Kerk en kunst
Twee krijttekeningen over Ruth van Karin Kraus
Woord en beeld bijbelstudie voor Pinksteren gebaseerd op het bijbelboek Ruth en twee krijttekeningen van Karin Kraus uit de Masai-bijbel
Doelgroep Geschikt voor kringen of persoonlijke overdenking
Doel Dat door de wisselwerking tussen beeld en bijbeltekst het verhaal (nog) meer gaat leven.
Pinksteren en het bijbelboek Ruth Pinksteren komt van het Griekse woord voor ‘vijftig’: ‘pentèkostè’. Het feest wordt zeven weken na Pasen gevierd, op de vijftigste dag van Pasen. Net als het Wekenfeest, ‘Sjawoeot’ in het Hebreeuws, het joodse Pinksterfeest, dat genoemd is naar de zeven weken die vanaf het joodse Pesach geteld worden (de Omertelling).
Net als Pesach is Sjawoeot van oorsprong een oogstfeest. Het viert het einde van de gerstoogst, die met Pesach begon, en het begin van de tarweoogst. Centraal staat het aanbieden van ‘de eerstelingen van het land’ (de eerste en beste landbouwproducten) in de tempel in Jeruzalem. Daarom wordt het ook wel ‘het feest van de eerstelingen’ genoemd. Van heinde en ver, uit alle dorpen op het platteland, trok men gezamenlijk als pelgrims op naar Jeruzalem.
Tegelijk herdenkt Israël op dit feest hoe Mozes op de vijftigste dag na de uittocht uit Egypte op de berg Sinaï de Tora, de tien Woorden oftewel de wet en de tien geboden, ontving. Synagoge en huizen worden met bloemen versierd (zoals volgens overlevering de hellingen van de Sinaï zich met bloemen overdekten) en in de dienst worden de tien geboden en het boek Ruth, de ‘feestrol’ voor deze dag, gelezen. Het verhaal van Ruth speelt zich af in de tijd van het Wekenfeest: van het begin van de gerstoogst (Ruth 1:22) tot het eind van de tarweoogst (Ruth 2:23). Zo worden de gave van de Tora en de oogst van het land met elkaar verbonden. Het was dus op dit feest dat de Geest van God op de discipelen van Jezus neerdaalde (Handelingen 2:1).
Vraag Voegt deze joodse achtergrond iets toe aan ons verstaan van het christelijke Pinksterfeest?
Karin Kraus en de Masai-bijbel De Masai-bijbel (1984) is een bundeling van zeventig krijttekeningen van missiezuster Karin Kraus (van de seculiere orde van de ‘Dienaressen van Christus Koning’ uit Schwabenland) bij verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament. Ze werkte als dierenarts onder de Masai, een nomadenvolk dat met kuddes runderen rondtrekt in de steppen van Tanzania. Omdat ze hun taal niet genoeg beheerste, beeldde ze met krijt bijbelverhalen uit in de kleuren en de levenscontext van de Masai om het zo tot hun verhaal te maken. Op een conferentie over nomadenpastoraat in Nairobi in 1982 werd haar gevraagd om deze tekeningen te bundelen als catechesemateriaal. Vervolgens zijn ze door een Duitse bisschop die de nieuwe kerk inzegende op haar missiepost in Handeni, een kleine marktplaats aan de rand van de Masai-steppe, meegenomen naar Europa en ook daar uitgegeven.
Leven en geloof van de Masai vertonen opvallende gelijkenis met die van het oude Israël en de aartsvaders, rondtrekkende herders met grote kuddes vee. Ze vereren één God: ‘Engai’, de ene almachtige Geest, zonder lichaam of gestalte, die de wereld en al wat leeft geschapen heeft en regeert. De Masai zien zichzelf als uitverkoren volk van Engai. Hij schiep het vee speciaal voor hen en daarom behoort het hen toe. Daardoor voelen ze zich traditioneel gerechtigd om zich in tijden van nood het vee van andere stammen toe te eigenen, wat tot de nodige conflicten heeft geleid. Bij het bidden richten ze zich naar het noorden, waar ze volgens de traditie vandaan komen. Ze zouden herders van de Farao zijn geweest die door gebrek aan weidegrond via Egypte, Soedan en Ethiopië steeds verder zuidwaarts zijn getrokken naar Kenia en Tanzania. Het zouden zelfs van oorsprong Semieten kunnen zijn geweest, net als de Israëlieten.
Bijbellezing Lees Ruth 1 en 2. Bespreek wat je aanspreekt en wat niet, wat je opvalt of wat je vreemd vindt.
De krijttekeningen Projecteer indien mogelijk de krijttekeningen op een groot scherm, een computer- of televisiescherm. Neem een paar minuten om ze in stilte te bekijken zonder er meteen over te praten. Welk moment in het verhaal verbeelden ze? Wat treft je in kleur en compositie? Welke sfeer roept het op? Wat spreekt je wel/niet aan?
We zullen nu eerst de linkertekening bekijken. Wat zou de betekenis van de gebruikte kleuren kunnen zijn? Bespreek steeds eerst zelf de vragen (in het grijs), alvorens de blauwe passages te lezen.
