ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Kunstenaars

Vendel, Corrie van de - door Liesbeth de Jong

Lichttrechter

Een kunstwerk verbonden met bezinning en rouwverwerking
 
door Liesbeth de Jong
 
Kunstwerk en bezinningscentrum
Het kunstwerk Lichttrechter van beeldend kun­stenaar Corrie van de Vendel (geb. Driebergen-Rlijsenburg, 1961) vormt een sterk beeldbepalend dement in het Herdenkings-, Bezinnings- en Ontmoetingscentrum In de Toren te Gorinchem. Het heeft visueel en esthetisch gezien een centrale en opvallende plaats in de ruimte en bepaalt in belangrijke mate de sfeer en uitstraling van het centrum. Het kunstwerk Lichttrechter is tevens onlosmakelijk verbonden geraakt met symbolische handelingen rond bezinning en rouwverwerking.1
 
De directe aanleiding voor de totstandkoming van het bezinningscentrum en van het kunstwerk is gelegen in de bijzonder dramatische gebeurte­nis die in de nacht van 10 januari 1999 in het uit­gaansleven van Gorinchem heeft plaatsgevonden. Als drie mannen, na een ruzie, uit het Muziekcafé Bacchus worden gezet, keren ze na verloop van tijd terug met een pistool. Wanneer de deur van de uitgaansgelegenheid voor hun neus wordt dichtgegooid, vuren ze enkele kogels af. De kogels gaan dwars door de deur en treffen Marianne Roza, Froukje Schuitmaker en Inge van Boxtel, die de avond in het café hebben doorgebracht en op dat moment op het punt staan naar huis te gaan. Marianne overlijdt ter plaatse. Froukje bezwijkt na enkele dagen in het ziekenhuis. Inge raakt zwaar gewond, maar overleeft het.
 
Wanneer aan het leven van jonge mensen zo abrupt door bruut 'zinloos geweld' een einde wordt gemaakt, betekent dit voor de naaste gezins­- en familieleden, vrienden en kennissen een onbe­schrijfelijk leed en verdriet. Maar een dergelijk verlies roept ook buiten de kring van de directe nabestaanden verbijstering en ontzetting op. In de Gorinchemse gemeenschap en tot ver daar­buiten brengt dit tragische schietincident een enorm schokeffect teweeg. Het gebeuren heeft diepe en heftige emoties opgewekt.
 
Rituelen die men in vele gevallen bij een grote ramp ofbij een dergelijk voorval van 'zinloos geweld' tot ontwikkeling ziet komen, zoals de markering van de plaats des onheils, de orga­nisatie van een stille tocht of een herdenkings­bijeenkomst, vinden ook in Gorinchem plaats. De indrukwekkende 'stille tocht', waaraan ruim 25.000 mensen deelnemen, is een van de meest massale stille tochten die ooit in Nederland heb­ben plaatsgevonden.2
 
Opvallend nieuw en anders is de manier waarop men in Gorinchem daarna in idee en vorm gestalte heeft weten te geven aan de verdere ver­werking van dit dramatische gebeuren. Wanneer de samenleving met daden van 'zinloos geweld' is geconfronteerd, wordt in vele gevallen na verloop van tijd een blijvend monument ter nagedachte­nis opgericht.
 
