ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Kunstenaars

Jawlensky, Alexej van - BM - Kick Bras

Alexej von Jawlensky: Heilandgesicht: Ruhendes Licht

De contemplatieve Christus

door Kick Bras

Jezus Christus is in de schilderkunst vaak afgebeeld tijdens zijn spreken of handelen. Een enkele keer ook terwijl hij in gebed was, bijvoorbeeld in de hof van Gethsemane. Maar hij is niet vaak afgebeeld in diepe contemplatieve verzonkenheid. Wel zien we afbeeldingen van zijn verstilde gelaat die tot contemplatie uitnodigen. Ik denk hierbij in de eerste plaats aan iconen, waarbij een zwijgende Christus de gelovige aankijkt en uitnodigt tot gebed en meditatie. In de westerse kerk hebben afbeeldingen van de doek van Veronica een dergelijke functie gehad. Later heeft iemand als Rembrandt imponerende ‘portretten’ van Christus geschilderd die uitnodigen tot liefdevolle contemplatie. Ook de ‘visages du Christ’ van de Franse schilder Georges Rouault (1871-1958) hebben door hun frontaliteit een sterke sacrale uitstraling. Enkele van deze ‘visages’ tonen een Christus met terneergeslagen ogen en soms kun je hier spreken van ‘een contemplatieve Christus’. Maar er is geen kunstenaar die zo uitvoerig en zo diepgaand getracht heeft het contemplatieve gelaat van Christus weer te geven als de Duits-Russische schilder Alexej Jawlensky.

Nu moet ik deze bewering direct weer nuanceren. Want de gezichten die Jawlensky schildert noemt hij ‘mystische Köpfe’ en daarbinnen brengt hij onderscheid aan. Hij noemt een beeld soms ‘Heilandgesicht’, soms ‘Heiligengesicht’, ook wel ‘Urform’ of ‘Abstrakter Kopf’. Later zal hij een bijzondere serie kleine schilderingen van het gelaat ‘Meditationen’ noemen. De iconen uit zijn land van herkomst hebben hem hierbij sterk beïnvloed. Misschien zouden we het zo kunnen zeggen: in het menselijk gelaat zocht hij het gelaat van Christus. En vaak nog ruimer: in de mens zocht hij God. Het schilderen van het gelaat was voor hem een meditatieve, contemplatieve acte. Hij sprak hier zelf regelmatig over. Voordat hij begon te schilderen mediteerde hij, bad hij, zoals iconenschilders doen. Zijn devies was ‘Kunst is verlangen naar God’. 

De (Christus)gezichten hebben verschillende uitstralingen. Sommige zijn lichtend en vrolijk, andere donker en droevig of duister en mysterieus. Er zijn ‘Christusgesichte’ waarop Christus de ogen open heeft. Soms gaat het gelaat dan een directe ontmoeting aan met degene die dit gelaat aanschouwt, maar soms kijken de ogen naar een onzichtbare werkelijkheid, zoals bij het schilderij uit 1919 met de naam Letztes Schauen. De meeste zijn echter contemplatief. De ogen en de mond zijn gesloten en daardoor roepen ze de sfeer op van innerlijke verzonkenheid in een onzichtbare werkelijkheid. Het hier afgebeelde Christusgezicht uit 1921 met de naam Ruhendes Licht heeft een grote sereniteit. Dat wil niet zeggen dat deze verzonken gelaatsuitdrukkingen geen ontmoeting aangaan met de kijker. Ze nodigen ons juist sterk uit om te delen in de contemplatieve rust.

Er is veel gepubliceerd over de vraag hoe Jawlensky deze beelden bedoeld heeft. Maar ik wil hier vooral enkele getuigenissen van de schilder zelf citeren:

Mijn vrienden, de appels, die ik vanwege hun prachtige rode, gele, lila en groene kleding liefheb, zijn voor mij tegen deze of gene achtergrond, in deze of gene omgeving, geen appels meer. Hun toon en hun stralende kleuren, tegen de achtergrond van weer andere bescheidener tonen, versmelten zich tot een harmonie die doortrokken is van dissonanten. Ze klinken voor mijn ogen als muziek die voor mij een bepaalde stemming van mijn ziel weergeeft, een bepaalde vluchtige aanraking met de ziel van de dingen, met dat ‘Iets’ dat, verborgen en door de hele wereld niet geacht, trilt in elk voorwerp van de materiële wereld, in elke indruk die van buitenaf tot ons komt (Alexej Jawlensky: Köpfe, Gesichte, Meditationen, 121).

