ArtWay

De veertigdagentijd herinnert mij eraan dat ik niet vast hoef te zitten in oude patronen van denken en handelen. Vernieuwing is mogelijk.

Artikelen

Kijken naar kunst - Betty Spackman

Kijken naar kunst en meer dan dat

door Betty Spackman
 
"Vandaag laat ik jullie het lelijkste schilderij ter wereld zien!" De vrouw achterin de klas kromp ineen, zichzelf voorbereidend op de verwachtte pornografie. De twee jonge mannen naast me lachten en maak­ten een opmerking over Picasso. Allemaal wachtten we af met onze ogen wijd open, onze christelijke wapenrusting in de aanslag om onszelf te beschermen tegen de verdorven wereldse duisternis van de kunstwereld. "Klik", zei de diaprojector! Maar onze wapenrusting was nutteloos. Daar voor ons, het hele doek beslaand, verscheen de voorkant van een nummer van Christianity Today. Het was een schilderij van het gebouw van de Verenigde Naties met daarnaast een reusachtige, hoogoprijzende Jezus in badjasachtig gewaad, zijn hand uitgestrekt naar het gebouw. "Dit is godslastering!!!", zei Rookmaaker met stemverheffing. "De God die het universum schiep is niet deze zoete, halfzachte Jezus!"
 
In deze collegezaal van Regent College te Vancouver, Canada, maakte ik in 1970 kennis met deze kleine Nederlander met lichtjes in zijn ogen en vuur in zijn hart voor een christelijk perspectief op de kunst. H.R. Rookmaaker (1) was de eerste per­soon die ik als jonge christen en aanstaand kunstenares hoorde, die met ernst en passie in een en dezelfde zin over kunst en God sprak. Zijn cursus over "het gees­telijke in de kunst" was een van mijn eerste stappen in wat een 20-jaar lange ont­dekkingstocht zou worden naar de verhouding tussen kunst en christendom en naar het eigene van de visuele taal.
 
Terwijl ik inmiddels als professionele kunstenares in een aantal verschillende media en parttime als kunstlerares werkzaam ben, was en is dit ontdekkingsproces een voortdurende uitdaging om mijn eigen ideeën over wat kunst zou moeten zijn bij te stellen. Het was ook een proces van groeiend bewustzijn dat "de God die het universum schiep" groter is dan mijn ideeën of kunst kunnen bevatten.
 
Hoewel manieren om naar kunst te kijken tot op zekere hoogte aangeleerd kunnen worden door te leren hoe visuele taal werkt, is het niet mogelijk om in dit kleine bestek zo'n veelomvattend onderwerp afdoende te behandelen. snelle analyse en standaard antwoorden dragen echter het gevaar in zich dat we niet meer op een persoonlijk niveau door het kunstwerk geraakt worden. Hierom en omdat mijn eigen leerproces zo'n persoonlijke weg is geweest, heb ik er voor gekozen om de be­perkte schrijfruimte te benutten voor het vertellen van een aantal zelf beleefde ver­halen die me geholpen hebben in te zien hoe belangrijk het is om "meer te doen dan alleen maar te kijken".
 
*
 
De boten lagen te wachten aan de waterkant. "Wilt u naar de overkant varen?", vroeg de kunstenares. "0 nee. Ik wil er alleen wat foto's van maken". "Dat begrijp ik", zei de kunstenares, "sommige mensen willen dingen ervaren en anderen willen alleen maar kijken."  "0, nou ... ik wil eigenlijk wel beide", zei de vrouw wat nerveus. "Wilt u naar de overkant varen?", vroeg de kunstenares nogmaals. "Uh ... ja ... ja, dat wil ik wel".
 
Kijken naar is observeren, van buitenaf, van een afstand. Kijken laat ons analyseren en oordelen vanuit een veilige positie, zonder dat we ons kwetsbaar op hoeven te stellen. Het is de eerste stap in de ontmoeting met kunst, maar als we niet verder gaan, zullen onze blik en onze relatie met het onderwerp oppervlakkig blijven. Zoals in iedere relatie is het een persoonlijke keuze hoe diep we willen gaan, maar als angst of gebrek aan begrip ons ervan weerhouden om de stap in het onbekende te wagen, dan is het misschien de moeite waard om na te gaan wat we op deze manier missen.
 