In Gorinchem wordt ervoor gekozen een bezinningscentrum in te richten en open te srellen. Men kiest er nadrukkelijk voor meer dan alleen een 'herdenkingsmonument voor de slachtoffers van 10 januari 1999' of een 'monu­ment tegen zinloos geweld'. Het initiatief wordt genomen door de familieleden van de slachtoffers, die daarbij worden gesteund door de kerke­lijke gemeente waartoe de omgekomen meisjes behoorden. Het initiatief ondervindt vanaf het legin de volle medewerking van de gemeente Gorinchem. Van meet af aan wordt de noodzaak gevoeld om het dramatische gebeuren van 10 januari 1999 niet als een geïsoleerd incident te beschouwen. Men vindt elkaar in de overtuiging dat het om de gevoelens te verwerken van afschuw en ontzetting, van verdriet en rouw, nodig is om blijvend aandacht te vragen voor de oorzaken van uiteenlopende vormen van geweld in de samenle­ving en om zich voortdurend te blijven bezinnen op de vraag hoe dit voorkomen kan worden. Ook de bezorgdheid en de vrees dat racistische gevoe­lens de kop op zouden kunnen steken en dat de Turkse gemeenschap in Gorinchem, waartoe de daders van de schietpartij behoorden, gestigma­tiseerd zou raken, hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld.
 
Via het Platform tegen Geweld, waarin een dertigtal uiteenlopende maatschappelijke, culturele en kerkelijke groeperingen en instel­lingen vertegenwoordigd is en dat dus een brede afspiegeling van de Gorinchemse leefgemeen­schap vormt, worden plannen uitgewerkt om een centrum tot stand te brengen 'waar in breder per­spectief ruimte is voor herdenken, bezinnen en ontmoeten'. De gemeentelijke overheid honoreert het voorstel door een ruim te beschikbaar te stel­len in de voet van de monumentale toren van de Grote of Sint-Janskerk, die stamt uit de vijftiende eeuw. Deze toren, een gezichtsbepalend element voor Gorinchem, ligt in het stadscentrum aan het marktplein en staat letterlijk en figuurlijk midden in de samenleving. Uiteraard besteedt men veel aandacht aan een functionele en betekenisvolle inrichting van de beschikbaar gestelde ruimte. Een kunstwerk dient daarvan een belangrijk element te zijn. Voor het ontwerp nodigt de gemeente, die als opdrachtgever optreedt, professionele kunstenaars/vormgevers uit om een voorstel in te dienen. Zij laat zich daarbij adviseren door de gemeentelijke Adviescommissie Aankopen - en Opdrachten beleid Beeldende Kunst.
 
Drie kunstenaars worden in de gelegenheid gesteld een schetsontwerp te maken en te presen­teren. De uiteindelijke keuze valt op het ontwerp van de Utrechtse beeldend kunstenaar Corrie van de Vendel.
In december 2000 wordt vanuit het Platform tegen Geweld officieel de Stichting Herdenkings-, Bezinnings- en Ontmoetingscentrum In de Toren in het leven geroepen. Deze stichting krijgt als taak het centrum in de toekomst te beheren, op gezette tijden openstelling ervan te bewerkstel­ligen en door middel van voorlichtingsmateriaal en het organiseren van (kleinschalige) activiteiten blijvend de aandacht te vestigen op de gevolgen van uiteenlopende vormen van geweld. Het bezinningscentrum wordt op 27 september 2002 officieel in gebruik genomen.
 
Gebruik van het bezinningscentrum
Sindsdien is In de Toren op vaste tijden in de week open voor ieder die behoefte heeft er even binnen te lopen. Midden in de hectiek van het bestaan vindt men hier een plek die uitnodigt tot stilte en bezinning. Onder de bezoekers telt men niet alleen inwoners van Gorinchem, die bekend zijn met de plek, maar ook personen die van elders komen, soms zelfs van ver over de landsgrenzen. Vaak betreedt men nietsvermoedend de ruimte. De glazen entree heeft de nieuwsgierigheid ge­wekt voor 'wat daarbinnen is'. Of men gaat ervan uit een historisch interessant gebouw als de oude Sint-Janskerk vanbinnen te kunnen bezichtigen. Menigmaal is aan de reactie en aan de houding van bezoekers te zien dat zij verrast worden door en onder de indruk zijn van de sfeer van de ruimte, van het kunstwerk en van het appel dat daarvan uitgaat. Vrijwilligers zorgen voor een gastvrije ontvangst, hebben een luisterend oor voor diegenen die daaraan behoefte hebben en geven indien men dit wenst uitleg over de doelstellin­gen van het centrum en over de betekenis van de Lichttrechter. De inzet van de vrijwilligers blijkt ook van vitaal belang bij de ontwikkeling en organisatie van zowel incidentele als jaarlijks terugkerende activiteiten. Daarmee heeft het bezinningscen­trum een belangrijke betekenis en functie gekre­gen en deze ook weten te behouden. De activitei­ten die er plaatsvinden staan gecentreerd rond de thema's vrede en verdraagzaamheid en men hoopt ermee een helend en verbindend effect op het leef­klimaat in Gorinchem te kunnen bewerkstelligen.
 
