Kick Bras: Oog in oog
Recensie Oog in oog van Kick Bras
Tussen contemplatie en actie
door Marieke Herweijer
Het gezicht is in uiterste concentratie. Daar wijzen de ronde lichten op, die de Duits-Russische expressionist Von Jawlensky (1864-1941) aanbracht aan de bovenzijde en de linkerzijde van het gelaat. Het gelaat is naar ons toegewend, terwijl de blik naar binnen is gericht. Het gezicht is van een persoon die oog in oog staat met een innerlijke realiteit, die Jawlensky ook wel omschreef als een ‘innerlijk schouwen’.
Von Jawlensky, de schilder van het abstracte gezicht op de omslag van het nieuwste boek van Kick Bras, wenste oog in oog te staan met het menselijk gelaat, omdat hij daarin het gelaat van de Eeuwig zag. Hij verlangde datzelfde voor de toeschouwer van zijn werk. Hij wees daarmee op een confrontatie die voor de mens in deze maatschappij gevoelig ligt, pijnlijk is.
Theoloog Kick Bras (1949) verwijst met de woorden ‘innerlijk schouwen’ naar een oude terminologie die de Griekse wijsgeren hanteerden, evenals bepaalde vormen van de christelijke mystiek. De omschrijving zegt iets over de ervaringen en inzichten die in dit boek voorkomen en die ook wel aangeduid worden met het begrip ‘mystiek’. In Oog in oog becommentarieert hij mystieke teksten en kunstvoorwerpen uit allerlei eeuwen, landen en joods-christelijke tradities en ontsluit hun blijvende zeggingskracht om zo bij de betekenis van de mystieke ervaring te komen. Een ervaring die begint bij een ‘innerlijk schouwen.’
Bij het lezen van de eerste pagina’s moest ik denken aan een ander boek waar ik al een tijdje in bezig ben: Geduld met God van Tomas Halik (1948). Waar het ene boek gaat over de christelijke mystiek in woord en beeld, gaat het andere boek expliciet over ‘twijfel als brug tussen geloven en niet-geloven’. Ik zie een overeenkomst tussen beide ‘verhalen’.
Mijn eerste indruk van Oog in oog is overzichtelijk, prettig leesbaar en intrigerend. Kick Bras is theoloog en schrijft over meditatie, spiritualiteit en mystiek. In dit boek focust hij op de christelijke mystiek en hoe die terugkomt in de beeldende kunst. De andere mystieke leringen van de afgelopen decennia heeft hij bewust aan de zijlijn gelaten. In elk hoofdstuk van het boek is een balans tussen woord en beeld, wat de lezer ruimte geeft om de soms pittige theorie te overdenken. De aangehaalde kunstwerken ‘illustreren’ steeds het geschrevene. De kunstenaars variëren van romantici als Turner tot ‘anonieme’ miniatuurmakers uit de middeleeuwen; van abstract-expressionist Barnet Newman tot een hedendaagse christelijke kunstenaar als Hannelieke van de Beek.
Een kunstwerk dat ik als voorbeeld uitlicht is het schilderij Sunrise (1825-1830, aquarel op papier) van Joseph Mallord William Turner. Dit kunstwerk plaatste Bras in het hoofdstuk over de drie fasen van de mystieke weg (zuivering, verlichting, vereniging). Onder het kopje ‘verlichting’ zie je het ‘lichtwerk’ van Turner van de bladzijden afstralen. Het is naar mijn idee een prachtig voorbeeld van een werk dat aansluit bij het begrip ‘verlichting’.
