ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Artikelen

H.R. Rookmaaker - Brief aan christen-kunstenaar

Brief aan een christen-kunstenaar

door H.R. Rookmaaker
 
Diemen, 23 augustus, 1966
 
Gisteren kwam na zijn reis over de Atlantische Oceaan je brief bij mij aan. Ik wil hem graag direct beantwoorden. Je vraag raakt aan een probleem waar ik lang over heb nagedacht. Mijn uiteenzetting zal schematisch van opzet zijn, waarbij ik zal wijzen op een aantal wezenlijke principes. Je vragen betreffen je wens om als christen te schilderen en kunstenaar te zijn. Het is bijzonder dat je daarvoor gekozen hebt, toen je nog maar net tot geloof gekomen was. Vaak laten jonge christenen hun loopbaan in de kunst vallen in de vooronderstelling dat de kunst van vandaag en christenzijn niet met elkaar te verenigen zijn. Ik ben blij dat je toch tot deze keuze gekomen bent en ik hoop dat ik je met de volgende principes verder kan helpen.
 
Talenten
Als God ons talenten gegeven heeft, dan mogen - of zelfs moeten - we die op creatieve manier gebruiken. Dit ligt voor een christen-kunstenaar niet anders dan voor een christelijke leraar, dominee, wetenschapper, zakenman, huisvrouw, of voor wie dan ook die door God geroepen is om bepaald werk te doen in overeenstemming met zijn of haar talenten. Er zijn dus geen specifieke regels voor de kunstenaar, noch zijn er specifieke punten waarop de door God aan de mens gegeven normen voor een goede handel en wandel niet voor de kunstenaar zouden gelden. Een kunstenaar is gewoonweg een persoon wiens God gegeven talenten van hem vragen dat hij in de kunst bezig gaat. Er zijn omstandigheden denkbaar, waarin de liefde voor God bepaalde kunstzinnige activiteiten zou verbieden of onmogelijk maken, maar de huidige tijd vraagt niet om een dergelijk offer. Integendeel zelfs. Er is grote behoefte aan kunstenaars, zowel in de christelijke wereld als daarbuiten.
 
Vrijheid
Gods kind zijn betekent in de vrijheid gesteld worden - de christelijke vrijheid waar Christus zelf en Paulus in zijn brieven veel over zeggen. Deze vrijheid is heel belangrijk voor wie in de kunst wil werken. Zonder vrijheid is er geen creativiteit, geen originaliteit, geen kunst, zelfs geen christendom. Deze vrijheid kan alleen bestaan als die gebaseerd is op de liefde tot God en de medemens en als we in Christus nieuwe mensen worden en de Heilige Geest ons gegeven is. Zonder deze basis zal vrijheid al gauw vrij van God zijn betekenen en daarmee vrijheid om ons over te geven aan al de begeerten van het zondige hart van de onverloste mens (voor meer over vrijheid zie Paulus' brief aan de Galaten).
 
Deze christelijke vrijheid is heel wat anders dan de humanistische vrijheid, die de mens zichzelf toebedeelt om naar eigen inzicht voor zichzelf een wereld te bouwen – zoals men probeerde tijdens de Verlichting en de humanistische ontwikkeling na die tijd. De humanistische vrijheid leidt tot allerlei problemen, zoals de westerse wereld nu uit ervaring leert. Vrijheid in bijbelse zin is geenszins negatief: je mag dit niet doen, dat niet aanraken, je hier niet mee inlaten. De christelijke vrijheid heeft niets te maken met een serie regels waarmee je jezelf aan banden zou moeten leggen. Zulke regels zouden wel eens eerder pseudo-christelijk kunnen zijn. Vrijheid vormt de noodzakelijke basis voor creativiteit, want creativiteit is onmogelijk als er angst in het spel is, als je jezelf laat inbinden door enge regels. Denk niet dat de moderne kunstwereld vrij is, maar daar zullen we straks nog op terug komen.
 
Vrijheid is positief: vrij zijn van traditie, van het gevoel dat alles wat je doet origineel moet zijn, van bepaalde regels waarvan men zegt dat je eraan moet houden in de kunst, maar ook van het denkbeeld dat je om creatief te kunnen zijn met allerlei regels en criteria moet breken. Vrijheid betekent ook vrij zijn wat betreft onderwerpkeuze. Een christen hoeft niet per se bijbelse verhalen of bijbelse waarheid te illustreren, hoewel hij daar natuurlijk voor mag kiezen. Het staat de kunstenaar vrij ieder onderwerp te kiezen dat hij of zij maar waardevol acht. En non-figuratieve kunst biedt geenszins meer vrijheid dan de meest allegorische of verhalende kunst.
 
Vrijheid houdt ook het recht in om je eigen stijl te kiezen, om vrij te zijn van traditie, maar ook van modernisme, van trends, van zowel vandaag en morgen als van gisteren. Het is ook niet nodig om onze tijdgenoten in hun gezicht te slaan, zoals sommige kunststromingen heden ten dage nodig achten. Christelijke vrijheid is ook vrijheid van een zondig verlangen naar geld, van eerzucht, van het zoeken naar roem. Het is de vrijheid om ons te richten op onze medemens om hem iets te geven dat hem vreugde schenkt.
 