Incidenteel vinden op gezette tijden groeps­bezoeken op afspraak plaats, bijvoorbeeld van scholieren en jongerengroepen van kerken die bezig zijn met het thema (zinloos) geweld in de samenleving. Wanneer elders in Nederland een voorval van 'zinloos geweld' plaatsvindt, wordt een condoleanceregister ter tekening neergelegd, dat na verloop van tijd aan de nabestaanden van de slachtoffers wordt overhandigd, om zo vanuit de Gorinchemse gemeenschap medeleven met hun leed en verlies kenbaar te maken. Ook zijn er af en toe kleine tentoonstellingen te bezichtigen en is er een serie Zondagen voor Vrede georganiseerd. Vast terugkerende activiteiten zijn de Eindejaarsherdenking, de 4 mei-herdenking en de Dag voor Verdraagzaamheid. Het idee voor de Eindejaarsherdenking, die sinds 2002 jaarlijks op 31 december in het bezinningscentrum georgani­seerd wordt, is ontleend aan de kerkelijke traditie om op Allerzielen (in de rooms-katholieke kerk) of aan het einde van het kerkelijk jaar in november (in de protestantse kerken) samen de gestorvenen uit de parochie of gemeente te herdenken. Vanwege de steeds verder voortschrijdende ontkerkelijking meent men er goed aan te doen een herdenkings­plechtigheid te organiseren op een ander bijzonder en betekenisvol moment, namelijk de laatste dag van het jaar. Daarbij wordt iedereen in de gelegen­heid gesteld samen de geliefden en bekenden te herdenken die in het afgelopen jaar zijn overleden. Uit het toenemende aantal deelnemers blijkt de groeiende behoefte daaraan.
 
Sinds 2003 heeft de Stichting Herdenkings-, Bezinnings- en Ontmoetingscentrum In de Toren de eindverantwoordelijkheid op zich genomen voor de 4 mei-herdenking te Gorinchem. Daarbij wordt telkens een andere plaatselijke school gevraagd de herdenkingsplechtigheid inhoudelijk en organisatorisch voor te bereiden. De plechtig­heid zelf vindt overigens niet in het bezinningscentrum plaats, maar wordt wel door een commis­sie van de Stichting aangestuurd. De overtuiging hierachter is dat het van groot belang is om juist jongeren hierbij te betrekken.
 
Nadat vijf jaar lang op 10 januari een herden­kingsplechtigheid werd georganiseerd, is men sinds 2005 overgegaan tot een jaarlijkse Dag voor Verdraagzaamheid, die sindsdien op een zaterdag in september wordt georganiseerd. De plechtig­heid wordt opgebouwd uit poëzie, toespraken en muziek. Van belang hierbij is dat men zich niet alleen uitspreekt tegen 'zinloos geweld', maar vooral aandacht vraagt voor verbinden, respect, recht op 'verschil en anders-zijn'. Centraal staat steeds het pleidooi voor harmonie en verdraag­zaamheid. Men hoopt dat andere steden en gemeenschappen in Nederland dit initiatief zul­len navolgen.
 
