ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Artikelen

Ontvankelijkheid en creativiteit - G. van Eck

Over ontvankelijkheid, creativiteit en kijken met het hart

door Gottfrid van Eck
 
Een klein meisje zei eens: "Ik weet nu eindelijk waarom Sinterklaas nooit dood gaat. Omdat hij zo lief is." Hier spreekt de naïviteit van een kind, die echter zal ophouden wanneer het meisje wordt verteld dat Sinterklaas niet echt bestaat. Als we volwassen worden, zullen we onze kinderlijke naïviteit achter ons laten, maar hopelijk zullen we een tweede naïviteit vinden, zullen we ontvankelijk blijven voor het wonder van het leven en ruimte blijven scheppen voor het niet-zichtbare. 
 
Jezus roept ons op te worden als een kind. Als de discipelen Hem vragen wie de grootste is in het Koninkrijk der hemelen, plaatst Jezus een kind in hun midden en zegt: "Voorwaar Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan. Wie nu zichzelf gering zal achten als dit kind, die is de grootste in het Koninkrijk der hemelen" (Mattheüs 18:1-4). In Mattheüs 19:14 zegt Jezus tot Zijn discipelen dat ze niet moeten verhinderen dat kinderen tot Hem gebracht worden voor oplegging van handen en gebed, "want voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen." Deze woorden zijn overbekend voor wie met de Bijbel vertrouwd is, maar eigenlijk zijn ze heel verrassend, omdat ze ons idee van groei omdraaien. Wij denken bij groei aan toenemen in volwassenheid, zelfstandigheid en onafhankelijkheid en aan het kinderlijke afleggen. Maar Jezus zegt ons dat we juist het kinderlijke weer moeten aannemen.
 
Natuurlijk betekenen deze woorden in eerste instantie dat we een kind van God moeten worden en niet dat we ons kinderlijk moeten gaan gedragen. Wie zichzelf gering acht als een kind, wie klein durft te worden voor God, wie van Hem afhankelijk durft te zijn, die zal het Koninkrijk binnengaan. Maar zou Jezus alleen dit ermee bedoeld hebben? Ik geloof dat Hij ook dat kind in hun midden stelt als een soort geloofsmodel, als een leermeester. Van het kind kun je leren wat het is het Koninkrijk van God binnen te gaan. Het kind kan je leren wat waarachtig mens-zijn is, misschien zelfs wat geestelijke volwassenheid is. Niet in de eerste plaats verantwoordelijkheid dragen, maar eerder nog naar de wereld en naar God kijken door de ogen van een kind.
Ik zal aan de hand van vijf begrippen proberen te schetsen wat 'worden als een kind' zou kunnen betekenen.
 
Ontvankelijkheid
Openheid voor meer dan het zichtbare, voor werelden achter deze wereld is kenmerkend voor het kind, met name voor het jonge kind onder de zes jaar. Wat gezegd wordt neemt het letterlijk en als het hoort over onzichtbare dingen twijfelt het er niet aan of die werkelijk bestaan. Zo schreef een kind eens in een brief aan God: "De juf heeft verteld wat voor werk U doet, maar wie doet dat als U op vakantie bent?" Een ander vroeg God: "Lieve God, is de dominee Uw vriend of kent U hem van Uw werk?" Uit deze uitspraken spreekt een grote ontvankelijkheid voor wie God is. Kinderen zijn nieuwsgierig, ze willen weten, willen het waarom weten en nemen geen genoegen met een simpel antwoord. Volwassenen zijn deze ontvankelijkheid soms kwijt. Ze laten zich maar al te vaak leiden door dikke vooroordelen en wijzen God al bij voorbaat af. Ik weet uit eigen ervaring dat kinderen open zijn voor de bijbelverhalen, ook kinderen uit niet-christelijke gezinnen. Bij mijzelf werd door de bijbelverhalen die ik hoorde als kind bij het bijbelclubje bij ons in de straat een beweging in gang gezet richting geloof in God.
 