Bras koppelt het lichtgele schilderij van de Engelse romanticus, waarop hij de zonsopgang raak verbeeldt, aan het ontwaken van de mens, het verlicht worden, het sublieme. Met het sublieme wordt bedoeld de ervaring van iets wat boven de mens verheven is. Van iets wat de mens ‘mateloos boeit, maar tegelijk schrik aanjaagt’, in de woorden van Bras, waardoor de mens zich nietig voelt. Turner raakt deze gevoelige snaar bij de toeschouwers van zijn werken, doordat hij de natuur op krachtige wijze weergeeft. De zon is volgens de kunstenaar een manifestatie van de eeuwigheid. In Sunrise lees je het verhaal van een ziel die ontwaakt. Naar mijn idee is dat het gevolg van de teerheid van de aquarel, door het licht dat met een gevoelige verfstreek en gedempt qua kleur (licht okergeel) is weergegeven. De zon trekt aan door weglating van kleur, door de aanwezigheid van een klein rondje zo groot als een parel dat nog lichter is geschilderd dan de rest. Het rondje lijkt op een doorkijkje, een opening aan het einde van de donkere tunnel, een blik op de verlichting. Volgens Bras: ‘het opgaan van een innerlijk licht, zo sterk en appellerend dat je ontwaakt.’
De opbouw van Oog in oog is overzichtelijk, doordat Bras na de inleiding begint met ervaringen van christelijke mystiek in de Bijbel en de geschiedenis, vervolgens toelicht welk Godsbeeld, Christusbeeld en mens- en wereldbeeld zichtbaar worden in de christelijke mystiek, en tot slot de lezer meeneemt in een beeldengalerij van de mystieke weg. Deze in-, uit- en weer inzoomende manier van benaderen (van specifiek naar meer algemeen naar specifiek) helpt bij het begrijpelijk maken van het complexe begrip ‘christelijke mystiek’. Het handschrift van Bras, een prikkelende en soms poëtische manier van schrijven, houdt ‘het verhaal’ spannend.
In het vijfde deel, ‘Beelden van de mystieke weg’, toont Bras het beste de koppeling tussen de christelijke mystiek en de kunst. Via de ‘vijf metaforen’ (ladder, spiraal, labyrint, pelgrimage, de bestijging van een berg) van de christelijke mystiek, langs de ‘drie fasen’ (zuivering, verlichting, vereniging) raak je vertrouwd met de verweving van de christelijke mystiek met de beeldende kunst. De ladder heeft bijvoorbeeld in de kunst vaak een symbolische betekenis en is als metafoor terug te vinden in de beeldende kunst van zowel vroeger als nu. Ik werd zo tijdens het lezen herinnerd aan mijn favoriete kunstenaar, de nul-kunstenaar Armando (1929), die in de jaren negentig van de vorige eeuw robuuste ladders bouwde en plaatste in de omgeving van het ‘schuldige landschap’ Amersfoort (schuldig vanwege het concentratiekamp, waar Armando (1929) in zijn jeugd naast woonde). Meer recent noem ik de christelijke kunstenaar Jan Pieter Gootjes (1950), die een lange serie jacobsladders maakte.
In dit vijfde deel wordt tevens de creatieve denkkracht van Bras zichtbaar. Door de toevoeging van de door hemzelf bedachte vierde fase van ‘de doorwerking van mystiek’, waarin de conclusie is dat mystiek en ethiek hand in hand gaan, lees je de eigen hand en persoonlijke toets van de auteur. Die persoonlijke toets komt overigens vaker voor in het boek, namelijk in de beschrijvingen van zijn eigen mystieke ervaringen aan het einde van elk hoofdstuk.
Met ethiek wordt overigens het engagement bedoeld dat er in de christelijke mystiek naast het contemplatieve ook toe doet. Dit stuk van de christelijke mystiek is gericht op actie, de maatschappelijke betrokkenheid, die zichtbaar wordt in ‘het goede doen’. De christelijke normen en waarden, zoals naar elkaar omzien, spreken voor zich. Maar Bras doelt ook op het afleggen van je ego, het dragen van je kruis, het wachten op God.
In het zesde deel, de epiloog, komen ook de eigenheid en de denkkracht van Bras tot uitdrukking, wanneer hij schrijft over de mystiek in de 21ste eeuw en zo de traditionele mystieke leer nieuw leven inblaast. De manier waarop Bras koppelingen tussen oud en nieuw maakt en zo beweging brengt in gebaande paden, doet mij in het bijzonder denken aan de scheppingskracht van de Ruach, die Bras als volgt omschrijft: … de wind (of adem) die boven het oerwater zweefde… Deze wind, die zelf ongrijpbaar is maar wel alles in beweging zet, is symbool voor God zelf in zijn dynamische inwerken op schepping en mensheid.