Met dit alles heeft men, in de vijf jaar dat het bezinningscentrum nu bestaat, op een evenwich­tige manier inhoud weten te geven aan de bij de oprichting van het centrum geformuleerde doel­stellingen: een bijzondere en betekenisvolle plek te creëren waar in breder perspectief ruimte is voor herdenken, bezinnen en ontmoeten. Daarbij vervult het kunstwerk de Lichttrechter een speciale en belangrijke rol.
 
Beleving en symboliek van de Lichttrechter
Wie het centrum In de Toren bezoekt, wordt direct 'geconfronteerd' met het heel pregnant in de ruim­te aanwezige kunstwerk. Bij het betreden van de betrekkelijk kleine ruim te in de voet van de toren is het eerste wat opvalt een enorme tros, bestaande uit een grote hoeveelheid metalen kokertjes en twee grotere kokers, die op ongelijke hoogte maar dicht bijeen zwaar naar beneden afhangen, tot vlak boven de grond.
 
 
Corrie van de Vendel: Lichttrechter (detail), 2002
 
Die tros bevindt zich recht tegenover de ingang, op slechts enkele meters daarvandaan. De grote hoeveelheid kokertjes geeft een effect van massaliteit en zwaarte, dat nog extra versterkt wordt door de cirkelvormige uitholling in de stenen vloer direct daaronder. Daar vindt de tros een visueel einde in de architecturale ruimte. Maar dit detail zal waarschijnlijk, ook al is het belangrijk, door de meeste bezoekers pas op een later moment worden opgemerkt. Eerst zal de blik als het ware vanzelf en onmiddellijk via de tros de enorme hoogte van de toren ingetrokken worden. Dan blijkt dat de bundel van de draden waaraan de kokertjes bevestigd zijn op ongeveer zes meter hoogte door een stalen oog wordt geleid, om daar­na uit te waaieren, zodat talloze, afzonderlijke, rag­fijne, transparante draden zichtbaar worden. Deze draden - duizend ongeveer - gaan dan naar het grote glas-in-loodraam dat zich boven de ingang bevindt. Elke draad reikt, vastgemaakt aan een onzichtbare constructie, tot aan het heldere glas van een van de ruitjes van dit raam. Het centrale deel van het raam is daarvan uitgezonderd.
In de beweging die men aldus gemaakt heeft, heeft men zich letterlijk 1800 omgedraaid en zich naar het venster gekeerd. Men wendt zich letterlijk naar het licht en ondergaat nog meer de indrukwekkende hoogte van de ruimte. Fascinerend in dit kunstwerk is hoe het naar bin­nen stromende, telkens veranderende daglicht al die vele draden van transparante kunststof doet oplichten en stralen. Samen vormen deze draden als het ware een trechter die het licht lijkt op te vangen en het de ruimte inleidt. Na de bundeling van de draden door het stalen oog, wordt dan ver­volgens hun richting omgebogen: verticaal naar beneden. En zo wordt het licht via die bundel van draden doorgeleid naar de tros. Het licht dringt via de lichtgeleidende draden door tot binnen in de metalen kokertjes en verlicht daar de teksten die erin kunnen worden opgeborgen.
 
Het kunstwerk weet je te pakken en je in zijn greep te houden. De aandacht wordt als vanzelf voor langere tijd vastgehouden. Men ondergaat de beleving van hoogte, ruimte, licht, kunstwerk en van de wisselwerking daartussen, wat een wereld aan associaties oproept. Dit alles verleent het bezinningscentrum een meditatieve sfeer, waarin men de 'ruimte' vindt om zijn gedachten en gevoe­lens te laten stromen, dan wel om tot concentratie, verstilling en ordening te komen.
 
's Avonds en 's nachts, wanneer het natuurlijke licht afwezig is, blijft af en toe een glimp van het kunstwerk achter het raam zichtbaar. In een bol­ling in de bestrating die zich recht tegenover de ingang van de toren bevindt en die als tegenhanger functioneert voor de uitholling in de vloer onder de tros metalen kokers, is een sensor verwerkt. Telkens wanneer een voorbijganger daaroverheen loopt, springt binnen in de toren een artificieel licht aan, waardoor de lichtgeleidende draden van het kunstwerk het licht naar bui ten doen stralen. Zo zijn binnen- en buiten(wereld), zowel letterlijk als figuurlijk, met elkaar verbonden. En blijft het bezinningscentrum en datgene waar het voor staat, ook dan sprekend en 'aanwezig'.
 