Het is mijn insziens geen toeval dat in de Narniaverhalen van C.S. Lewis kinderen een hoofdrol spelen, ook in de overwinning op het kwaad. Het is opmerkelijk dat de jongste twee, Edmund en Lucy,  Narnia het eerst binnengaan. Narnia is het rijk van Aslan, de leeuw, die een beeld is voor Christus. Aslan wordt soms even zichtbaar, maar meestal is hij onzichtbaar aanwezig. In een van de verhalen ziet Lucy, de jongste, Aslan de weg wijzen, maar de anderen kunnen hem niet zien en zeggen dat ze het zich maar verbeeldt. Lucy slaat dan toch alleen de weg in die Aslan haar wees. Edmund gaat al snel achter haar aan, waarop ook hij een glimp opvangt van Aslan en zo in zijn keus bevestigd wordt. De jongsten zien hier het eerst en gaan voorop op de goede weg. In het laatste deel ('Het laatste gevecht') zijn de oudste twee er niet meer bij, omdat "wie geen kind meer is, Narnia niet meer kan binnentreden".
 
Verwondering
Een meisje schreef aan God: "Lieve God, ik dacht altijd dat oranje en paars zouden vloeken, totdat ik Uw zonsondergang zag. Dat was prachtig." Een kind kan ineens vol verrukking kijken naar iets wat voor ons doodgewoon is. Het laat zich verrassen en raken, zoals een kleine baby die gebiologeerd ligt te kijken naar de bladeren van de bomen. Als wij niet meer met verwondering naar Gods wonderbaarlijke schepping kunnen kijken, dan hebben we iets kostbaars verloren. Er is een verhaal dat ook God steeds weer geniet van Zijn schepping: God heeft op een goede dag de zon geschapen en de zon gaat op. Hij vindt het zo mooi dat Hij zegt: "Nog een keer." En de volgende dag zegt Hij het weer: "Nog een keer."
 
Kijken met het hart
Een jongen schreef: "Beste God, ik zag op de tv dat ene meneer Edison het licht heeft uitgevonden, maar op school zeggen ze dat U dat heeft gedaan. Dat heeft hij dan zeker van U gepikt." In deze uitspraak komen twee manieren van kijken naar voren: kijken met het oog van de wetenschapper en kijken met het oog van een kind. De rationele mens ziet alleen maar wat voor ogen is, hij meet, weegt en redeneert en wil bewijzen zien. Daartegenover staat de kleine, ontvankelijke mens, die niet vastzit in het kijken met het blote oog, maar daarentegen kijkt met zijn hart.
 
In een Joods sprookje wilde de Romeinse keizer de God der Joden zien. De rabbi zei hem dat geen sterveling op aarde ooit zo'n volmaaktheid zou kunnen aanschouwen. De dag daarop, in de heetste julizon, vroeg de wijze rabbi aan de keizer hem op een wandeling te vergezellen. Onderweg wees de rabbi naar de felstralende middagzon en hij vroeg de keizer om in die felle zon te kijken. "Dat is niet mogelijk," riep de keizer uit, "mijn ogen kunnen de geweldige schittering van dit grote hemellichaam niet verdragen." "Wat?," antwoordde de rabbi glimlachend, "hoe kan voor een machtige Romeinse keizer iets op aarde onmogelijk zijn?" De keizer sloeg zijn ogen neer, terwijl de rabbi zei: "Keizer, als de zon die slechts een dienaar van de grote meester is, je ogen al verblindt, hoe zou je dan ooit naar het meest verheven en zuiverste gelaat kunnen kijken? Geef toe dat zoiets niet mogelijk is. Zoek hem met andere ogen, met de ogen van je hart."
 