Het hierboven verhaalde incident speelde zich af tijdens een visuele performance die ik in Nederland in 1991 in samenwerking met Anja Westerfrölke uitvoerde. Twee roeiboten bedekt met zwarte jute werden naar de overkant van een rivier geroeid. Het publiek werd uitgenodigd om als passagier mee te varen. Een of twee jazzmusici in de boot begeleidden iedere "reis" met steeds andere geïmproviseerde muziek. De passagier had de keuze om aan de overzijde, die verder onbereikbaar was, uit te stappen of meteen mee terug te gaan. De vrouw in het verhaal had toegekeken en foto's genomen totdat ze de uitnodiging aannam.
 
We 'kijken' omdat iets onze aandacht trekt, of omdat we nieuwsgierig zijn, of omdat iemand anders ons opdraagt te kijken. Maar of het nou om een performance of een schilderij gaat, kunst nodigt ons uit om meer te doen. We kunnen achter onze fototoestellen vandaan komen en onszelf 'blootstellen'. Dit kan soms moeilijk zijn als het ding waar we oog in oog mee staan nieuw of onbekend is. En omdat we door het museumsysteem geleerd hebben de titel of catalogus te raadplegen in plaats van eerst zelf na te denken, wachten we passief een uitleg af in plaats van zelf actief een confrontatie met het werk aan te gaan. Maar ik heb meer geleerd, niet alleen over kunst maar ook over mijzelf en God, van kunst die voor mij moei­lijk te begrijpen was, of waar ik gewoon niet van hield, als ik de tijd nam om er achter te komen waarom ik er niet van hield en waar die eigenlijk over ging.
 
De vrouw in dit verhaal keerde na een uur op het water verheugd over het nieuwe inzicht in haar leven als een geestelijke reis terug. Ze had nieuwe 'beelden' ge­kregen die haar fototoestel haar nooit hadden kunnen geven. Er liggen vele diepten in een kunstwerk besloten, zelfs in de eenvoudigste visuele beeldspraak, maar deze zijn alleen te peilen voor de kijker die het geziene persoonlijk toe wil passen en die zich openstelt om 'meer te doen dan alleen maar te kijken'.
 
*
 
"Waarom zijn ze zwart?" riep de man ons toe toen we bezig waren de boten vast te leggen.
"Neem me niet kwalijk?"
"Zijn jullie echt wedergeboren christenen?" ging hij verder.
"Ja ... "
"Juist ja, waarom zijn ze dan zwart?!"
"Neem me niet kwalijk!"
 
Om te gaan zien of om ons echt bewust te worden waar we naar kijken, moeten we ons eerst bewust worden waar we misschien doorheen kijken. We moeten ons realiseren dat we naar het kunstwerk bepaalde vooroordelen en verwachtingen mee­nemen. In feite zijn wij net zo geladen met betekenis voor het werk als het werk voor ons.
 
Toen we de boten vastlegden na de performance, kwamen twee heren naar ons toe, die ons op een paar meter afstand luid begonnen te ondervragen. Ze konden maar moeilijk geloven dat kunst die zo afweek van hun eigen opvatting over ‘christelijke kunst’ werkelijk door christenen was gemaakt. Ze schenen te denken dat zwart geen , christelijke kleur' kan zijn en hun vragen liepen daarom eerder uit op een toetsing van ons geloof dan op een verlangen om te zien waar het werk echt over ging.
 