Opdat mensen van allerlei levens beschouwelijke en godsdienstige signatuur er zich thuis zullen kunnen voelen, zijn bij de inrichting van de ruim­te en bij de keuze van het kunstwerk bewust sym­bolen, objecten en beelden vermeden die slechts voor één bepaalde religie of levensbeschouwelijke categorie betekenis hebben. Voor het kunstwerk is uitgegaan van een universeel thema: licht.3
 
Licht speelt niet alleen in bijna alle religies een rol van betekenis, maar het is een basisvoorwaarde voor leven überhaupt. In meer algemene zin staat 'licht' voor leven, opstanding, liefde, warmte, groei, ontwikkeling, hoop, het goede. 'Licht' wordt ook bijna altijd in positieve zin opgevat en ver­staan. Weliswaar wordt licht vaak ook in verband gebracht met het gans andere, het transcendente, het goddelijke, het religieuze, het sacrale, maar verwijzingen en connotaties naar een specifiek reli­gieuze of christelijke lichtsymboliek zijn bewust achterwege gelaten. Het kunstwerk laat door zijn abstractie de beschouwer de nodige 'ruim te' voor een eigen beleving en interpretatie.4
 
Corrie van de Vendel toont in haar werk, vooral in haar installaties in grote ruimtes (onder andere kerkgebouwen), veelvuldig de verbinding van contrasten, zoals horizontaal-verticaal, binnen­buiten en in het bijzonder licht(heid)-zwaar(te)/donker(te). 'Lichtheid', 'opheffen', 'ontstijgen', 'ver­lichten' lijken evenwel in haar werk steeds nadruk­kelijker de voorkeur te krijgen. Het element 'draad' als aangever van richting, als verbindingselement, als overbrenger van kracht en spanning en het gebruik van transparante materialen zijn daarbij constanten.5
 
Het zijn juist de in de Lichttrechter aanwezige contrasten, de complexiteit en de gelaagde verbeelding, die ruimte laten voor en recht doen aan de vaak nogal uiteenlopende gedachten, de vaak ook zeer heftige, onverwerkte emoties die leven bij de mensen die het centrum bezoeken. Gevoelens van hulpeloosheid en onmacht, van pijn en verdriet, van onrust en niet meer weten wat en hoe. Ze zoeken hier een plek waar gelegenheid is om te rouwen, waar geliefde gestorvenen met aandacht herdacht kunnen worden, waar stil wordt gestaan bij de verschrikkelijke gevolgen van redeloos geweld. Wanneer in een dergelijke speciale ruimte een kunstwerk als aandachtspunt functioneert, dient dit kunstwerk daaraan ook te raken. Alleen dan kan de verwijzing naar herstel en heling, die er tevens in te bespeuren dient te zijn, als betekenisvol ervaren worden. Die verwijzing valt zowel in de grote lijn te ontdekken als in de details die zich in de Lichttrechter aandienen. Veelbetekenend is dat het licht het ver­bindende element vormt tussen de beweging van beneden naar boven en die van boven naar bene­den, alsook tussen de beweging van binnen naar buiten en omgekeerd. De kokers van glimmend, koel metaal, die in wanorde 'zwaar' tot vlak boven de vloer bijeenhangen, elk aan een uiterst dunne, schijnbaar breekbare draad, vormen zo een element van verwijzing. Ze kunnen doen denken aan het chaotische en onbeheersbare van het bestaan, dat plotseling doorbroken kan worden door dramati­sche en onbegrijpelijke toevallige gebeurtenissen.
 