De beelden zijn kleurig tegen een rode achtergrond. Kleuren zijn belangrijk bij de Masai en hebben een symbolische betekenis. Rood is de kleur van de kracht van de jeugd en de mannelijkheid. Daarom dragen krijgers, mannen in de kracht van hun leven, bijna altijd rode tunieken. Rood is ook de kleur van leven, liefde en geestdrift. De kleur van de oudere generatie is violet.
Welk moment uit het verhaal is hier afgebeeld? Wat voor opvallende details zie je en wat zou de betekenis daarvan kunnen zijn?
Op de linkerafbeelding zien we de weduwe Naomi met haar schoondochters Ruth en Orpa uit Moab op weg naar Bethlehem. Vol is zij heen gegaan en leeg keert ze terug (Ruth 1:21). Haar man (Elimelech ‘mijn God is koning’) en kinderen (Machlon ‘de ziekelijke’ en Kiljon ‘de zwakke’) heeft zij verloren. Het leven heeft haar bitter (‘mara’, Ruth 1:20) gemaakt. Gekleed in het zwart is zij voor haar besef alleen nog maar op weg naar haar graf in haar geboorteplaats. Haar borst hangt ten teken dat ieder leven uit haar is weggezogen. Met tranen in de ogen probeert ze haar schoondochters te bewegen niet verder met haar mee te gaan en terug te gaan naar hun eigen land en familie om voor zichzelf een nieuw leven te zoeken. Doordat Orpa en Ruth weduwe zijn, worden ze gezien als ‘vroeg oud’. Ze behoren, zo jong als ze zijn, al tot de oudere generatie. Daarom gaan ze gekleed in violet. Uiteindelijk geeft Orpa gehoor aan de oproep van haar schoonmoeder. We zien haar omkeren. Orpa’s naam betekent ‘die de nek toekeert’.
Gaat zij daarmee haar eeuwige verdoemenis tegemoet, zoals Abraham Kuyper in een overweging beweerde? Of zal de Heer haar liefde bewijzen, zoals zij die bewezen heeft aan Naomi en diens zoon, zoals Naomi haar ook toewenst (Ruth 1:8)? Om haar hoofd en ‘de nek die ze toekeert’ draagt ze een blauwe band. Blauw is bij de Masai de kleur van de vrouwen, maar ook de kleur van de trouw. De trouw die zij bewezen heeft en waarvan Naomi getuigt.
Het is opvallend hoe weinig er geoordeeld wordt in dit bijbelverhaal. Niemand wordt beschuldigd. Het lijkt of de schrijver wil zeggen: zo kan het in het leven gaan. En waarom? Daar komt meestal geen antwoord op, hoewel Naomi in wat haar is overkomen meent te zien dat God tegen haar is (Ruth 1:13 en 1:20-21). Zij heeft daardoor alle moed en hoop verloren. Maar heeft ze daarin gelijk? Spreekt het verdere verloop van het verhaal haar niet tegen? Het Pinksterrood van de Geest die leven geeft kleurt al de lucht. En een kalfje dat voor nieuw leven staat tekent met zijn tong ‘een vlam als van vuur’ op het voorhoofd van Ruth – net als de tongen van vuur op de hoofden van de discipelen (Handelingen 2:3). Ook de hoofd- en halsband en ceintuur van Ruth, en zelfs de halsband van Naomi, zijn naast blauwe ook met rode kralen getooid. En de gouden gloed die op beide gezichten valt (Naomi betekent ‘de stralende’)… Zal de zon toch weer opgaan?
Ruth, wiens naam betekent ‘die trouw houdt’, is degene die op beide afbeeldingen voorkomt. Zij weigert terug te gaan, omdat ze het niet over haar hart kan verkrijgen om Naomi alleen de weg naar het graf te laten gaan. Vaak wordt uit wat ze zegt alleen het gedeelte ‘uw volk is mijn volk en uw God is mijn God’ uitgelicht en vergeten wat daarvoor en daarna staat. Dan lijkt het of Ruth vol geloofsvertrouwen is. Maar hiervoor zegt ze: ‘Ik ga, waar u heen gaat (en volgens Naomi is dat haar graf) en waar u de nacht doorbrengt, zal ik de nacht doorbrengen (niet de dag). En daarna: ‘Waar u zult sterven, zal ik sterven en daar zal ik begraven worden. Bij God, alleen de dood zal scheiding tussen ons maken!’ Geen vrolijk vooruitzicht! De God die ze door Naomi heeft leren kennen als ‘de Almachtige, die haar al dit kwaad heeft aangedaan en wiens hand tegen haar is’ (Ruth 1:13 en 20-21) lijkt niet een God waar je je aan toe kunt vertrouwen. Het lijkt er meer op dat Ruth bereid is alle onzekerheden en zelfs deze God op de koop toe te nemen om Naomi niet alleen te laten gaan. Ze zweert haar trouw tot in de dood. ‘Zo gingen die twee tezamen.’(Ruth 1:19), vergelijk Abraham en Izaäk in Genesis 22:8!