Als we oog in oog komen met een kunstwerk zijn we voorgeprogrammeerd door onze verschillende ideologieën, standpunten die samenhangen met onze ethiek, godsdienst, opleiding, cultuur en sekse. En we zullen dus ook het gebodene bezien door de verscheidene lagen gekleurd glas. Als we hier nog onze persoonlijke ang­sten en/of fascinaties bij optellen, en de onzekerheid vanwege een mogelijk gebrek aan informatie over het werk dat we bekijken, dan is het begrijpelijk dat verwarring en confrontatie kunnen optreden. De meeste mensen zullen gewoonlijk vechten om hun eigen opvattingen te kunnen behouden, en willen totaal overtuigd worden voordat ze een nieuwe zienswijze willen accepteren. Het is goed om kritisch te willen denken, maar we moeten ervoor oppassen dat we niet iets verwerpen voordat we net zozeer ons eigen denken hebben onderzocht als wat we denken te zien in het kunstwerk.
 
We zijn bang om onze ideeën te veranderen omdat we ons veilig bij ze voelen. We verzetten ons ook tegen verandering omdat we meestal liever onze eigen versie van de waarheid dan de echte waarheid willen. Waarheid, en daarbij de afbraak van onze oude gedachtebouwsels, vraagt zeer harde inspanning. We zullen moeten herbouwen. Het is veel eenvoudiger om jezelf af te sluiten en alles te verwerpen dat de eigen veilige positie in gevaar zou kunnen brengen.
 
Er zijn echter geen 'christelijke kleuren'. Waarheid in kunst kun je niet gemakkelijk in een hokje indelen en hoeft ook niet per se van christenen afkomstig te zijn (God is altijd groter dan ons eigen perspectief op Hem). We lopen ook voortdurend het gevaar zo gehecht te raken aan de leuzen en symbolen die we altijd gebruikt hebben om ons geloof te beschrijven dat we geheel en al ophouden om ons met de waar­heid bezig te houden en tenslotte alleen nog maar in cliché' s communiceren. Het kan pijnlijk zijn om de lagen obstakels uit onze ogen te laten verwijderen, maar als onze ogen niet geopend worden en onze blindheid niet genezen wordt zullen we nooit in staat zijn om 'meer te doen dan alleen maar te kijken".
 
*
 
Ik hing drie tekeningen op in het atelier van de universiteit. Het waren realistische vergrotingen van twee oren en een mond. Ik liet ze daar han­gen en ging werken aan de installatie waarin ze gebruikt zouden worden. Maar toen ik terugkwam, zag ik tot mijn grote schrik dat ze van de muur getrokken waren en vervolgens in de vuilnis gegooid.
 
Als kunst niet vergezeld gaat van een uitleg of een verklaring van de kunstenaar, zullen de gedachten van de kijkers over de betekenis van het werk berusten op associatieve, intuïtieve en subjectieve interpretatie. Ook als er een catalogus of an­dere informatie beschikbaar is, zal de kijker subjectief te werk gaan, maar dan zal de geïnterpreteerde betekenis gestuurd zijn door de tekst. In beide gevallen zal de zelf geïnterpreteerde betekenis vaak sterker en van groter gewicht zijn voor de kij­ker.
 
Ik vernam van de professor die een onderzoek instelde naar bovenstaand incident dat een man van de technische dienst van de universiteit die gedeeltelijk doof was de tekeningen had ontdekt en gemeend had dat iemand de spot met hem had willen drijven. Zijn reactie was krachtig en klaar! Ik had deze tekeningen willen gebruiken in een installatie over communicatie. Ze hadden zeker gecommuniceerd, maar op een manier die ik nooit had kunnen voorzien. Voor mij was de tekening een realis­tische weergave van een oor. Voor hem was die veel meer dan dat.
 
Dit gebeurde toen ik net na het maken van een tekenfilm naar de universiteit terug was gekeerd. Deze film had als oogmerk een kort verhaal te vertellen met behulp van beelden en muziek, zonder tekst, aan een publiek van verschillende culturele achtergrond. De film werd gedraaid in verschillende landen en won een prijs. Mijn begrip van visuele taal was echter nog zeer beperkt. Het bovenstaande incident heeft me doen inzien hoe complex en rijk visuele communicatie eigenlijk is. Dit onderwerp blijft me fascineren, vooral ook nu ik in landen woon waar mijn eigen taal niet gesproken wordt.
 