De ragfijne, transparante kunststofdraden van de Lichttrechter kunnen de associatie met onbe­heersbaarheid, fragiliteit en vergankelijkheid nog versterken, zoals blijkt uit een reactie van een bezoeker: 'Ja, dat zijn eigenlijk allemaal levenslijn­tjes. En zo kwetsbaar is het. Je houdt er een lucifer bij en weg is het.' Vaker echter associeert men deze draden met 'het troostrijke van het licht', 'het licht dat tot je komt' en andersom 'de hoop dat je zelf wat licht zult kunnen geven'. De draad laat het licht tot in de kokers doordringen en 'verlicht' zo de inhoud.
 
Symbolische handelingen
Essentieel aan dit kunstwerk is dat het gelegen­heid en 'ruimte' wil bieden voor het verrichten van symbolische handelingen, handelingen van rouwen verwerking. Binnen in een koker kan zich een op papier gezette gedachte, een gebed, een wens, een naam of een persoonlijke boodschap bevinden, die door een bezoeker is opgeschreven en daarin is geplaatst. Bijzonder is dat telkens op­nieuw een naam of intentie et cetera toegevoegd kan worden. Dit blijft hier niet beperkt tot één bepaalde gelegenheid.
 
De mogelijkheid daartoe heeft de kunstenaar bewust structureel in het kunstwerk opgenomen. Zij heeft zich daarbij laten inspireren door rituelen als het stoppen van briefjes tussen de stenen in de Klaagmuur en het branden van een kaarsje in de kerk. Het 'in de materie zetten' en de 'tijdspanne', zoals zij het zelf benoemt, zijn volgens haar waardevolle en wezenlijke elementen. Daarmee wordt bedoeld dat er concreet gebruikgemaakt kan en mag worden van de materiële ruimte die het kunstwerk biedt, om daarin een gedachte voor langere tijd te bewaren en als het ware te laten voortbestaan. Het feit dat er regelmatig een zelf­geschreven, met aandacht geformuleerde intentie of tekst in de kokertjes wordt achtergelaten, toont aan dat deze functie van het kunstwerk de bezoe­kers van het bezinningscentrum ook werkelijk bereikt en dat zij deze mogelijkheid als betekenis­vol en positief ervaren.
 
Een soortgelijke symbolische handeling 'gebeurt' tijdens de Eindejaarsviering, zij het dat die handeling dan een meer georganiseerd, openbaar en collectiefkarakter draagt. Alle opgenoemde namen van de overledenen in dat jaar worden op een strook papier geschreven en aan het eind van de plechtigheid in een van de grotere kokers geplaatst.
 
Afsluiting
In een samenleving waarin sprake is van voort­schrijdende secularisatie, individualisering en anonimisering, waarin het gevoel van onveilig­heid en de dreiging van geweld, oorlog en terro­risme toenemen, waarin de economische orde en de idee van de maakbaarheid de alles bepalende principes lijken te zijn, is het van groot belang plekken van rust en bezinning te creëren. Plaatsen waar men uiting en vorm kan geven aan gevoelens van machteloosheid en verwarring, rouwen ver­driet, plaatsen waar men deze gevoelens kan delen met anderen, plaatsen waar men solidariteit kan betonen met getroffenen en een protest kan laten horen in de hoop op een beter leefklimaat.
 
Het Herdenkings-, Bezinnings- en Ontmoetingscentrum In de Toren te Gorinchem is zo een plek. De ruimte nodigt op zich al uit tot rust en bezinning, maar ze wordt nog betekenis­voller gemaakt door het bijzondere kunstwerk de Lichttrechter, dat niet alleen inspireert door esthetiek, symboliek, gelaagde verbeelding en de beleving daarvan, maar dat ook gelegenheid en 'ruimte' biedt om symbolische handelingen te voltrekken. Zo is een nieuw, als betekenisvol ervaren ritueel van rouwverwerking ontstaan.
 
