ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Boeken

Betty Spackman: A Profound Weakness 2

Besproken:

Betty Spackman: A profound Weakness: Christians and Kitsch, Piquant – Carlisle, 2005.
 
door Joël Valk
 
Een kitscherig geloof

Kinderbijbelplaatjes, WWJD-armbandjes, Jezus-strips, Ichthus-visjes: christenen staan er zelden bij stil dat hun religieuze wereld barst van de ‘kitsch’. De Canadese kunstenares Betty Spackman vraagt zich in haar nieuwste boek af wat voor invloed die beelden en voorwerpen eigenlijk op ons geloof hebben.

In toeristencentra vind je ze in lange rijen: de winkeltjes vol kitscherige souvenirs. Vaak kun je als toerist een glimlach niet onderdrukken als je de slecht gemaakte, stereotype beeldjes en parafernalia in de etalages ziet staan. Leuk om als grappig cadeautje mee te nemen voor de vrienden thuis, maar eigenlijk foeilelijk en ook nog te duur voor wat je ervoor krijgt.
 
Vreemd genoeg zijn christenen minder kritisch als ze in de ‘souvenirwinkel’ van hun eigen geloofsleven rondkijken. In je kijk op God en op het geloof spelen beelden een belangrijke rol. Als dat stereotype of kitscherige beelden zijn, is dat dan ook van invloed op je geloof?
 
De veelzijdige kunstenares Betty Spackman houdt zich al jaren bezig met deze vraag. Spackman geeft les op een christelijke universiteit en is zelf ook als kunstenares actief: ze maakt installaties, video-kunst, animaties en ze fotografeert. Als jonge kunstenares leerde ze kunsthistoricus Hans Rookmaaker kennen met wie ze lang bevriend is gebleven.
 
Spackman legde de afgelopen jaren een verzameling aan van allerlei soorten (religieuze) kitsch. Een van de redenen waarom ze zich zo intensief met religieuze kitsch is gaan bezighouden, is de vaak vreemde beeldtraditie die in protestantse kringen is ontstaan. Toen ze eens een zondagsschoolles overnam van iemand, merkte ze dat de kinderen heel erg beïnvloed waren door de kinderbijbelplaatjes die ze van engelen gezien hadden. Deze beelden bleken behoorlijk af te wijken van het beeld dat de Bijbel van engelen geeft. In het voorwoord van zijn Brieven uit de hel constateert C.S. Lewis ook dat de verbeelding van engelen in de beeldende kunst door de eeuwen heen gedegenereerd is.
 
Spackman wijdt in haar boek een heel hoofdstuk aan dit onderwerp en maakt deze degeneratie heel aanschouwelijk. Ze geeft aan dat de intentie van mensen die deze afbeeldingen maken heel integer en oprecht is en dat het doel vaak evangelisatie is. Maar het resultaat is vaak middelmatig of gewoon slecht. Spackman vergelijkt de afbeeldingen met grote kunstwerken als die van Giotto of Michelangelo. Door dit contrast wordt duidelijk dat ‘kitscherige’ kunst oppervlakkigheid in de hand werkt. Aan de hand van allerlei voorbeelden uit het leven van mensen om haar heen maakt de Canadese kunstenares duidelijk hoe die beeldcultuur van gedegenereerde beelden onze blik op God verandert en – volgens Spackman – daarmee ook onze theologie. 
 
Met name de eerste hoofdstukken van het boek zijn belangrijk, waar ze het fenomeen kitsch beschrijft en ingaat op de herkomst van kitsch en hoe kitsch communiceert. Daarna bespreekt ze vanuit verschillende invalshoeken kitsch als fenomeen in onze (geloofs)wereld. We kennen natuurlijk de slechte kopieën van grote religieuze kunstwerken, maar wat te denken van de WWJD-bandjes, de vele varianten van Ichthus-visjes, of alle dingen die voor ‘christelijk’ door moeten gaan, alleen maar omdat er een bijbeltekst of vrome spreuk op is geplakt? Tot aan zeepflesjes met de tekst ‘Jesus loves me’ toe.
 
Christelijke speelgoedfiguren
Je hoeft maar op het internet te kijken om te zien dat veel van deze goedbedoelde manieren om te evangeliseren vaak totaal anders begrepen worden dan ze bedoeld zijn. Regelmatig worden met precies dezelfde middelen spottende of zelfs antichristelijke statements afgegeven. Wordt er met deze vormen van christelijke kitsch dan überhaupt wel iets gecommuniceerd, kun je je afvragen? Maar zeer ten dele, stelt Spackman, aan de hand van voorbeelden van christelijke strips en christelijke speelgoedfiguren. Voor christenen zijn dit verhalen en beelden van geloofshelden die echt geleefd hebben. Maar voor niet gelovigen verworden de engelen, Jezus en de andere personages tot ‘gewoon maar een stripfiguur’.
 
Wat gebeurt er als een niet-gelovig kind tussen zijn speelgoed een Star Wars-poppetje, een Jezus-figuurtje en een speelgoedpistool vindt? De context bepaalt hier de betekenis. Binnen een christelijke context is de betekenis heel duidelijk, ook al is de schoonheid ver te zoeken. Maar binnen een niet-christelijke context ligt het helemaal aan de presentatie hoe een voorwerp geïnterpreteerd wordt. Volgens Spackman hebben die goedbedoelde maar zeer kitscherig gepresenteerde voorwerpen dan zelden of nooit de impact die van ze verlangd wordt.
 
Zorgvuldigheid
In tegenstelling tot kunstcritici die kitsch vaak van tafel schuiven als leugenachtig, oppervlakkig en vooral commercieel, heeft Spackman serieus gezocht naar de redenen waarom (christelijke) mensen kitsch kopen en gebruiken. Ze laat zien dat de manier waarop we met kitsch omgaan, exemplarisch is voor de manier waarop we omgaan met ons geloof, met beelden en met de wereld om ons heen. Door het hele boek heen doet Spackman dan ook een oproep aan de christelijke gemeenschap om zorgvuldig met haar beeldcultuur om te gaan. Ze stelt: ,,Mensen hebben nu eenmaal behoefte aan beelden en voorwerpen in hun religieuze leven, of ze nu protestants, evangelisch of katholiek zijn. Wat is het dan ontzettend jammer dat zij met zulk slecht voedsel gevoed worden, maar hoe logisch gezien de omstandigheden.’’
 
Hiermee praat ze het gebruik van kitsch zeker niet goed, maar ze maakt wel duidelijk dat we kitsch niet zomaar kunnen veroordelen, zonder de achtergronden van het gebruik te kennen. Die achtergronden illustreert ze zelf dan ook overvloedig door bij bijna elke afbeelding die ze in het boek heeft opgenomen de herkomst te vertellen.
 
Met A profound weakness is Spackman er in geslaagd een leesbaar boek te maken dat prikkelend is en tot nadenken stemt. Het is een interessante en originele studie geworden, met een boodschap voor iedere christen die het Evangelie wil verspreiden via woord, beeld en daad. Maar ook voor mensen die geïnteresseerd zijn in kunst, liturgie en beeldcultuur is dit een geweldige aanwinst.
 
Dit artikel is verschenen in CV·Koers in september 2005