... en toen werd het voor mij noodzakelijk om een vorm voor het gezicht te vinden. Want ik had begrepen dat grote kunst alleen met religieus gevoel gemaakt moet worden. En dat kon ik alleen in het menselijk gelaat inbrengen. Ik begreep dat de kunstenaar door vormen en kleuren zeggen moet wat er aan goddelijks in hem is. Daarom is het kunstwerk een zichtbare God en de kunst is ‘verlangen naar God’. Ik heb vele jaren gezichten geschilderd. Ik zat in mijn atelier en ik schilderde en ik had de natuur niet nodig als souffleur. Het was voor mij genoeg dat ik me in mijzelf verdiepte, bad en mijn ziel voorbereidde voor een religieuze staat (Alexej Jawlensky: Köpfe, Gesichte, Meditationen, 125).

Zelf word ik sterk gefascineerd door dergelijke beelden van een ‘contemplatieve’ Christus. In mijn kamer hangt een Christusicoon die ik zelf jaren geleden geschilderd heb. Als ik ga mediteren, kniel ik en neem plaats op mijn meditatiekruk met het gezicht naar die icoon toe. Niet altijd kijk ik er dan naar, maar soms toch wel. En altijd roepen de ogen van de Christus mij naar binnen, naar een innerlijke verstandhouding. Mijn gebed en meditatie bestaan voor een groot deel uit zwijgend zitten voor het Gelaat van God. Dat Gelaat heeft eigenlijk geen vorm. Ik kan mij er niets bij voorstellen. Ik ben eenvoudig aanwezig bij een stille Aanwezigheid. God is voor mij een alomvattend mysterie waar ik diepe eerbied en liefde voor voel. Soms heb ik behoefte aan een meer ‘menselijke’ nabijheid. Dan is Christus voor mij de meer menselijke gestalte van Gods nabijheid. Niet dat ik iets zie of iets hoor. Het blijft stil. En zo is het goed. Ik zit in stilte bij mijn stille zwijgende Heer en Vriend. Die stille zwijgende aanwezigheid, dat is voor mij de contemplatieve Christus. En die herken ik in de beelden van Jawlensky.

*******

Alexej von Jawlensky, Heilandgesicht: Ruhendes Licht, 1921.

Alexej von Jawlensky (1864-1941) is een Russisch-Duitse expressionistische kunstenaar. Hij werd geboren in Torsjik in Rusland. Jawlensky diende als officier in het leger van 1882 tot 1896. Daarnaast volgde hij vanaf 1889 een studie aan de kunstacademie in Sint-Petersburg. Samen met Marianne von Werefkin ging hij in 1896 naar Duitsland. Reeds rond de eeuwwisseling bracht Von Jawlensky de verf in sterke tonen aan, waardoor een krachtige uitdrukking werd verkregen. In 1912 nam hij deel aan de eerste tentoonstelling van Der Blaue Reiter. Daarna ging Von Jawlensky zich op het portret concentreren. Hij varieerde op dit thema in omvangrijke series en abstraheerde de omgeving steeds verder. Samen met de kunstenaars Lyonel Feininger, Wassily Kandisky en Paul Klee richtte hij in 1929 Die Blauen Vier op. Dat jaar kreeg de kunstenaar bovendien te maken met de eerste verlammingsverschijnselen. Adolf Hitler was in Duitsland inmiddels aan de macht gekomen en introduceerde het begrip 'ontaarde kunst'. Nadat de kunstenaar in 1933 reeds een expositieverbod was opgelegd, werden in 1937 ruim zeventig werken van zijn hand in beslag genomen. In 1938 verergerden de ziekteverschijnselen dramatisch: Alexej von Jawlensky raakte volledig verlamd. Drie jaar later overleed de kunstenaar in Wiesbaden.

Kick Bras (1949) is theoloog en publiceert over spiritualiteit, mystiek en meditatie. Als onderzoeker is hij gelieerd aan het Titus Brandsma Instituut te Nijmegen, een wetenschappelijk onderzoeksinstituut voor de studie van spiritualiteit in het licht van de joodse en christelijke traditie. Eerder doceerde hij spiritualiteit aan de Theologische Universiteit van Kampen. Van zijn hand verscheen eveneens bij Skandalon Een met de Ene. Protestantse mystiek van Abraham Kuyper tot Maria de Groot (2013). Zie verder www.kickbras.nl

Deze meditatie is overgenomen uit Kick Bras: Oog in oog, christelijke mystiek in woord en beeld, Skandalon, 2017. Op ArtWay vindt u hier een recensie van dit boek door Marieke Herwijer.

Meer informatie over dit boek, zie http://www.skandalon.nl/shop/theologie-cultuur/452-oog-in-oog.html

ArtWay beeldmeditatie 21 januari 2018