ArtWay

De veertigdagentijd herinnert mij eraan dat ik niet vast hoef te zitten in oude patronen van denken en handelen. Vernieuwing is mogelijk.

Kunstenaars

Hertog, Piet den - door Marc de Klijn

De ingehouden expressie van Piet den Hertog

door Marc de Klijn
 
Piet den Hertog werd in 1955 te Reeuwijk geboren en stamt uit een groot tuindergezin. Sinds 1988 woont hij met zijn gezin in Graf­horst. Na zijn middelbare schooltijd studeerde hij twee jaar schei­kunde aan de HTS met het oog op een baan als chemicus bij Unile­ver. Maar vanwege het hand over hand toenemende milieubederf en het routinematige werk begon de chemie hem tegen te staan. Deze aversie viel samen met het afscheid van een invloedrijke man, dr. Spier, die hem had gestimu­leerd om met tekenen en schilde­ren door te gaan. Mede door oud­-docent Jan van den Berge en de leraar handvaardigheid Thijs Huisman heeft Piet zijn aanvankelijke gebrek aan durf overwonnen en voor het kunstvak gekozen. Zo volgde hij in de jaren 1975-79 de nieuwe tweedegraads lerarenopleiding voor tekenen en handvaardigheid in Utrecht (N.L.O.) en volgde hij aansluitend de eer­stegraads (vervolg)opleiding tekenen in Amster­dam in de jaren 1979-1981. Hij kreeg les van Peter Voormeij (aquarel) en Joop Vegter (grafiek). De lessen van Eric de Nie inspireerden hem tot het maken van lithografieën en de schilder Ploos van Amstel leerde hem experimenteel omgaan met diverse materialen. Het mees­te profijt heeft hij echter gehad van de Joegoslavische aquarel­list Quenan Séji, die door zijn manier van doen, zijn aanpak, werkwijze en ingrijpen hem niet alleen de waarachtige lief­de voor het aquarelleren bij­bracht, maar deze onverganke­lijk maakte. Ook vandaag aquarelleert Piet den Hertog namelijk nog volop.
 
Waarneming en omzetting
Zowel het lithograferen als het aquarelleren, het technische en het manuele, is bij Piet den Hertog in hoge mate ontwikkeld en heeft tot een eigen beeldtaal geleid. Zijn beeldend idioom is echter mede beïnvloed door geometrische vlakken (kubisme), hetgeen zijn werk een zekere stevig­heid en robuustheid geeft. Hoewel het uitgangs­punt meestal gekozen wordt in de natuur (land­schap, stadsgezicht, interieur, stilleven, bloemen) is de pure, naturalistische weergave van het motief geen uiteindelijk doel. Den Hertog is op zoek naar de essentie van zijn waarneming, of lie­ver van wat hij gewaar wordt bij zijn observaties. De belevingswaarde is voor hem vooral belangrijk. Alles wat hij ziet gaat als het ware door hem heen, en wordt door de bril van zijn persoonlijkheid gekleurd. Daarbij kan het gaan om een bepaalde lichtval, een opvallende kleurstelling of een ver­rassend vormcontrast. Binnen het kader van herkenbaarheid laat hij de vormen en kleuren wel degelijk hun adembenemend spannende spel spelen.
 
Welke kunstenaars vindt hij belangrijk? Als eer­ste noemt hij de schilder en aquarellist Kees Ver­weij. Ook voelt hij zich verwant met Turner. Breit­ner boeit hem, maar ook Morandi en Hopper. Uit zijn voorkeuren blijkt een romantisch aangelegde landschappelijke natuur, waaraan het polderge­bied uit. zijn vroege jeugdjaren niet vreemd zal zijn. Wat de schilderachtigheid betreft boeien hem de kunstenaars Bonnard en Vuillard. Ook voelt hij zich aangetrokken tot het kleurrijke en impressie­ve werk van de in Hasselt woonachtige schilder Jan Zwaan. Als graficus heeft Ru van Rossum zijn voorkeur.
 
Lesgeven en schrijven
Piet den Hertog kwam na zijn beeldende opleiding vrij gemakkelijk aan het werk aan 'De Driestar' te Gouda waar hij tien tot achttien uur teken­les per week gaf aan Pabo-leerlingen. Toen in 1982 de Pabo-lessen werden aangevuld met Avo-les­sen, kwam het tot een volledige betrekking van dertig uren per week, die tot 1987 zou duren.
 