Voor kijken met je hart is verbeelding nodig, je moet je iets kunnen voorstellen wat niet direct voor ogen is. Je moet je ook open kunnen stellen voor de betekenis en gevoelswaarde van dingen. Een kind dat onder de sterrenhemel staat en tegen zijn vader zegt: "Kijk, papa, dat zijn de sproeten van God", gebruikt de taal van de verbeelding. De rationele mens zou zeggen dat dit grote onzin is; sterren zijn zonnestelsels die miljarden lichtjaren bij ons vandaan zijn. Maar het beeld van het kind bevat in feite meer waarheid dan de wetenschappelijke waarheid die alleen maar aangeeft wat sterren feitelijk zijn. Zie je de sterren als de sproeten van God, dan zie je iedere keer als je 's nachts naar buiten gaat God als het ware recht in het gezicht, waardoor je je geborgen voelt omdat je God dicht bij je weet. Geloven is een andere manier van kijken naar de realiteit vanuit het besef dat er meer is dan je ziet en in feitelijke taal kunt vatten. Maar dan moet je wel met andere ogen leren kijken, want je kunt ziende blind zijn en niet zien waar het werkelijk op aan komt.
 
Creativiteit en spel
Kenmerkend voor het kind is de overgave aan het spel, het kan zich er helemaal in verliezen. Een kind vult hele dagen met alleen maar spel. Het is nog niet nuttig of productief. Het zit heerlijk te hobbelen op een hobbelpaard, een totaal inefficiënte vorm van bewegen: veel beweging, geen vooruitgang. Het maakt zandkastelen op het strand, om ze weggespoeld te zien worden bij de volgende vloed. Het zingt achter op de fiets. 
 
Ook volwassenen kunnen weer leren spelen. Spel kan bevrijdend zijn, het kan een nieuwe bron bij ons aanboren. Spel kan een wezenlijke uitdrukking zijn van wat in je leeft. Zoals je dansend God kunt aanbidden op een misschien wel wezenlijker manier dan met woorden. Blijkbaar komen spel, dans en beweging vaak heel direct uit ons hart. De bestemming van de mens zou je spel kunnen noemen, zo heeft God ons bedoeld: mensen die spelen op het land en in het water, met de planten en de dieren, met elkaar en met God. Dat is ook de toekomst van de nieuwe aarde. Overal zullen mensen muziek maken, dansen en zingen. Ouderen zullen op bankjes zitten kijken naar de kinderen die spelen met lammetjes, leeuwen en slangen. Zo is de stad waar God zelf wil komen wonen tussen de mensen.
 
Overgave
Spel en overgave liggen dicht tegen elkaar aan. Dat geldt voor het spelen van zowel kinderen als volwassenen. En misschien nog het meest voor het intieme spel dat wij liefdesspel noemen, waar we ons als gehuwden aan elkaar overgeven in totale kwetsbaarheid. Vrijen is elkaar vrijmaken, want je durft je helemaal te geven aan de ander en de ander aan jou, zonder reserves en zonder angst voor afwijzing. In je naaktheid leg je al je beschermlagen en wapens af en ben je de schaamte voorbij. Volmaakte liefde brengt tot spelen. Ik zie dit als een oefening in de overgave aan God, die inhoudt dat je je vrij durft te bewegen in de wereld, in het besef dat God je oneindig de ruimte geeft om te leven en te spelen.
 
Ontvankelijkheid, openheid voor het wonder van het leven en voor de onzichtbare werkelijkheid, spel en overgave - kijkend naar kinderen kunnen we ze misschien opnieuw leren. Dit zou ons vrij kunnen maken van ons eindeloze getob, onze dwingende logica en onze eeuwige roep om bewijzen. Het kan ons ook vrijmaken van de dwang van de nuttigheid en functionaliteit. Geloven is net als spelen en liefhebben uitermate onnuttig. Het levert niks tastbaars op. Geen geld, geen goed. En toch is het waardevol. Worden als de kinderen is, zoals Jezus zei, een weg om een andere wereld binnen te gaan, de wereld van het Rijk van God.
 
Bewerking: Marleen Hengelaar-Rookmaaker
 
Gepubliceerd in GROEI 7, 1, 2003.