Het is opvallend dat de activiteiten die bin­nen en vanuit het bezinningscentrum worden georganiseerd zich niet beperken tot de herden­king van het tragische gebeuren van 10 januari 1999, dat ze zich ook niet alleen richten op zinloos geweld in het algemeen, maar dat ze in bredere zin lijden, dood, oorlogsgeweld en conflicten centraal stellen en dat daarbij bovendien gereageerd wordt op actuele gebeurtenissen. Reflectie hierop vindt in en vanuit het centrum zowel individueel als in gezamenlijkheid plaats.
Ruimte, kunstwerk en activiteiten vormen hierbij een samenhangend geheel.
 
Noten:
1. Geraadpleegde documentatie: Archiefmateriaal van Stichting Herden­kings-, Bezinnings- en Ontmoetingscentrum In de Toren (jaarverslagen, krantenknipsels etc.). Voorts werd het bezinningscentrum meerdere malenbezocht en vonden tussen 2004 en 2007 diverse gesprekken plaats met enkele bestuursleden en vrijwiiligers van de stichting en met beeldend kunstenaar Corrie van de Vendel. Geraadpleegde literatuur: J.E.A. Kroesen, "Stiltecentra', in: Jaarboek voor liturgieonderzoek, 13 (1997), p. 93-133, en idem. 'De toepassing van kunst in stiltecentra. Meditatieve kunst in een post-christelijk tijdperk', in: Arie L. Molendijk (red.), Materieel christendom. Religie en materiële cultuur in West-Europa, Hilversum: Verloren, 2003, ;; • 93-209; Paul Post, Albertina Nugteren en Hessel Zondag, Rituelen na rampen. Verkenning van een opkomend repertoire, Kampen: Gooi en Sticht, 2002; G. Lukken, Rituelen in overvloed. Een kritische bezinning op de plaats en de gestalte van het christelijke ritueel in onze cultuur, Baarn: Gooi en Sticht, 1999; N. Jongsma-Tieleman, Rituelen: speelruimte van de hoop. Wat rituelen (ons) doen, Kampen: Kok, 2002.
2. Voor een uitgebreide beschrijving en analyse van de stille tocht in Gorinchem zie Leon Bal e.a., 'De stille tocht van Gorinchem. Een socio­logische analyse', in: Praktische Theologie, 28 (2001), nr. 3, p. 278-291.
3. In de opdracht stond als een van de aspecten waarmee de kunstenaar rekening zou moeten houden vermeld: ' ... er wordt gedacht aan licht als beeldend materiaal en bindend element'. De kunstenaar dient dit op een eigen manier uit te werken.
4. De enigszins sacrale sfeer van de ruimte - een eeuwenoude kerktoren met gotisch raam – kan, in wisselwerking met het kunstwerk, gemak­kelijk aanleiding geven tot specifiek christelijke, religieuze duidingen. temeer omdat in de gotische architectuur aan 'licht' een sterke symboli­sche waarde wordt gehecht.
5. Ik verwijs hierbij naar het gesprek dat ik mocht hebben met de kunstenaar in februari 2004. Daarin verwees Van de Vendel ook nadrukkelijk naar een voor haar belangrijke inspiratiebron: Italo Calvino, 'Lichtheid', in: Zes memo's voor het volgende millennium. De Charles Eliot Norton lezingen 1985-1986, Amsterdam: Bakker, 1991, p. 13-40. Zie ook J. de Bleyser, Spinrag en Manestralen. Corrie van de Vendel, catalogus bij ge­lijknamige tentoonstelling betreffende Corrie van de Vendels installatie 'Via Lucis' in de Bergkerk te Deventer okt. 2004, Deventer: Museum De Fundatie, [2004].
 
Gepubliceerd in Ph. Verdult (red.): God en kunst. Verdwijnen en verschijnen van het religieuze in de kunst, Lannoo – Tielt, 2009, blz. 260-272.