ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Kunstenaars

Steen, Jan - door H.R. Rookmaaker

Jan Steens St. Nicolaasmorgen

door H.R. Rookmaaker
 
 
We willen hier dit bekende schilderij uit het Rijksmuseum te Amsterdam kort bespreken,  en dat allerminst uitputtend. Onmiskenbaar is dat we door Steen in een rooms gezin worden gebracht; het meisje heeft een heiligenpop gekregen!
 
Wat is de moeilijkheid voor de schilder? Dat hij zoveel be­weging, rommelige drukte in zijn schilderij dient te brengen. We moeten herkennen wat hij ons wil vertellen: “ja, zo gaat het toe.” Maar toch moet alles overzichtelijk en duidelijk zijn, want met rommelig schilderen verkrijgt men dit effect niet. Tevens mag het niets geposeerds hebben, hij kan al deze mensen toch niet op een rij zetten. Ook wil de schilder niet zomaar een momentopname maken; zoveel tegelijk ge­beurt er niet op één moment. Zijn kunstwerk moet een samenvattende kijk op dit typisch Hollandse gebeuren geven.
 
Hoe heeft hij dit alles bereikt? Mede door zijn compositie op een vast stramien op te bouwen. Het midden onder is door middel van het schoentje aangeduid. Van daaruit gaan twee schuine lijnen; de ene naar rechts boven, aangewezen door het stokje dat de wijzende kleine jongen in zijn hand heeft, komt uit daar waar de hoek van de schouw de bovenrand van het schilderij snijdt; de andere naar links boven wordt aangewezen door het hengsel van het emmertje en komt uit waar de middenstijl van het bovenraam de bovenrand van het schilderij ontmoet.
Als we nu de linker onderhoek als uitgangspunt nemen, kunnen we een duidelijke lijn zien, langs iets van oranje kleur in het emmertje, langs het hoofd van de moeder en langs de arm van de jongen die zijn broertje wijst dat Zwarte Piet door de schoorsteen klom. Een tweede lijn loopt van de linker­ onderhoek langs het hoofd van het meisje, de grootvader en de grootmoeder naar het reeds eerder genoemde snijpunt van de hoek der schouw met de bovenrand.
 
Van dat punt uit is er een duidelijke verticaal, die beneden uitkomt bij de stoelpoot. Het snijpunt met de onderrand van het schilderij wordt door de grote speculaaskoek aangewezen. Vandaar loopt nog een andere lijn langs het hoofd van het meisje en van de jongen die de roe kreeg. Die steeds herhaalde V-vormen nu geven de grote beweeg­lijkheid in dit schilderij. Vervolgens zouden we nog moeten analyseren hoe de kunstenaar de diepte in het schilderij heeft gebracht, en iedere figuur zijn plaats heeft gegeven, zodat die ondubbelzinnig en duidelijk is.
 
En zo zullen we ontdekken dat Jan Steen juist door zijn hechte compositie in staat was zijn verhaal te vertellen. Met veel psychologische kijk weet hij ons de grootvader te schil­deren, die wat afzijdig vergenoegd het gebeuren volgt, de grootmoeder die voor de jongen die de roe kreeg en door zijn broertje en zusje geplaagd wordt nog iets weggelegd heeft in de bedstee, en de moeder die alleen maar oog heeft voor het kleine meisje, en tenslotte nog het drietal dat bij de schoorsteen een liedje zingt van "Dank u Sinterklaasje".
 
Nog een slotopmerking: zie hoe ook hier een introductie gegeven wordt door het prachtige stilleven links onder, en hoe de linkerhelft eenvoudiger is en minder figuren telt dan de rechterzijde, haast te klein om alles er op te krijgen. Als af­sluiting fungeert de stoel met de speculaas.
 
Uit: Kunst en amusement, Kok – Kampen, 1962, blz. 53-54.