ArtWay

De veertigdagentijd herinnert mij eraan dat ik niet vast hoef te zitten in oude patronen van denken en handelen. Vernieuwing is mogelijk.

Kunstenaars

Nolde, Emil - BM - José Verheule

Emil Nolde: Wild dansende kinderen

 De zaaier en de dans

door José Verheule

Hoe vaak voelt het leven niet als een wilde rondedans waarin je wordt meegenomen? Een onvoorspelbare dans van licht naar donker en weer terug. Soms heb je de regie en trek jij een ander mee in goed of kwaad. Een volgend moment voel je je meegesleurd door anderen of door de omstandigheden. En in die wilde vaart wisselen kleuren elkaar voortdurend af en vermengen zich.

Ik werd getroffen door dit beeld, op zoek naar een antwoord op de vraag waarom Matteüs, als enige, in zijn evangelie aan de bekende gelijkenis van de zaaier een tweede gelijkenis toevoegt (zie Matteüs 13). Terwijl die eerste gelijkenis toch zo helder en duidelijk lijkt. Geen gelijkenis van Jezus lijkt meer geschikt voor een eenduidig, overzichtelijk catecheseplaatje.

Dezelfde kleuren als in het schilderij van Emil Nolde komen hier terug, maar nu los van elkaar, geordend op een rijtje.

‘Een zaaier ging uit om te zaaien,’ begint Jezus zijn verhaal. En dan vertelt hij hoe het zaad op verschillende bodem valt en het effect daarvan. En in de toelichting zegt hij dat het hier gaat om het verschil tussen de reacties van de toehoorders. Het plaatje geeft de uitkomst in één oogopslag.

Kandidaat 1, bedoeld met het graan dat langs het pad terecht komt, valt gelijk af. Aan hem of haar is overduidelijk geen goed woord besteed. Kandidaat 2, het graan op de stenige bodem, haakt bij nader inzien ook af. Zijn aanvankelijk enthousiasme sterft een snelle dood. Kandidaat 3, het graan tussen de doorns, is zeker van goede wil, maar raakt verstrikt in alle zorgen en verleidingen van het leven. Maar dan kandidaat 4. Bij hem valt het graan in goede aarde. Hij ontvangt Jezus’ boodschap niet alleen met open oren, maar ook met een open hart. En dat straalt hij uit!

Alles oogt glashelder. Tot ik me afvraag in wie ik mezelf kan herkennen. In geen van vieren dus. Of anders gezegd, misschien wel in alle vier tegelijk, maar dan in meer of mindere mate, afhankelijk van de omstandigheden en ook wel mijn humeur. Zijn mensen wel zo stereotiep van elkaar te onderscheiden, zitten er niet meerdere bodems in ieder mens? Kan dat de reden zijn dat Matteüs er een tweede gelijkenis aan toevoegt, over graanspruiten en onkruidsprieten die nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn? Zo zelfs dat als je het onkruid probeert uit te trekken je grote kans loopt het goede graan mee te nemen?

Zo eenvoudig laten mensen zich niet uit elkaar halen. Daarvoor lijken we te veel op de dansende kinderen van Emil Nolde: een expressionistisch schilderij dat geen fotografische weergave van de werkelijkheid wil zijn, maar juist iets laat zien van wat zich daaronder afspeelt. In de vaart van het leven lopen kleuren dooreen en kunnen ze elkaar in razend snel tempo afwisselen.

Of je merkt opeens dat je aan de kant staat, buiten de kring zoals dat ene meisje helemaal rechts in beeld, met een klein kind op de arm dat het gezichtje tegen haar aandrukt. Ze zijn de enige twee figuren in het wit, wit waarin alle kleur oplost. Staan zij voor die momenten in ons leven dat we tot stilstand komen door zorg, ziekte of andere last die we te dragen krijgen? Om daarna mogelijk toch weer in te haken in die wervelende rondedans vol wisselende kleuren?

In zijn toelichting op de tweede gelijkenis roept Jezus zijn volgelingen op om zich van een voortijdig oordeel te onthouden. Voor het apart inzamelen van het graan en het onkruid stuurt God in de eindtijd zijn engelen. Volgens Matteüs om het onkruid, de onrechtvaardigen, in het hellevuur te gooien en de graanschoven, de rechtvaardigen, te laten stralen in het licht.

Maar in de gelijkenis zelf valt juist op hoe ook het onkruid bij de oogst zorgvuldig in bundels verzameld wordt. Als brandstof voor de oven waarin het graan tot brood gebakken wordt. In de dagen van Jezus was het land zo boomloos dat onkruid en dorenbosjes hard nodig waren voor het vuur in huis. Het onkruid wordt niet zomaar verbrand, ook dat krijgt een zinvolle bestemming. Een troostvolle gedachte vind ik, voor alle mensen in de kring en daarbuiten.

*******

Emil Nolde: Wild dansende kinderen, 1909, olieverf op doek, 73 x 88 cm.

Emil Nolde ergerde zich als vertegenwoordiger van het Duitse expressionisme eraan dat in de eerste helft van de vorige eeuw de Franse kunst vaak als superieur gold. Dat stak hem en wakkerde zijn nationalistische gevoelens aan. Door een hardnekkige ruzie met een paar machtige Joodse kunsthandelaren kwamen daar ook nog eens antisemietische gevoelens bij. Zo kwam hij ertoe zich in de jaren dertig aan te sluiten bij het Nationaal Socialisme van Hitler. Totdat diezelfde Hitler hem tot zijn grote verbijstering in 1937 als schilder in de ban deed. Op de tentoonstelling waarop Hitler alle zgn. Entartete Kunst aan de schandpaal nagelde, kreeg een van Noldes schilderijen, Das Leben Christie, een centrale plaats. Net als alle andere expressionisten kreeg hij een Berufsverbot en kon hij zijn werk nergens meer tentoonstellen. Dat alles was zo confronterend voor Nolde dat hij zich teruggetrokken heeft in een afgelegen plaatsje op de grens met Denemarken en nooit meer in de openbaarheid is getreden tot zijn dood in 1956.

José Verheule is theoloog. Ze is met vervroegd emeritaat na als predikant werkzaam te zijn geweest in de PKN in Zaandam. Ze leidt kerkdiensten in een verzorgingshuis en geeft Nederlandse les aan vluchtelingen.

ArtWay beeldmeditatie 23 augustus 2015