ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Kunstenaars

Driel, Jan van - door Daan van Driel

Jan van Driel schildert Henk

In Galerie 3L in Kampen is een opmerkelijke tentoonstelling te zien. Het betreft een expositie van een veertigtal portretten van één en dezelfde persoon. Het is een keuze uit de meer dan vierhonderd portretten die Jan van Driel (Amsterdam, 1950) van Kampenaar Henk van Dijk in ruim tien jaar maakte. Het zijn meest olieverfstudies, elke studie gemaakt in één sessie.

 

jan schildert henk

als schildert hij
het leven zelf
om het maar eens
eenvoudig te zeggen
schildert
avond aan avond
jan henk
 
ook als het leven lekt
brandt het vuur
loopt de koffie
 
tikt de tijd 
op afstan
tegen de verdrukking in
tot hij tandeloos wordt

maar de blik blijft

 

Daan van Driel sprak bij de opening op 13 oktober 2012 de volgende woorden uit:

Wij wisten niet beter, wij groeiden er mee op. We werden thuis in Amsterdam omringd door portretten. Overal hingen ze. Onze vader tekende!1) Op alles waar maar op te tekenen viel, van envelop, servet, boek, tot in zijn bijbeltje aan toe of gewoon op een krant: moeder aardappelen schillend of buurvrouw Ietswaard van één hoog met haar hondje Kwini bij de kolenkachel in de voorkamer. Zoals vader tot op hoge leeftijd met de onhandigheid van een plattelandsjongen door Amsterdam fietste, zo kwam hij thuis van de tekenclub of uit het Van Gogh Museum met een rolletje tekenpapier onder zijn arm. In de kamer rolde hij ze dan uit, de portretten die hij maakte, en hing ze op.

De eerste keer dat ik Inez meenam naar huis moest ze er al aan geloven. Vader had nauwelijks kennis met haar gemaakt of hij zei, terwijl hij een houtskooltje opdiepte uit de zak van zijn witte jasje en een Huntertje opstak: ‘Ga daar eens even zitten.’ ‘Daar zat ik,’ zegt Inez nu nog wel eens, ‘vader aan de ene en Jan aan de andere kant, Ik wist niet waar ik kijken moest.’ Jan tekende toen blijkbaar met vader mee.

Als kind had Jan bewondering voor vaders tekentalent. Hij zegt in een interview in de Stentor in aanloop tot zijn overzichtstentoonstelling in de synagoge aan de IJsselkade, de gemeentelijke expositieruimte van Kampen, in februari 2007: ‘Als kind dacht ik dat mijn vader kon toveren. Ik keek naar hem zoals hij zat te tekenen en te schilderen.’ Ikzelf heb dat nooit zo gehad, dat van dat toveren bedoel ik. Vader tekende, en zoals ik ook nooit bij een brood meer gedachten had dan aan het eindproduct en wat je ermee kon doen, zo was dat ook bij wat vader maakte, het was er gewoon en je kon er naar kijken, en het mooi vinden of niet. Jan zat kennelijk toen als kind al dichter bij het geheim.

Misschien was dat de reden waarom vader zijn uiterste best deed om Jan op de Rietveld (wel op de lerarenopleiding, je moest toch straks je brood kunnen verdienen) te krijgen, niet omdat hij dacht tekenleraar zijn het leukste is wat je voor je kinderen kon verzinnen (hij was het tot zijn spijt immers zelf), maar omdat hij meer dan in zichzelf in Jan een echte schilder zag, een kunstenaar zoals hij er een had willen zijn.

Jan als kind van zijn tijd studeerde af met grote monumentale, veelal abstracte schilderijen. In het eerder genoemde interview zegt Jan: ‘Ik schilderde abstract en in tegenstelling tot andere schilders maakte ik een ontwikkeling door van abstract naar steeds naturalistischer.’ Maar ook nu is hij meer kind van zijn tijd dan het op het eerste gezicht lijkt.