Zelfs in een vertrouwde omgeving leven we allen met de verwarring van de taal en we kennen allemaal de frustratie verkeerd begrepen te worden. In onze westerse cultuur hechten we veel waarde aan heldere en bondige communicatie. We staan ook in een traditie die aan het woord het hoogste gezag toekent en daarmee aan lineair, didactisch denken. En wat kunst betreft hebben we geleerd door de ver­bondenheid van onze schildertraditie met het vertellen van verhalen en met literatuur om te verwachten dat kunst tot ons spreekt, een verhaal vertelt, waarheid ont­hult. Met als resultaat dat we nu als we naar kunst kijken automatisch vragen "wat betekent het?", maar we willen dat de betekenis net zo definieerbaar is als woorden. We zijn ook gewoon te vragen naar het nut van kunst, wat voortkomt uit o.a. de protestantse werkethiek, en daarom leeft er een sterke weerstand in ons tegen een 'nutteloze' zaak als kunst, vooral tegen kunst die geen duidelijke boodschap heeft. Ook de kerk is geneigd alleen waarde te hechten aan wat nut heeft. Dit komt neer op kunst die' gebruikt' kan worden voor lofprijzing of evangelisatie. Omdat de kerk beducht is voor de gevaren van de afgodendienst en de lusten van het vlees is zij over het geheel genomen meer op haar hoede dan open ten opzichte van de kunst geweest.
 
Echter, de verscheidenheid in de schepping en de bijbel zelf, die slechts voor 10% didactisch is, suggereren ons dat kunst die indirect, open, noch lineair noch didac­tisch is ook waardevol kan zijn. En onze relatie met God kan ons leren dat commu­nicatie niet allen maar een zaak van informatieoverdracht is, maar ook een gebeu­ren.
 
Kunst die niet op directe wijze preekt of onderwijst, (wat in wezen de functies zijn van reclame en propaganda), nodigt de kijkers uit om met hun herinnering en verbeelding deel te nemen in een ontdekkingsproces in interactie met het werk. Het gaat dan hierbij om beelden die ideeën stimuleren in plaats van dicteren. Ze kunnen niet zo makkelijk' gelezen' worden omdat ze meer bevatten dan herkend kan worden op grond van informatie of kennis. Ook onze intuïtie en subjectiviteit moeten ingezet worden. In feite vraagt alle kunst om inzet van al deze zaken, maar de meesten onder ons hebben zich niet bekwaamd in het kijken op deze manier, omdat het makkelijker is verteld te worden wat iets betekent dan zelf op onderzoek uit te gaan.
 
Natuurlijk kan dit soort openheid ook angst en frustratie oproepen als we ons als kijkers onzeker, ongeïnformeerd of verward voelen. En het is ook waar dat vele hedendaagse kunstenaars werk maken zonder specifieke betekenis omdat ze geloven dat er geen betekenis te vinden is in deze wereld.
 
Maar in een steeds kleiner wordende wereld worstelen de meeste kunstenaars met het spanningsveld tussen het streven om enerzijds internationaal begrepen te worden en anderzijds hun eigen culturele en persoonlijke identiteit te bewaren. Openheid vormt een gedeeltelijke oplossing voor dit dilemma. En dit zoeken naar wegen om met elkaar te spreken terwijl we er allemaal verschillende waarden en ideeën op na houden heeft ons geholpen om ons te ontdoen van onze culturele cliché' s en onze visuele symbolen opnieuw te overdenken. Voor christenen is dit ook van wezenlijk belang voor welke vorm van dialoog met de wereld dan ook.
 
Misschien zullen we niet altijd een vastomlijnde uitleg hebben voor de dingen waar we naar kijken, maar het is juist deze openheid van de kunst die ons in de gele­genheid stelt om creatief na te denken over onze definities. We moeten daar niet bang, maar juist dankbaar voor zijn, want het zet ons er toe aan om 'meer te doen dan alleen maar te kijken'.
 