Zijn huwelijk met Jenny van der Poel vond plaats in 1983. Daarna begonnen de tekenlessen van de PABO te versnipperen. Omdat dit hem niet beviel belandde Piet den Hertog in 1988 aan het inmiddels nieuw gebouwde reformatorische Pie­ter Zandtcollege te Kampen. Vanaf het eerste ogenblik dat hij aan dit college les gaf, werd hij ingeschakeld bij het opstellen van lesprogramma's en begon hij met het schrijven van boeken (schooluitgaven) op het gebied van tekenen. Uitgeverij Lambo te Arnhem geeft van zijn hand een tamelijk uitgebreide reeks teken­boeken uit, zoals Kunst op niveau (met werkboek en handleiding), Tekenen in zicht (drie delen, eveneens met handleiding), Kunst actief (met werkboek en handleiding) en Tekenen actief Alle leerstof is voornamelijk bedoeld voor de basis­vorming, de bovenbouw en het VBO. Zijn aller­eerste uitgave Tekenen was samengesteld uit 128 gestencilde pagina's en viel zodanig in de smaak van uitgever Bert Boermans dat hieruit een goede samenwerking is ontstaan. De lespraktijk zelf van Piet den Hertog is de laatste jaren 'volwassen' geworden en bijna vergelijkbaar met wat binnen de open ateliers aan kunstacademies plaatsvindt.
 
Omdat het grootste deel van zijn tijd momen­teel wordt besteed aan het schrijven van boeken en hij slechts één dag lesgeeft, wil hij het schrij­verschap met één dag tot drie dagen per week beperken. Piet wil terug naar meer zélf schilderen. Hij wil bij het zoeken naar nieuwe wegen en het bedenken van nieuwe plannen vakspecialisten van elders aantrekken. Hij heeft het als een ver­ademing ervaren ondanks zijn ziekte met zijn eigen werk bezig te blijven, terwijl toch het schrij­ven en samenstellen van lesmateriaal zijn hoofd­bezigheid en voornaamste bron van inkomsten bleef.
 
Identiteit
Piet den Hertog gaat niet uit van de vooropge­zette gedachte dat het geloof in al zijn werken tot uitdrukking dient te komen. Ook is hij niet op zoek naar middelen en mogelijkheden om bijbel­se noties zichtbaar te maken of nadrukkelijk te visualiseren. Toch wil hij wel oprecht eerbied voor de schepping in zijn werk laten doorklinken. Ook stopt hij bepaalde dissonanten in zijn werk niet weg. Hij is geen aanbidder van steriele esthetische schoonheid. Ondanks zijn afhankelijkheid van waarneming en accuraat observeren van de din­gen wil hij toch de gevoelswaarde die de zichtbare wereld bij hem oproept, bijvoorbeeld verwonde­ring, sferisch tot uitdrukking brengen. Zeer beslist wijst hij het kopiëren van de werkelijkheid af. Foto­grafisch nauwkeurige registratie zegt hem niets. Hij heeft er trouwens ook geen geduld voor, hoe­wel hij zelf wel fotografeert en met zijn broer, die ook amateur-fotograaf is, veel heeft samenge­werkt. Anderzijds is het abstraheren, het vereen­voudigen of stileren van de zichtbare werkelijkheid voor hem ook weer geen doel in zichzelf. Het gaat hem niet om 'autonome' kunst. Piet den Hertog theoretiseert zelf niet veel over beeldende kunst. Hij verdiept zich overigens wel in de denkbeelden van anderen over dit onderwerp. Het lezen van beschouwingen over kunst van A. Kuyper, H.R. Rookmaaker, W.L. Meijer en M. de Klijn is voor hem nuttig en noodzakelijk om tot eigen formule­ring van gedachten te komen.
 
Zo heeft hij gegronde bezwaren tegen (beeldende) kunst binnen de zondag­se eredienst. In de eerste plaats omdat er een grens gesteld is aan het aanschou­welijk maken van 'geestelijke zaken'. Het geloof reikt ver­der dan het eindpunt dat een (nog zo fraai) beeld vaak is, en ziet een verder weg gele­gen land achter het beeld. Den Hertog wil hiermee de zaak niet overgeestelijk maken. Maar hij ziet in het mystieke zien op het lijden van Christus méér dan een zintuiglijk beeld ons kan bieden. Bovendien kloppen onze voorstellingen, onze beeldvorming niet met de (geestelijke) werkelijkheid. In Christus ligt alles wat wij mis­sen. Daarom moeten wij vol­gens hem juist niet terug naar (beeldende) kunst bin­nen de eredienst, maar de reformatorische soberheid handhaven. Natuurlijk is er buiten de kerk en eredienst volop ruimte om van de kunst(en) te genieten, want zonder kunst zou de mens in bunkers moeten gaan leven, en daarvan heeft Piet den Hertog slechte dingen gezien.
 
Exposities
Het werk van Piet den Hertog is plaatselijk bekend. Hij verkoopt veel werk aan mensen die in zijn omgeving wonen. Niet alleen aquarellen, maar ook olieverven. Soms krijgt hij een opdracht voor een portret of een groot stilleven. Van de opbrengst van eigen werk hoeft hij niet te leven en daarom is zijn werk over het algemeen niet duur. Hij heeft geëxposeerd in Rotterdam, Doesburg, Oudewater, Kampen en Emmeloord. Veelal in kunsthandels, soms in gemeentehuizen, maar principieel in zaken die op zondag gesloten zijn. Ik hoop van harte dat de balans tussen het schrijven van tekenboeken en het eigen vrije werk zich ten gunste van het schilderen en aquarelleren de komende jaren nog meer mag gaan herstellen.
 
Gepubliceerd in het tijdschrift Bij de tijd ca. 1998