ArtWay

De veertigdagentijd herinnert mij eraan dat ik niet vast hoef te zitten in oude patronen van denken en handelen. Vernieuwing is mogelijk.

Kunstenaars

Kraus, Karin - BM - José Verheule 2

Karin Kraus: Boaz en Ruth

Pinkstergloed

door José Verheule

Het Pinksterrood straalt je tegemoet op deze krijttekening van Boaz en Ruth, die zich bevinden tussen korenaren die wel licht lijken te geven. De heldere kleuren geven me een feestelijk gevoel. Het verhaal dat de tekening vertelt hoort dan ook bij een feest: het Wekenfeest, ‘Sjewoeot’ in het Hebreeuws, het joodse feest dat aan het christelijke Pinksterfeest ten grondslag ligt. De vrolijk wuivende korenschoven herinneren aan dit feest dat plaatsvond aan het eind van de gerstoogst en het begin van de tarweoogst. De Israëlieten trokken van heinde en ver als pelgrims op naar Jeruzalem om in de tempel aan God de ‘eerstelingen van de oogst’ aan te bieden – precies zeven weken na Pesach, op de vijftigste dag (‘pentèkostè’ betekent vijftig in het Grieks).

Tegelijk wordt op dit feest de gave van de Tora of de Wet aan Mozes gevierd, volgens de traditie op de vijftigste dag na de uittocht van het volk Israël uit Egypte. Het was op dit feest dat de Geest van God op de discipelen van Jezus neerdaalde in een hevige windvlaag en met vurige tongen, net zoals God eens in rode vuurgloed met bazuingeschal neerdaalde op de Sinaï.

Op het Wekenfeest klinken in de dienst in de synagoge de Tien Woorden (geboden) en het verhaal van Ruth, de feestrol voor deze dag. Feestelijk oogt ook het gewaad dat Boaz op de tekening draagt: wit met zwarte banen. Bij de Masai, het nomadenvolk in Tanzania onder wie Karin Kraus als veearts werkte en voor wie zij een reeks tekeningen van verhalen uit de Bijbel maakte, hebben kleuren een belangrijke symbolische betekenis. Wit is de kleur van de reinheid en zwart de heilige kleur bij feestelijkheden.

Boaz torent boven Ruth uit terwijl hij zijn arm om haar heen slaat. Het lijkt of hij met een rode blos op zijn gezicht op het punt staat een plechtige uitspraak te doen. Ruth heft haar gezicht naar hem op met een afwachtende, zelfs wat terughoudende blik in haar ogen. Toen ik beter keek viel me opeens de zwarte schaduw aan haar linkerzijde op en hoe haar rechterarm als die van een hongerend kind reikt naar de korenaren linksonder. Van daaruit, langs haar arm en de zwarte onderkant van de halmen, dringt zich een onzichtbare scheidslijn op, die hen in twee kampen lijkt te verdelen. Toch minder feestelijk dan ik dacht?

In de bijbeltekst wordt Ruth voortdurend ‘de Moabitische’ genoemd. Daarmee wordt ze bestempeld als ongewenste vreemdeling. Haar volk werd gezien als de aartsvijand van Israël. Tot in het tiende geslacht mocht niemand van hen in de gemeente van God komen, omdat zij in de tijd dat Israël door de woestijn trok het nomadische gastrecht hadden geschonden door Israël niet met brood en water tegemoet te komen. De eeuwenlange strijd tussen deze twee volkeren weet deze vrouw te doorbreken door haar hart te laten spreken. Als haar schoonmoeder Naomi na het verlies van haar man en kinderen uit Moab naar haar geboortegrond in Israël wil terugkeren om daar te sterven, weigert Ruth haar alleen te laten gaan. ‘Die trouw houdt’, betekent haar naam. Hoe donker haar weg ook mag worden, ze zal met Naomi meegaan, zo nodig tot aan de dood. ‘Zo gingen die twee tezamen.’

‘Gods goedheid is te groot voor het geluk alleen,’ zingt een bekend gezang. Hetzelfde geldt voor de goedheid van Ruth en daarmee vervult ze het hart van de Tora. Wil Boaz haar dat duidelijk maken door zijn arm over de scheidslijn heen om haar heen te slaan? Zijn witte mantel met zwarte biezen tekent hem als vertegenwoordiger van het ware Israël dat in de geest van God het hart van de Tora zoekt. Hij ziet in Ruth een vrouw die handelt in de lijn van Abraham en geeft haar een plaats tussen de aartsmoeders van Israël.

