Kunstenaars
Hofman, Han - door Nina Minnaar
Han Hofman
door Nina Minnaar
De Groningse kunstenaar Han Hofman is geboren op 24 december 1985 in Amsterdam. Hij studeerde aan Academie Minerva in Groningen en rondde hier de opleiding Autonome beeldende kunst in 2012 af. Tegenwoordig woont en werkt hij in Haren als autonoom kunstenaar. Nog tijdens zijn opleiding, in mei en juni 2010, werd zijn werk geëxposeerd in het Tschumipaviljoen in Groningen. Daarnaast vond in het begin van 2013 een duotentoonstelling plaats, waarin zijn werk naast dat van collega-kunstenaar Boyd de Jong werd getoond.
Het oeuvre van Hofman bestaat voornamelijk uit installaties, waarbij het concept een belangrijke rol speelt. Doordat de kunstenaar de materiaalkeuze laat afhangen van de idee achter het werk, gebruikt hij veel verschillende materialen en technieken. Wel zien we dat Hofman vaak gebruik maakt van industriële materialen, zoals hout, spijkers, ijzerdraad, piepschuim en touw. Soms combineert hij dit met fotografie of schilderkunst.
Het werk van Hofman is in verband te brengen met twintigste-eeuwse kunststromingen als minimal art en Arte povera. In beide stromingen werd gebruik gemaakt van - voor de kunst - ongebruikelijke materialen, zoals ook bij het werk van Hofman het geval is. Een ander kenmerk van minimal art is dat de werken vaak een relatie aangaan met hun omgeving en de omgeving onderdeel maken van het werk. Ook Hofman doet dit, bijvoorbeeld in zijn afstudeerwerk, de installatie 24:00 (afbeelding 1 en 2). Hierbij maakte hij gebruik van de keuken die in de ruimte zit. Bovendien is het werk sterk afhankelijk van de ruimte: wanneer het in een andere ruimte zou worden geplaatst, zou het anders kunnen overkomen op de beschouwer. Ook de installatie die hij maakte in een middeleeuws gebouw, speelt een spel met haar omgeving, doordat het een gebouw in een gebouw is (afbeelding 3, 4 en 5).
In het werk van Han Hofman speelt spiritualiteit een belangrijke rol. Doordat de betekenis van het werk niet op het eerste gezicht duidelijk is, is er veel ruimte voor interpretaties. Hij zegt hierover: ‘Als je in beeldhouwkunst spreekt van het tegenovergestelde van het materiaal, dan is dat het immateriële. Mijn werk is letterlijk heel “dun”: er is weinig te zien. Dat zou kunnen betekenen, en dat zie je bij Mondriaan bijvoorbeeld ook, dat het spirituele een belangrijke drager van het werk is.’ De werken zijn geen voorstellingen van de zichtbare werkelijkheid, maar verwijzen naar iets groters, iets hogers. Voor Hofman is dat God, maar hij geeft aan dat het ‘alleen voor christenen misschien duidelijk wordt wat dat geestelijke in mijn werk vertegenwoordigt’. Hij geeft de beschouwer dan ook de ruimte zelf invulling te geven aan de spirituele betekenis van de werken.
Deze geestelijke laag in Hofmans werk zegt ook iets over zijn idealen als kunstenaar. Hofman streeft er niet naar om ‘christelijke’ kunst te maken of om de kijker op een directe manier te confronteren met het christelijk geloof. Toch wil hij God aanwezig stellen in zijn werk en de beschouwer uitdagen het werk niet alleen in objectieve, maar ook in geestelijke zin waar te nemen. Hofman hoopt dat de kijker op die manier de belangrijkste factor in zijn leven en werk zal ontdekken, namelijk zijn geloofsovertuiging.
Afbeelding 1 - 24:00, 2012, installatie met hout, papier, fotografie, spijkers, ijzerdraad.
Afbeelding 2 - 24:00 (detail).
Afbeelding 3 - geen titel, 2013, installatie van piepschuim en foto’s.
Afbeelding 4 - geen titel (details).
Afbeelding 5 - geen titel (detail).