Kunstenaars
Gevaert, Joost - door Koenraad De Wolf
Surrealistisch kerstverhaal oogt verfrissend
door Koenraad De Wolf
Wij kijken veel, maar we zien zo weinig. In onze beeldcultuur worden we langs alle mogelijke kanalen – gaande van reclame, over geschreven pers, televisie en internet – overspoeld met beelden. En dat iedere dag opnieuw. Die overvloed heeft tot gevolg dat alles zo vluchtig wordt en ook de diepgang ontbreekt. Het wordt almaar moeilijker het vele kaf van het koren te onderscheiden. De vloed aan beelden is immers niet te stelpen. Maar door die vele beelden en dat kijken, verleren we het zien of het ‘schouwen’ of ‘beschouwen’. In veel eigentijdse religieuze schilderijen schuilt een grote diepgang die door een vluchtige benadering verloren gaat. Met een klein opstapje of een duwtje in de rug kan die diepgang voor eenieder worden onthuld. Een schitterend voorbeeld is het doek ‘De droom van Jozef’ van Joost Gevaert dat is geïnspireerd op drie bijbelteksten rond het thema van de droom. Met een surrealistische blik brengt de jonge kunstenaar een alternatief kerstverhaal in beeld. Een gedurfde opzet met een verfrissend resultaat.
In de kerk Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen in Assebroek, een deelgemeente van Brugge, vereren jaarlijks duizenden pelgrims het miraculeuze beeldje van de ‘Madonna te Ver-Assebroek’. Volgens de legende die ook staat afgebeeld op de historiserende brandglasramen in de kerk bleef dat marmeren beeldje bovendrijven toen de geuzen het tijdens de godsdienstoorlog in de 16de eeuw in zee gooiden. Toch wilde pastoor Johan Allegaert ook een eigentijds element in deze volkse bedevaartkerk binnenbrengen. En dat vanuit zijn overtuiging dat actuele kunst kracht geeft aan het gesproken woord en dat de liturgie alleen maar te winnen heeft bij een hedendaagse beeldtaal. Hij had een voorstelling van het kerstverhaal voor ogen, waarin ook de diepere bijbelse boodschap zit verweven. Allegaert vond inspiratie bij drie teksten rond het thema van de droom: de drievoudige droom van een engel van de Heer aan Jozef in het eerste en het tweede evangelie van Mattheus, de dromen van de Oudtestamentische Jozef in het boek Genesis en de droom van Jacob die eveneens staat opgetekend in het boek Genesis.
Allegaert overlegde met zijn studiegenoot Mark Delrue, de conservator van het museum voor moderne kunst van het bisdom Brugge. Beiden contacteerden kunstenaar Joost Gevaert, een late twintiger uit Zwevenzele. Aan de hand van de voormelde bijbelteksten werd uitgebreid van gedachten gewisseld, waarna de kunstenaar aan het werk toog.
Gevaert maakte een drieluik, waarbij de taferelen niet naast, maar boven elkaar staan. Op de twee ‘tussenverdiepingen’ verwijzen de getallen 3 en 14 aan de rechterkant, met tussenin het vermenigvuldigingsteken, naar de geslachtslijst van Jezus of de lange voorgeschiedenis die aan de komst van de Messias voorafgaat. Tot aan de figuur van Jozef bestond die, aldus de evangelist Mattheus, uit drie reeksen van veertien geslachten.
Het middelste tafereel toont links een surrealistische voorstelling van het hoofd van Jozef. Hij droomt met de ogen dicht van de komst van de Messias. De engel, die Jozef de boodschap brengt, is op subtiele wijze geschilderd ter hoogte van zijn oor. De toegangsweg naar de Messias vormt de vrouw rechts op de grond. Zij verwijst niet alleen naar Eva, die door God tot leven werd gewekt, maar ook naar Maria die in de Bijbel ‘de nieuwe Eva’ wordt genoemd. Tussen Jozef en Maria hangt een ‘oude’ lamp, waarvan de elektriciteitsdraad doorheen het plafond symbolisch uitmondt in de lijst van het schilderij bovenaan. Die verwijst op een originele wijze naar de overschaduwing van Maria door de Heilige Geest, waardoor zij zwanger werd. De vrouw kijkt als een ‘ontvangende figuur’ op naar de lamp. Die straalt geen wit licht uit – wat je logischerwijze zou verwachten –, maar doorheen de surrealistische bril van de kunstenaar wordt dat getransformeerd in blauw licht: het hemelse blauw dat naar het licht van God verwijst.