Doordat Bras aan het eind van elk hoofdstuk zijn eigen ervaringen met de christelijke mystiek deelt, smelten de theorie en de kunstbeschouwingen samen. Vervolgens stel je je als lezer de vraag of je je in de ervaringen en beschouwingen van Bras kunt herkennen. Deze denkstap zorgt ervoor dat je je als lezer verbindt met de theorie. De Ruach van Bras heeft overigens ook een minpuntje. De eigen stem, de ervaringen van het mystieke, zijn soms iets te ver gezocht of in ieder geval voor mij soms onherkenbaar en daardoor moeilijk serieus te nemen.
Maar misschien als ik even wacht en me in mezelf tot God keer, in stilte, kan ik over een tijdje al deze ervaringen van Bras beamen. Deze wachtende houding brengt me, tot slot, bij het boek Geduld met God.
In het boek Geduld met God omschrijft Tomas Halik de brug tussen de gelovige en de ogenschijnlijk ongelovige. Dit boek bepleit ruimdenkendheid. God kunnen we niet in een hokje of een religie stoppen. Die stelling komt overeen met de onderliggende theorie uit het boek van Bras. Oog in oog verafschuwt namelijk de opvatting van religie als rationeel of te beredeneren systeem. In de mystiek draait het om de intieme, innige, persoonlijke relatie met God.
In de mystieke godsbeleving herken ik de openheid die ik ook ervaar in het boek Geduld met God. Deze creativiteit in denken, die ik ook toepas in mijn persoonlijk geloof, vind ik tevens terug in de taal van de kunst. Mede dankzij boeken als Oog in oog herken ik steeds beter de koppeling tussen kunst en het transcendente oftewel God. Het boek daagt uit om nieuwsgierig te blijven naar verschillende manieren van het beleven van God, al is het door in stilte te kijken naar een abstract kunstwerk. Abstrakter Kopf van Alexej von Jawlensky bijvoorbeeld.
Hoe meer ik blader en lees uit het boek Oog in oog van Kick Bras, hoe meer ik een pijn voel. Ik schrijf bij elke toelichting op de christelijke mystiek de woorden ‘tekort in mezelf’ ernaast. Het is confronterend, het schuurt. Oog in oog zet je voor het blok. Je weet hoe het kan zijn, die innerlijke omgang met God, die vertrouwelijkheid, die vrede… Je leest erover en voelt de verwijdering, het contrast met je eigen leven. Dat is Oog in oog: een confrontatie met het vuur dat zo dikwijls in mijn hart gedoofd lijkt te zijn.
En daarmee brengt dit nieuwste boek van Bras mij weer op de knieën, wendt het mijn blik omhoog in de erkenning dat ik het zelf niet kan, dat ik een leegte ervaar en dat ikzelf en niets in deze wereld die leegte op kan vullen.
*******
Kick Bras: Oog in oog, christelijke mystiek in woord en beeld, Skandalon, 2017.
Kick Bras (1949) is theoloog en publiceert over spiritualiteit, mystiek en meditatie. Als onderzoeker is hij gelieerd aan het Titus Brandsma Instituut te Nijmegen, een wetenschappelijk onderzoeksinstituut voor de studie van spiritualiteit in het licht van de joodse en christelijke traditie. Eerder doceerde hij spiritualiteit aan de Theologische Universiteit van Kampen. Van zijn hand verscheen eveneens bij Skandalon Een met de Ene. Protestantse mystiek van Abraham Kuyper tot Maria de Groot (2013). Zie verder http://www.kickbras.nl
Marieke Herweijer (24) is als docent Beeldende Kunst en Vormgeving afgestudeerd aan ArtEZ en is nu werkzaam als museumdocent, tekstschrijver en beeldmaker. Ze heeft een atelier in Zwolle.