Bij de Masai is rood de kleur van nieuw leven. De lucht die Boaz en Ruth omringt is helder rood. Hun kind, Obed, zal de grootvader worden van koning David, uit wie eens de Messias geboren zal worden. De korenschoven reiken naar de vier uiteinden van de aarde. Gods heil kent geen grenzen. Zijn Geest kleurt heel de wereld met zijn Pinkstergloed.

*******

Karin Kraus: Boaz en Ruth, 29 x 39 cm, vetkrijttekening in de Masai-Bijbeltekeningen van een Afrikaans volk, Standaard Uitgeverij – Antwerpen, 1987.

Karin Kraus (geb. 1941 te Gimmeldingen bij Neustadt in Duitsland) werkte als dierenarts en missiezuster van de Dienaressen van Christus-Koning in Freiburg bij de Masai, een herdersvolk in Oost-Afrika. Ze zijn rijzig van gestalte en zelfbewust en trekken met hun grote kuddes runderen rond in de steppegebieden van Kenia en Tanzania. Voor hen maakte Karin Kraus afbeeldingen in vetkrijt van bijbelse taferelen, die in 1987 zijn verzameld in de zgn. Masai-Bijbel.

De leefwijze en het geloof van de Masai vertonen opvallende gelijkenissen met die van het vroegere Israël. Ze zijn net als Abraham, Izaäk en Jakob rondtrekkende herders met grote kuddes vee. Ze vereren slechts één God, Engai. Hij is de ene, almachtige en alwetende Geest, zonder lichaam of menselijke gestalte. Hij is de schepper van al wat op aarde leeft. Opvallend genoeg kennen ze geen voorouderverering. Engai is liefderijk, maar ook ondoorgrondelijk. Hij is goed en vergeeft zijn kinderen, maar hij kan hen ook straffen, opdat ze zich zullen verbeteren. Volgens hun traditie komen de Masai oorspronkelijk uit het Noorden. Door gebrek aan gras en levensruimte voor hun kuddes zijn ze steeds verder naar het zuiden getrokken. Ze zouden herders van de farao geweest zijn en door Egypte, Soedan en Ethiopië naar Kenia en Tanzania zijn doorgestoten op zoek naar grote grassteppen voor hun kuddes. Volgens sommige etnologen ligt hun oorsprong op het Arabisch schiereiland. Dan zouden het oorspronkelijk Semieten zijn net als de Israëlieten.

Doordat Karin Kraus getroffen werd door de overeenkomsten met de wereld van Abraham, knoopte ze aan bij de bijbelse verhalen over de aartsvaders. En omdat ze de taal van de Masai niet genoeg beheerste, maakte ze krijttekeningen die de verhalen uitbeeldden in de leefwereld en de kleuren van de Masai. Zwart is bijvoorbeeld en de kleur die hoort bij feestelijkheden. Rood is de kleur van jeugd en mannelijkheid. Daarom dragen de krijgers bijna altijd rode tunieken. Wit is de kleur van reinheid en boete en onthouding. Aansluitend aan de oudtestamentische taferelen volgden verbeeldingen van verhalen uit het Nieuwe Testament, zoals de gelijkenis van de goede herder en de barmhartige Samaritaan. Verzameld en afgedrukt op ansichtkaartformaat kregen ze een belangrijke rol in het catecheseonderwijs op de missiepost. In september 1982 nam Karin Kraus deel aan de conferentie over nomadenpastoraat in Nairobi. Daar werd haar gevraagd haar catechetische afbeeldingen ook toegankelijk te maken voor het nomadenpastoraat in de aangrenzende landen. Zo ontstond een verzameling van 70 afbeeldingen, op ware grootte gedrukt op verstevigd karton, met teksten in twee talen: het wijdverspreide Kisuaheli en het Kimaa, de taal van de Masai. Zo konden hiermee tientallen stammen in Oost-Afrika bereikt worden.

José Verheule (Zaandam) is theoloog. Ze is met vervroegd emeritaat na als predikant werkzaam te zijn geweest in de PKN in Zaandam. Ze leidt kerkdiensten in een verzorgingshuis en geeft Nederlandse les aan vluchtelingen.

ArtWay beeldmeditatie Pinksteren 2019