Op het benedenluik maakt Gevaert de overgang van de Jozeffiguur uit het Nieuwe Testament naar zijn naamgenoot uit het Oude Testament, waarover in het boek Genesis eveneens twee dromen staan opgetekend. Links brengt hij de droom van de schoven in beeld: “Wij waren schoven aan het binden op het veld,” vertelt Jozef. “Mijn schoof kwam overeind en bleef rechtop staan; jullie schoven kwamen eromheen staan en bogen voor mijn schoof” (Genesis 37, 5-7). Verder verhaalt Genesis 37, 9 een andere droom van Jozef: “Ik zag dat de zon, de maan en elf sterren zich voor mij bogen.” Gevaert schildert rechts onderaan een universum dat zich meervoudig laat lezen: je kunt daarin een stolp in zien, of een goddelijke figuur die de wereld beschermt.
Op het bovenste tafereel verschijnt links – verwijzend naar het verhaal van Jacob, dat eveneens in het boek Genesis staat opgetekend – een ladder: “Hij zag een ladder die op de aarde stond en waarvan de top tot in de hemel reikte. Langs die ladder stegen Gods engelen op en daalden zij neer.” (Genesis 28, 12) Rechts toont de kunstenaar de Christushand. Diens duim, pink en ringvinger, die naar elkaar zijn gericht, symboliseren de drie-eenheid van God als Vader, Zoon en Heilige Geest. De twee opstaande vingers verwijzen niet alleen naar het teken van de ‘victor’ of de overwinnaar en dat van de ‘magister’ of de leraar, maar, naar analogie met de Jacobsladder, naar Christus als weg van de mensen naar God, en van God naar de mensen.
In een notendop verhaalt het schilderij dat Jezus Christus de vrucht is van de droom van God in de figuur van Jozef. God is naar de mensen gekomen, opdat wij naar Hem zouden kunnen gaan.
De kunstenaar kreeg bij de uitwerking van Allegaerts en Delrues ideeën ‘carte blanche’. Allegaert bracht Gevaert alleen op het idee om de engel achter het oor van Jozef te schilderen. Met brio slaagt de kunstenaar erin dit complexe verhaal op een originele, eigentijdse en heldere manier in beeld te brengen. Tevens maakt hij – en daarin schuilt precies de kracht van dit doek – de samenhang tussen de verschillende componenten wezenlijk voelbaar. De surrealistische beeldtaal die hij hanteert, is lang niet hip, maar past uitstekend binnen deze context. “Wat mij vooral bekoort,” aldus Delrue, “is de nieuwe harmonie die tot stand komt tussen woord en beeld. Knap is ook de manier waarop Gevaert picturaal vorm geeft aan de overwinning van het licht op het duisternis, van het leven op de dood.”
Dat deze cryptische beeldtaal zich niet onmiddellijk laat begrijpen, is geen nadeel. integendeel. Los van de platgetreden paden wordt de kijker uitgenodigd om op zoek te gaan naar de betekenis van de verschillende componenten en hun samenhang. De diepere inhoud onthult zich alleen langzaam en vereist een lectuur van de Bijbel. Daarbij moeten de verhalen uit het Oude en het Nieuwe Testament letterlijk op elkaar worden leggen, want het ene verduidelijkt het andere.
Dit schilderij biedt aan de gelovigen vooreerst de mogelijkheid opnieuw te leren luisteren met het oog. Bovendien wordt de aandacht aangescherpt voor de vele nog onbekende verhalen uit het ‘Genesisboek’. En ten slotte leent dit doek er zich uitstekend toe om de liturgie en de prediking te ondersteunen.
*********
Meer info over de meest markante verwezenlijkingen van hedendaagse religieuze kunst in België in de periode 2000-2010 vindt u op website www.koenraaddewolf.be onder de rubriek ‘religieuze kunst – nieuwe lente’. Daarover verscheen in 2011 bij uitgeverij Halewijn in Antwerpen ook het boek Nieuwe lente voor religieuze kunst.
Foto: Copyright KIK-IRPA
Voor meer over Koenraad de Wolf, zie www.koenraaddewolf.be