ArtWay

De veertigdagentijd herinnert mij eraan dat ik niet vast hoef te zitten in oude patronen van denken en handelen. Vernieuwing is mogelijk.

Kerk en kunst -> Materiaal voor kerkelijk gebruik

A jaar veertigdagen 2 - Transfiguratie van Rafaël

A jaar, Tweede zondag van de veertigdagentijd (Reminiscere)
 
Rafaël: De Transfiguratie
 
 
 
Het wezen van Jezus
 
door Jan Ridderbos
 
Op de tweede zondag in de Veertigdagentijd behoort het verhaal over de verheerlijking op de berg aan de orde te komen. Je zou denken dat daarna dit verhaal voor een jaar wordt opgeborgen. Het is al bijzonder dat een bijbelverhaal een eigen plaats in de liturgie heeft. Tweemaal aandacht voor hetzelfde verhaal is ongekend. Uitgerekend het evangeliegedeelte over de verheerlijking komt die eer toe. Het heeft zelfs een eigen feestdag gekregen, die in Oost en West gevierd wordt. In augustus komt het verhaal weer terug. Het is dan het Feest van de Gedaanteverandering of de Verheerlijking op de berg. Het gaat dus om een uitzonderlijk belangrijk verhaal.
 
Het aardige van het wereldberoemde schilderij van Rafaël (Urbino, 6 april 1483 – Rome, 6 april 1520) is dat deze schilder duidelijk maakt waarom dit bijbelverhaal zo belangrijk is. Als je niet beter zou weten, dan zou je denken dat dit een schilderij van de Hemelvaart is. Jezus staat niet meer met beide voeten op de grond. Hij is losgekomen van de aarde. Hetzelfde geldt van de twee mannen die hem vergezellen, Mozes en Elia. Zegenend steekt Jezus zijn handen omhoog. En dan ziet de oplettende kijker dat het niet om de Hemelvaart kan gaan, want Jezus handen zijn maagdelijk blank. Ze zijn nog niet doorboord door de spijkers van het kruis. We zijn nog niet op de Olijfberg, de berg van de Hemelvaart (Handelingen 1:12), maar nog maar op de Tabor, de berg van de verheerlijking. Of om het deftig te zeggen: de berg van de Transfiguratie. Het is een deftig woord, maar het is ook een duidelijk woord. Het gaat om de ‘figuur’, het wezen van Jezus Christus. En zoals bij de transsubstantiatie het brood van het Avondmaal een andere betekenis krijgt, zo is het ook bij de transfiguratie. Op de berg van de verheerlijking wordt duidelijk wie Jezus Christus werkelijk is.
 
Natuurlijk geeft dit verhaal in onze tijd aanstoot. Wij, mensen van de 21e eeuw, willen nog wel erkennen dat Jezus van Nazareth een bijzonder leraar of wijsgeer is geweest. Maar hij moet wel elke aanspraak op iets goddelijks prijsgeven. Niets geen transfiguratie. Hij was een mens zoals wij.
 
Voor de Renaissanceman Rafaël zou deze benadering veel te plat zijn. Je moet wel uit het platte land, uit Neder-land komen, om zoiets platvloers te bedenken. Bij Rafaël staat Jezus niet meer met beide benen op de grond. In ons spraakgebruik is dat geen compliment. Wie niet meer met beide benen op de grond staat, die heeft iets zweverigs. En dat is precies wat Rafaël bedoelt. Het is precies wat hij laat zien.
 
Alle reisgidsen over Rome zeggen dat je alleen al naar het Vaticaanse museum moet gaan om dit schilderij te zien. Wie tegenover dat schilderij staat, ziet dat Rafaël een allerminst zweverig schilder was. Hij kende zijn Bijbel, beter dan de mensen die ons bijbelrooster maken. Hij wist dat het verhaal over de verheerlijking en dat over de genezing van de maanzieke knaap (Matteüs 17:1-13 en 14-23) bij elkaar horen. Het verhaal over de verheerlijking is niet los verkrijgbaar. De Jezus van de verheerlijking is de Jezus die moet leven met het onbegrip van zijn leerlingen (vers 17) en met de zekerheid dat hij in Jeruzalem zal sterven (vers 22-23).
 
Juist met het oog op de afloop van het aardse leven van Jezus is het van wezenlijk belang om te weten wie hij ten diepste is. Hij is de Heer die van deze aarde opstijgt om naar de hemel te gaan. Maar niet alleen hij doet dat: wij mensen mogen hem volgen. Zoals op het schilderij Mozes en Elia.
 
*******

 

Rafaël: De Transfiguratie, 1516-1520, olietempera op paneel, 410 × 279 cm. Museum Vaticaanse Musea, Vaticaanstad.

 
Bijbellezingen: Exodus 24:12-18; Psalm 33,12-22; Filippenzen 3:7-14; Matteüs 17:1-9
 
Jan Ridderbos (1942), emeritus-predikant, werd als jongetje door Willem Sandberg van het Stedelijk Museum (Amsterdam) ingewijd in de kunst van het kijken.