Een paar weken geleden was ik in het pas geopende Stedelijk. Ik ben er doorheen gerend, niet alleen vanwege de beperkte tijd die ik had, maar vooral ook om te zien of dit er hing en dat. Veel Appel, veel De Kooning, Constant, Schoonhoven, noem maar op. Het laatste werk dat het Stedelijk Museum aan haar collectie toevoegde was een realistisch olieverfportret van koningin Beatrix, geschilderd door de grootvorst van de hedendaagse schilderkunst de Belg Luc Tuymans.2) Dat schilderij van Tuymans hangt in het midden van de eerste zaal, recht tegenover de nieuwe ingang aan het Museumplein. Je kunt niet om dat schilderij heen. Het is geen flatteus staatsieportret van de majesteit, maar simpelweg een portret van een statige maar ook kwetsbare oudere vrouw met opmerkelijk blauw omrande ogen. Ann Goldstein, de huidige directeur van het Stedelijk Museum zei over dit schilderij: ‘Dit portret bezit een bijzondere gelaagdheid. Het is krachtig opgebouwd met een opmerkelijke balans tussen traditionele portretkunst en het voortdurende onderzoek van de kunstenaar naar de formele constructie van het schilderij.’ Dat zou je met een beetje fantasie ook kunnen zeggen over de portretten op de tentoonstelling in Galerie 3L, de portretten die Jan van Henk van Dijk maakte.

Henk van Dijk groeide op in een eenvoudig Kamper vissersgezin, maar wist zich via de HBS en een studie aan de Technische Hogeschool (tegenwoordig TU) te Delft op te werken tot vliegtuigbouwkundig ingenieur. Niet lang na zijn afstuderen raakte hij psychisch in de problemen waardoor hij nooit zijn vak heeft kunnen uitoefenen. Via de sociale werkplaats kwam hij terecht in onze Galerie-3 (opgericht in 1978) waar hij een tijd als toezichthouder werkzaam is geweest. De eerste portretten van Henk dateren uit die periode. Pas veel later kwam er de regelmaat in dat Henk vrijwel elke zaterdagavond poseerde voor Jan tot hij enige jaren geleden moest stoppen omdat hij de afstand naar het atelier en terug niet meer kon lopen.

De eerste portretten van Henk dateren uit de Galerie-3 periode. Het allereerste portret dat Jan van hem maakte, is een portret uit 1981. In die tijd kon je Henk zien lopen met een stapel boeken onder zijn arm op weg naar de bibliotheek, die toen nog gevestigd was in het Gotisch huis op de Oudestraat. Hij had grote belangstelling voor literatuur, filosofie, theologie en beeldende kunst en dat was een dankbare gespreksbron tijdens het poseren.

Henk is oud geworden voor zijn leeftijd, heeft allerlei kwalen van psychische en fysieke aard, is zeer hardhorend en loopt moeilijk. In maart dit jaar heeft Henk nog eens geposeerd voor Jan. Kees haalde hem op met de auto. We hadden het met z’n drietjes weer eens ouderwets gezellig. Van de poseersessie maakte ik een filmpje, waarop te zien is hoe prachtig direct en kwastvast zo’n portret ontstaat.3) Er zit meer dan 30 jaar tussen het eerste schilderij en het laatste, het 423e.

Als kind werd ik door vader regelmatig geportretteerd. Ik kan me niet herinneren dat ik naar die tekeningen of schilderijen keek met het idee of ik er wel leuk op stond. Ik ontdekte later toen ik zelf weleens een portretje maakte dat dit voor veel volwassenen vaak heel anders ligt. Hoe dichtbij kun je als schilder komen. Het was voor Jan prettig dat Henk zich niet of nauwelijks bekommerde om hoe hij op het doek kwam. Geen opgeprikt poseren om er zo voordelig mogelijk op te komen. De tentoonstelling ‘Henk van Dijk’ is er niet een van sterren op het doek, geschilderd in modieuze stijl, maar een poging een eerlijk beeld te schetsen van een kwetsbaar mens.

*******

1. Daan van Driel sr. (1909-1992), beeldend kunstenaar en tekenleraar.  

2. Volgens kunsthistoricus Jhim Lamoree in Vrij Nederland.

3. youtube 'Jan van Driel schildert Henk': www.youtube.com/watch?v=9Lyv67AcU-c