ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Artikelen

Kitsch - Reinier Sonneveld

Kitsch

door Reinier Sonneveld

De meeste lezers van ArtWay zullen wel christelijke kitsch kennen: de typische uithaaltjes bij gospelmuziek, de omhoog geheven handen bij dans, en natuurlijk de duifjes en regenboogjes in beeldende werken.

Kort geleden werden de werken van Frans Hofmeester in het station bij ons in de buurt onthuld. Ik kom er nog dagelijks langs. In een oogopslag wist ik: dit is kitsch. Linksige kitsch. Beoordeel zelf:

 

Die handen die ineenslaan van alle leeftijden en kleuren, die bloemen daardoorheen, en dan die wonderlijke kleurbewerking… Het is allemaal reuzesympathiek, ook omdat Hofmeester er enkele buurtbewoners bij betrok (zie dit filmpje https://www.youtube.com/watch?v=BnWtW2spyIc) maar ja, veel kitsch is reuzesympathiek. En reuzesympathiek-zijn maakt iets nog geen kunst.

Het deed me wel afvragen waarom ik zo abrupt ‘wist’ dat het kitsch was. Is kitsch zo eenvoudig herkenbaar? En wat is kitsch eigenlijk? Wat is het verschil met kunst?

Ik denk dat het kernbegrip is: eigenheid. De beeldtaal die Hofmeester hier gebruikt is te weinig origineel. Zijn collagetechniek heb ik al wel vaker gezien en vooral natuurlijk die symbolen van ineengeslagen handen en bloemen zijn volkomen platgetreden. Kunst is het ontwikkelen van nieuwe talen. Babel in het kwadraat.

Daarom is het vaak ook niet zo eenvoudig te begrijpen. Als iemand een volkomen unieke taal tegen je spreekt, is er in wezen geen tolk om het te vertalen. Kunst wordt dan ook alleen begrepen omdat het niet totaal origineel is. Er moeten genoeg linken zijn met bestaande beeldtalen. Maar ergens is een grens. Als er te veel linken zijn, is het kitsch geworden.

Hofmeester komt overigens ervaren genoeg over om dit zelf door te hebben. Ik vermoed dat hij in een spagaat kwam tussen zijn eigen artistieke ambities en het publieke aspect van de opdracht: kunst in de publieke ruimte heeft altijd als eis dat het ‘begrijpelijk’ moet zijn en geen aanstoot moet geven (vandaar dat linksige waarschijnlijk, in de zeer linkse stad Utrecht). En dan was het ook nog zogeheten ‘community art’: het was in samenspraak met buurtgenoten ontwikkeld. Met dergelijke eisen is het vrijwel onmogelijk aan de kitsch te ontsnappen.

De ‘schuld’ ligt in die zin vooral bij de opdrachtgevers die net even niet hebben opgelet. Of misschien paste het linksige wel prima in hun straatje. Instituten hebben zelf als laatste door dat ze kitsch produceren.