*
 
Ongeveer 30 mensen bekeken de dia's die een jonge kunstenaar vertoonde van zijn nieuwe werk. Zoals voor zovele kunstenaars was het voor hem niet eenvoudig om persoonlijk en nog zoekend werk te laten zien, maar hij vertelde eerlijk en open over zijn worsteling om zowel zijn techniek als zijn beeldtaal te verfijnen. Maar toen hij klaar was, was de enige vraag die deze christelijke groep hem wist te stellen: "Waar is nou God in je werk?"
 
Als we van de kunst vragen dat die ons God laat zien, in plaats van aan God te vragen of die Zichzelf aan ons wil openbaren door de kunst, beperken we zowel de kunst als God.
 
En het is een extreem hoge en onchristelijke eis van welke kunstenaar dan ook te verlangen dat hij God toont in zijn werk. De openbaring van god is het werk van de Heilige Geest. De taak van de kunstenaar is om werk te maken dat door de Heilige Geest gebruikt zou kunnen worden en waar we misschien onszelf zowel als onze God in geopenbaard zouden kunnen vinden. Ons verlangen dat God Zichzelf laat zien door onze kunst is op zich wel goed, maar we moeten wel onthouden dat kunst een manifestatie is van dat verlangen, en een voertuig voor de vervulling van dat verlangen, maar het is zelf niet de vervulling.
 
G.K. Chesterton heeft eens opgemerkt dat een kind van zeven opgewonden wordt als je hem vertelt dat Tommie de deur opende en daarachter een draak ontdekte. Maar een kind van vier wordt opgewonden als je hem vertelt dat Tommie de deur opende! Hoewel de leeftijd vanwege de televisie nu waarschijnlijk dichter bij de drie ligt. Als we niet meer verrukt zijn van het leven hebben we draken nodig om onze harten sneller te laten kloppen en ons er aan te herinneren dat we werkelijk leven. We zien de deur niet meer, we kijken alleen maar wat er achter zit.
 
In kunst krijgt ons denken en voelen vaste vorm en dit roept op zijn beurt weer gedachten en gevoelens op. Kunst is zowel vorm als inhoud. Het is een werktuig of een wapen of een stuk speelgoed, een wonderlijk mooie menselijke activiteit die ons de gelegenheid geeft onszelf te uiten en te zien zoals dat via geen ander medi­um mogelijk is. En kunst is vaak een manifestatie van een verlangen naar waarheid en van een honger naar een verloren, vergeten of onzichtbare werkelijkheid.
 
Als we ons openstellen voor kunst zullen we misschien ontdekken dat de kunst die we verafschuwden juist door God gebruikt wordt om tot ons te spreken of we zullen misschien Ieren dat de kunst die we als het mooist beschouwden ‘het lelijkste schilderij van de wereld’ is. Maar als we tot het besluit komen dat het werkelijk het risico waard is om 'meer te doen dan te alleen maar te kijken', dan zullen we misschien blij verrast worden door wat we dan werkelijk zien!
 
*
 
Voor het geval u de uitdaging aanneemt om meer te doen dan te kijken naar kunst, sluit ik af met een aantal vragen die u op pad kunnen helpen als u zich bevindt in die soms penibele, soms opwindende, soms zelfs angstaan­jagende of verwarrende situatie dat u helemaal alleen oog in oog staat met een kunstwerk. (Veel plezier er mee!)
 
Waar bevindt de kunst zich? In welk land? dorp? Platteland? In welke galerie? Museum? In een openbare of een privé ruimte? Binnen of buiten? Open of bedekt met glas of balken? Wordt het bewaakt? Moet je ervoor betalen om er naar te mogen kijken? Is de tentoonstelling samengesteld door een curator? Is het werk ge­maakt voor een speciale gelegenheid? Of was het een opdracht? Was er een aan­kondiging of ontdekte ik het werk per ongeluk? Wilde ik er een poos naar blijven kijken of was ik blij weg te gaan? Beïnvloedt de culturele afkomst van het werk de culturele context waarin het getoond wordt? Zou het er hetzelfde uitzien op een andere plaats? Bij mij thuis? Gaat het werk nog naar andere plaatsen?
 