Normen voor kunst
Voor kunst bestaan normen die deel uitmaken van Gods schepping. Zonder deze normen zou kunst een leeg begrip zijn zonder betekenis. Als we zeggen dat iemand gevoel voor kunst en schoonheid heeft (iedereen heeft dit tot op zekere hoogte), dat hij een sterke subjectieve zin voor artistieke kwaliteit heeft, dan zeggen we in feite dat hem inzicht is gegeven in de normen voor kunst die God in zijn schepping gelegd heeft. We noemen dit smaak, gevoel voor vormgeving en kleur, het vermogen om de innerlijke harmonie te zien in een veelheid van vormen en kleuren, inzicht in de onderlinge samenhang tussen verschillende elementen van een onderwerp, een goed oog voor de ondefinieerbare scheidslijnen tussen goede en slechte kunst, tussen versleten symbolen en verfrissende manieren om voor de mens belangrijke dingen tot uitdrukking te brengen.
 
Deze normen belemmeren de christelijke vrijheid niet; ze sluiten aan bij onze wereld en natuur. Slechts wanneer een mens in opstand komt en niet langer schepsel wil zijn, als hij God wil zijn in plaats van mens, voelt hij zich aan banden gelegd door deze normen. Wanneer men God liefheeft en vreugde schept in zijn mooie en goede schepping, dan bieden deze normen de mogelijkheid om in vrijheid te leven en te scheppen. Zoals men niet vrij kan handelen en leven als een vrouw als men geen vrouw is en de mogelijkheden van een vrouw mist, zo liggen in de normen voor schoonheid en kunst gelijk ook de mogelijkheden besloten om schoonheid te zien en kunst te scheppen.
 
De eigen plaats van de kunst
Met de schepping gaf God de kunst (of ook iedere kunstzinnige activiteit) een plaats in de wereld waarin we leven; en die wereld noemde hij goed. (De toevoeging kunstzinnige activiteit is van belang omdat we bij kunst niet alleen moeten denken aan het afgeslankte soort museumkunst met een grote K, maar ook aan allerlei andere soorten kunst zoals pottenbakken, dans, muziek, zondagschoolprenten enz.). We hebben kunst op aarde omdat God dat zo gewild heeft.
 
Kunst heeft zijn eigen taak en betekenis. We hoeven dus geen rechtvaardiging te zoeken voor onze artistieke arbeid door werk te maken met een moralistische boodschap, ook al zijn we vrij om morele waarden uit te dragen. Noch hoeven we cultuurkritisch bezig te zijn of altijd te zoeken naar 'blik-openers' voor de niet-kunstenaars, of te onderwijzen, of te evangeliseren of welke andere idealen dan ook na te jagen. Kunst heeft zijn taak volbracht als die de medemens voorwerpen van schoonheid schenkt, een eeuwige vreugde. Kunst heeft directe banden met het leven, met de vreugde en de diepte van ons menszijn, gewoon door kunst te zijn en heeft daarom geen extra rechtvaardiging nodig. Dit is zo omdat God, die de mogelijkheid van kunst geschapen heeft en die de schoonheid in zijn schepping gelegd heeft, de God is van leven. Hij wil dat de mens leeft. De Bijbel staat hier vol van.
 
Kunst is niet autonoom. In de vorige eeuw begon men over l'art pour l'art te spreken ten behoeve van een lossere band tussen kunst en ethiek. Men wilde de kunst de vrijheid geven om allerlei zonden af te schilderen als ware ze niet zondig, maar gewoon menselijk. Het menselijke besef van verdorvenheid, van ethiek, van goed en kwaad werd hierbij ondermijnd of zelfs uitgewist. We zien in onze eeuw het resultaat. De betekenis van kunst ligt in zijn kunst-zijn. Kunst is echter niet autonoom, maar heeft duizenden banden met het menselijk leven en denken. Wanneer kunstenaars geen acht meer slaan op de wereld in al zijn veelvormigheid buiten het gebied van de kunst, dan verschrompelt hun kunst tot nietszeggendheid.
 
Veel abstracte kunst is kunst, ja, maar deze kunst heeft weinig betekenis omdat het alleen maar kunst is. Al de banden met de werkelijkheid zijn verbroken. Dit geldt net zo goed voor keramiek als voor een schilderij. Kunst heeft zijn eigen betekenis en heeft geen extra rechtvaardiging nodig, maar kunst verliest zijn betekenis als die alleen maar kunst wil zijn en daarmee zijn banden met het leven en de werkelijkheid doorsnijdt. Net zoals wetenschappelijk werk zinloos wordt als kennis wordt nagejaagd als doel in zichzelf. Autonoom gemaakt, verandert kunst in estheticisme en wetenschap in scholastiek. Ze worden betekenisloze afgoden.
Kunst kan echter betekenisvol zijn voor de samenleving als de kunstenaar zich niet langer opsluit in zijn ivoren toren, of probeert de profeet of de priester te spelen, of - als hij juist de andere kant opgaat - als hij in valse bescheidenheid zichzelf alleen maar als handwerksman beschouwt. Hij moet kunst maken voor zijn medemens, in liefde erop uit zijn om zijn talenten ten behoeve van zijn naaste in te zetten.
 
