zijn, want met zegen zal de Here je zegenen in het land dat Hij jullie geeft als erfdeel.’ Het klinkt als een prachtig ideaal, maar eerlijk gezegd weinig realistisch. Je ziet dan ook dat de schrijver zelf halverwege zijn verhaal al minder zeker van zijn zaak klinkt: ‘Wanneer er onder jullie toch een arme mocht zijn, een van je broeders, in het land dat de Here jullie God je geeft, houdt dan niet je hart en je hand gesloten voor je broeder, de arme.’ Loopt het ideaal altijd stuk op de harde werkelijkheid?
De schilder Herman Heijenbrock was in zijn tijd een bijzonder mens. Hij was niet tegen de technische vooruitgang, hij zag er juist de grootsheid en ongekende mogelijkheden van. Maar hij zag ook hoe de gewone werkmensen in deze omwenteling hun eigen gezicht, hun trots en eigenwaarde dreigden te verliezen. Hij wist hoe het voor hen was, want hij ging zelf als arbeider werken in de fabrieken die hij schilderde. Met de socialisten streed hij voor hogere lonen, maar hij vond dat ook zij te weinig oog hadden voor de psychologische kant van arbeid. Want de schilder voelde heel goed aan dat het mensen niet alleen gaat om beter loon. Een mens wil ten diepste gezien en gehoord worden, gewaardeerd, in zijn of haar waarde gekend. Daarom heeft hij een Museum van de Arbeid opgericht, wat nu nog bestaat als het Nemo in Amsterdam. Dat deed hij ‘om mensen waardering te leren krijgen óók voor de geringste arbeid, die dagelijks verricht wordt door duizenden naamlozen, zodat ze hun medemensen in de samenleving beter zullen begrijpen en meer liefhebben dan tot nu toe.’
Daarmee zegt hij hetzelfde als de schrijver in Deuteronomium. Want de opbrengst van het land is alleen een zegen als je hem samen deelt. Daar gaat het om in het Sabbatsjaar. En ja, dat schuurt met de werkelijkheid. Maar het kan ons ook ongedacht creatief maken in het scheppen van een betere leefwereld en werkomstandigheden. Want vooruitgang mogen we een zegen van God noemen zolang we er allemaal in delen. En daar klaart niet alleen het zicht op de Zaan van op.
*******
Herman Heijenbrock: Fabrieken aan de Zaan, begin 20e eeuw, olieverf op doek.
Herman Heijenbrock (1871-1948) was een schilder van arbeid, nijverheid en industrie. Na zijn opleiding aan de tekenacademie in Rotterdam legde hij in de eerste decennia van de 20e eeuw in vele Europese landen de ontwikkeling van de zware industrie vast, daartoe mede in staat gesteld door zijn – gelukkige – huwelijk met een gefortuneerde academica. Heijenbrock werkte ter plaatse in mijnen, hoogovens en fabrieken. Dat noopte hem ertoe vooral pastels met een zwarte ondergrond te maken, omdat water- en olieverf op die locaties moeilijk zijn te hanteren. Hij was dus niet alleen uniek in de keuze van zijn onderwerpen, maar ook in de daaruit voortvloeiende werkwijze. Zijn honderden olieverfschilderijen en pastels van industrielandschappen maakte deze ‘schilder van licht en arbeid’ niet alleen om fraaie kunstwerken te scheppen. De afbeeldingen van fabrieken, mijnen, machines en de rol van de arbeider in het productieproces, vervaardigde hij tevens om zijn bewondering voor de werkkracht van de mens, geholpen door machines, te documenteren. Dat sociaal engagement en die documentatiedrift hebben geleid tot een unieke weergave van productieprocessen in het begin van de twintigste eeuw. Een deel van zijn werken zijn permanent tentoongesteld in het Gemeentemuseum in Helmond.
José Verheule is theoloog. Ze is met vervroegd emeritaat na als predikant werkzaam te zijn geweest in de PKN in Zaandam. Ze leidt kerkdiensten in een verzorgingshuis en geeft Nederlandse les aan vluchtelingen.
ArtWay beeldmeditatie 25 november 2018