Wanneer was het gemaakt? Is het een hedendaags of een ouder werk? Is het door de jaren heen veranderd? Vonden er belangrijke gebeurtenissen plaats ten tijde dat het gemaakt werd? Als het geen hedendaags werk is, heeft het nog steeds dezelfde betekenis als oorspronkelijk bedoeld? Als er geen datum bijstond, zou u dan ge­weten hebben wanneer het gemaakt was? Hoe? Op welk moment in de carrière van de kunstenaar was het gemaakt? Wordt het vaak getoond? Hoe lang?
 
Wat is het? In welk medium? Waar is het van gemaakt? Is het met de hand of machinaal gemaakt? Is het gemaakt van gevonden voorwerpen of is het helemaal zelf bedacht? Heeft het een functie? Beweegt het? Ruikt het? Welke kleur heeft het? Mag ik het aanraken? Maakt het ook geluid? Voltrekt het zich in de tijd? Video? Film? Computer? Is het een enkel werk of onderdeel van een serie? Wordt het alleen getoond of samen met andere werken? Maakt het ook gebruik van tekst? Is het gedeeltelijk levend? Welk formaat? Moet ik me bewegen om het te kunnen zien? Hoe wordt het verlicht? Waar hangt het? Of staat het? is het een installatie?
 
Wie heeft het gemaakt? Door een kunstenaar of een groep? Was het een samen­werkingsproject? Man of vrouw? Leeftijd? Nationaliteit? Politieke of religieuze overtuiging? Bekend? Onbekend? Werkt de kunstenaar onafhankelijk of via een galerie of manager? Lijkt het op het andere werk van de kunstenaar? Staat het met elkaar in tegenstelling? Werkt de kunstenaar altijd in hetzelfde medium of met dezelfde materialen? Is de bedoeling van de kunstenaar duidelijk? Is er een toelich­ting door de kunstenaar beschikbaar?
 
Hoe is het gemaakt? Hoe werkt het? Hoe wordt er wat gezegd? Vertelt het een verhaal? Gaat het over de geschiedenis? Politiek? Recente gebeurtenissen? Andere kunst? Theorie? Is het propaganda? Heeft het een speciaal publiek? Komt het voort uit een "isme"? Hoe wordt het gedistribueerd? Is het te koop? Maakt het onderdeel uit van een privé of andere collectie? Hoe reageren de mensen die er naar kijken? Hoe reageer ik? Zet het me aan tot denken? Is het verwarrend? Inspirerend? Leer­zaam? Wat voor gevoel geeft het me? Boos? Gelukkig? Vredig? Geen gevoel? Zou ik de kunstenaar willen ontmoeten? Of meer van zijn/haar werk willen zien? Heeft de catalogus invloed op de manier waarop ik kijk? Hoe belangrijk is de titel? Beïnvloedt het de omgeving? Hoe beïnvloedt mijn eigen leven hoe ik er naar kijk? Vinden andere mensen het een waardevol werk? En ik? Hoe lang blijft het bij mij hangen? Hoe verander ik erdoor? Heb ik meer over het leven geleerd? Over God of over mezelf? Hoe kan ik het geleerde gebruiken?
 
En voeg aan al deze vragen toe: waarom?!
 
Noot
1. H.R. Rookmaaker(1922-1977) was professor kunstgeschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en auteur van een aantal boeken over christenen en kunst, waaronder Modern Art and the Death of a Culture. Ik zal zijn invloed op mijn ontwikkeling als kunstenaar dankbaar blijven gedenken.
 
Over de auteur: Betty Spackman is werkzaam als multimedia kunstenares. Ze woont en werkt in Canada.
 
Vertaling: Marleen Hengelaar-Rookmaaker
 
Gepubliceerd in D. Cieremans, M. Hengelaar-Rookmaaker, M. de Klijn (red.):Uit de kunst. Christelijk geloof en beeldende kunst, ICS Cahier 8, 1, 1994.