De geest van onze kunst
De meeste kunst van vandaag geeft uiting aan een geest, de geest van onze tijd, die niet christelijk is. In bepaalde opzichten is deze post-christelijk, in andere opzichten anti-christelijk, in weer andere humanistisch. Hier en daar treffen we christen-kunstenaars die hun werk proberen te doen in een godvruchtige geest. Maar hun broeders en zusters laten hen vaak links liggen, omdat ze hun creativiteit wantrouwen of eraan twijfelen of deze kunstenaars wel echt christen zijn. Foutieve kunsttheorieën, die hun ingang vonden in de christelijke wereld - de kunstenaar als asociaal wezen, als non-conformist in de verkeerde zin van het woord, als gevaarlijke profeet, als abnormaal wezen levend in een vreemde wereld - zijn vaak verantwoordelijk voor deze houding. Maar er zijn ook christen-kunstenaars die zelf deze foutieve opvattingen zijn toegedaan en daarom met minachting neerkijken op hun medechristenen. Hoe dan ook, er is een hoop verwarring.
 
Dat de hele kunstwereld zich bovendien in een crisis bevindt, maakt de zaken er niet gemakkelijker op. We leven in een maatschappij waarin een kloof gaapt tussen de grote massa en de elite, plus een kloof tussen de wetenschap en techniek enerzijds en de religie (vaak nogal mystiek en van een totaal subjectivistische en irrationele aard) anderzijds. We kunnen niet doen alsof deze problemen niet bestaan.
 
Er is geen echte christelijke traditie in de kunst van vandaag, waar we op kunnen terugvallen. Als een kunstenaar als christen wil werken en iets wil doen waar hij voor kan staan, dan moet hij beginnen bij de vrijheid die geworteld is in een waar geloof in de levende God van de Bijbel. Hij moet kunst maken die relevant is voor onze tijd. Hij moet daarvoor onze tijd begrijpen. Om zijn voordeel te kunnen doen met alles wat goed en zuiver is in de kunst van vandaag, maar er tegelijkertijd ook voor te zorgen dat hij niet verstrikt raakt in de huidige tijdsgeest en diens onjuiste kunstprincipes, moet hij een grondige studie maken van de moderne en eigentijdse kunst in al zijn aspecten. Hij moet de taal van de moderne kunstenaars leren analyseren, zodat hij de boodschap die zij zeggen uit te dragen leert verstaan. Analyseren, begrijpen en in liefde bekritiseren, de mens liefhebbend maar de zonde hatend, ten einde hun fouten te vermijden maar te leren van hun verworvenheden - dat is de taak van de christen-kunstenaar. Een nieuwe christelijke traditie, als vrucht van het geloof, kan alleen groeien als kunstenaars die hun werk, hun opdracht en de wereld waarin zij leven begrijpen, echt aan de slag gaan.
 
Vrijheid waartoe?
Maar wat heeft de christen-kunstenaar de wereld te bieden? Hij heeft zijn vrijheid gekregen om er iets mee te doen, het is geen vrijheid om de vrijheid. Wat moet hij proberen te doen? Laten we oppassen voor nieuwe regels. Er zijn geen bijbelse voorschriften dat kunst realistisch of symbolisch of sentimenteel moet zijn, of alleen maar geïdealiseerde schoonheid moet najagen.
 
De christen-kunstenaar is vrij, maar het is geen vrijheid zonder doel. Hij is vrij om God te eren en zijn naaste lief te hebben. Dit zijn de basisgeboden. Wat betekenen ze in de praktijk? Laat me verwijzen, dit keer zonder commentaar, naar Philippenzen 4:8 : "Voorts, broeders, al wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd heet en lof verdient, bedenkt dat." Hier lezen we waar een christen in de vrijheid van de nieuwe mens, in de kracht van God en met de hulp van de Heilige Geest, naar moet streven. Dit geldt ook voor de christen-kunstenaar. Het is aan hem om te werken, bidden en studeren, opdat hij zoveel mogelijk mag verwezenlijken van deze waarlijk menselijke en leven-gevende principes.
 
In Zijn Naam,
 
H.R.Rookmaaker
 
In het Engels eerder gepubliceerd in Christianity Today (September 2, 1966) en opgenomen in de bundel H.R. Rookmaaker: The Creative Gift - The Arts and the Christian Life, IVP 1982.
 
In het Nederlands gepubliceerd in CV/Koers, 2003.
 
Vertaling: Marleen Hengelaar-Rookmaaker