Vind je dat je in het leven de hand van God kunt zien? Waarin wel en waarin niet? Misschien alleen achteraf? Zie bijvoorbeeld het ‘bij toeval’ in Ruth 2:3. Is er verschil tussen wonder en toeval?
Wat zien we op de rechterkrijttekening? Hoe zijn Ruth en Boaz daar afgebeeld? Wat zeggen de details?
Op de tweede afbeelding zien we hoe Boaz een arm om Ruth heenslaat, als zij hem vraagt waaraan ze zijn goedheid te danken heeft: dat ze niet alleen op zijn veld mag aren lezen (het recht van de arme en de vreemdeling in Israël, zie Leviticus 19:9-10, 23:22 en Deuteronomium 24:19-22), maar zich mag aansluiten bij zijn maaisters en samen met hen eten. In zijn antwoord trekt hij een vergelijking met Abraham. Net als hij heeft zij haar familie en land verlaten om te gaan naar een land dat ze niet kende (vgl. Genesis12:13).
Ruth krijgt zo haar plaats in de rij van aartsvaders en moeders. Abraham ging op weg met de belofte van een land van melk en honing, terwijl Ruth bereid is met Naomi mee te gaan ook als in dat onbekende land niet anders dan de dood haar wacht. Kun je zeggen dat zij daarin vooruitwijst naar Jezus, de Messias, de zoon van David, die uit haar geslacht geboren zal worden (Ruth 4:17)? Het nieuwe leven dat ze krijgt, haar zoon Obed (‘dienaar’), schenkt ze aan Naomi (‘Aan Naomi is een zoon geboren!’, Ruth 4:17, zie ook vers 15-16), zoals ook Jezus kwam om te dienen en ons het nieuwe leven te schenken.
Hoe kijkt u aan tegen ‘de belijdenis’ van Ruth?
Kunt u meegaan in de vergelijking van Ruth en Jezus?
Waar ziet u parallellen en verschillen tussen de positie van vreemdelingen/allochtonen toen en nu?
Kun je in de voedselbank een voortzetting zien van het recht om aren te lezen?
Ruth vervult met haar trouw het hart van de Tora. De zak gevuld met graan op de afbeelding doet denken aan de stenen tafel (zelfde kleur grijs) met de tien woorden, die Mozes van God ontvangt op de tekening die Karin Kraus aan de beelden van Ruth vooraf laat gaan. En we zien vier korenschoven als het ware feestelijk wuiven naar alle uiteinden van de aarde.
De mantel van Boaz is wit met zwarte banen. Boaz’ naam betekent ‘in hem is sterkte’. Je zou bij hem een rode mantel verwachten, maar hij draagt wit, bij de Masai de kleur van de reinheid, gecombineerd met zwart, de heilige kleur bij feestelijkheden. Je mantel vertegenwoordigt je identiteit. Iemand uit Tanzania zei eens dat het zo vreemd is dat je hier in het Westen altijd eerst je ‘huis’(daarmee bedoelt hij zijn mantel) aan de kapstok moet hangen. Boaz vertegenwoordigt met zijn mantel het ware Israël. En hij strekt zijn arm uit naar Ruth, de Moabitische, zoals ze maar liefst tien keer wordt genoemd. De Moabieten behoorden tot de aartsvijanden van Israël. Ze hadden het nomadische gastrecht geschonden, door Israël niet met brood en water tegemoet te komen, ten ze door de woestijn trokken. Daarom mochten hun nakomelingen tot in het tiende geslacht niet in de gemeente van Israël komen (Deuteronomium 23:3-4). Maar kan dat gelden voor een dochter van Moab die in haar daden het hart van de Tora vervult?
Kort na Pinksteren moet Petrus tegenover de Romeinse hoofdman Cornelius bekennen dat hij tot nu toe dacht dat het hem als Jood verboden was om met een niet-Jood om te gaan en te eten. Maar God heeft hem doen inzien dat hij niemand onheilig of onrein mag noemen (Handelingen 10:25-29), uit welk volk ze ook afkomstig zijn. Hij is tot inzicht gekomen dat er bij God geen aanzien des persoons is, maar dat ieder die hem eert en gerechtigheid doet hem welgevallig is (Handelingen 10:34-36). De Geest van Pinksteren is voor alle volkeren en nodigt ons mensen, van achter alle grenzen uit, het bruiloftsmaal met Boaz en Ruth te vieren in Gods koninkrijk.
Vraag tot besluit In Israël werden de eerstelingen van de oogst in de tempel aan God aangeboden, omdat het land in wezen eigendom van God was. De mensen hadden het als het ware slechts te leen. Wat vind je van deze instelling? En wat vind je in dit verband van de titel die actrice Caro van Eyk haar biografie meegaf: ‘Het is maar geleend, je mag het even vasthouden’?
Tot slot kan ik u aanraden te luisteren naar het nummer The Ballad van Kyteman and Orchestra (van de gelijknamige cd, te beluisteren via youtube). De muziek ademt voor mij de sfeer van het verhaal van Ruth en Naomi.
Samenstelling José Verheule (Zaandam) is theoloog. Ze is met vervroegd emeritaat na als predikant werkzaam te zijn geweest in de PKN.